Wie zeggen de mensen dat Ik ben? En wie zeggen jullie dat Ik ben? Ik moest aan deze teksten uit het evangelie van afgelopen zondag denken bij het overlijden van bisschop Joannes Gijsen. Zeker toen de vraag kwam om er iets over te schrijven.
Heel veel mensen hebben het beeld van hem als een zeer conservatieve bisschop. Iemand die alles terug wilde draaien naar vroeger en die steeds herrie met mensen had. Zo is hij deze week opnieuw neergezet in de meeste media. De vraag is of dit recht aan hem doet. Wie was hij en wat heeft hij gedaan. Daarbij vergeten we vaker dat we zijn handelen in een tijdsgeest moeten plaatsen. Ik wil daarom niet stil staan bij wie de mensen zeggen dat hij is. Liever kijk ik terug naar mijn eigen ervaringen met hem.
Ik heb Mgr. Gijsen leren kennen in 1984. Via een bevriende klasgenoot kwam ik terecht bij de katholieke jongerengroep van Weert. Tijdens de bijeenkomsten stonden we onder meer stil bij teksten die de bisschop had geschreven voor een nieuw boek. Wij spraken daarover en onze bevindingen werden verwerkt in zijn boek. Opvallend was de grote openheid en vrijheid die hij ons gaf. We kregen geen woorden in de mond gelegd en hij was zeer bereid om naar ons te luisteren.
In dezelfde tijd kwam ik met hem in gesprek over mijn priesterroeping. In 1985 ben ik begonnen op het seminarie. Dat was duidelijk op voorspraak van hem, want de rector vond mij nog te jong. Ik was toen net 17 jaar. Mgr. Gijsen heeft hij mij altijd gesteund. Al vanaf het eerste gesprek met hem viel mij zijn grote openheid en luisterbereidheid op. Hij had echt interesse in je persoonlijk, in wat jou ter harte ging en waarmee je bezig was. Natuurlijk kende ik ook de negatieve verhalen over hem. In alle ontmoetingen die ik mocht hebben, is mij vooral die openheid bijgebleven, net als het respect en zijn warsheid van betutteling. Doe maar normaal. Je hoefde voor hem geen kopje te pakken als iedereen een bekertje gebruikte.
Ik geef een voorbeeld van zijn respect voor mij als persoon. Mgr. Gijsen was een fervent pijproker. Hij had begrepen dat ik door een vorm van astma daar niet goed tegen kon. Hij heeft nooit iets er over gezegd, maar hield er meteen rekening mee. Hij rookte nooit pijp als we in gesprek waren.
In vele opzichten wilde hij liever tussen de mensen staan en tegelijkertijd als een herder de mensen op de weg leiden. Vrijwel iedereen die hem persoonlijk kende hebben andere ervaringen had dan wat de media vertelden. Ik heb mensen gesproken die het niet direct op hadden met de kerk, maar die wel zeer prettige ervaringen met hem persoonlijk hadden. Niet dat je het daarna altijd met hem eens was, maar de verhoudingen lagen beter dan werd gesuggereerd.
Spreken in het openbaar was niet zijn sterkste kant. Hij was de leraar die wilde onderrichten en wilde sturen. Daarbij had hij een zeer moeilijke start meegemaakt. De manier waarop hij werd neergezet heeft een grote invloed op hem gehad. Hij werd daardoor terughoudender, soms zelf nors. Natuurlijk was hij niet altijd de gemakkelijkste, maar als bisschop moest hij ook duidelijkheid uitstralen.
De publieke opinie is dat hij die duidelijkheid wilde geven door te restaureren. Door de klok terug te draaien. Ik heb nooit ervaren dat hij terug wilde naar de tijden van voor het concilie. Eerder het tegendeel: hij wilde dat het Tweede Vaticaans Concilie goed werd verstaan en goed werd uitgevoerd. Daardoor ontstonden veel problemen. In de jaren na het concilie is Nederland soms te ver doorgeschoten. Je kunt het vergelijken met een oude weegschaal. Vroeger was de weegschaal aan de ene kant doorgeschoten (te strak) en toen weer naar de andere kant (te vrij). Een juist evenwicht vinden is niet makkelijk, terwijl Mgr. Gijsen de mensen terug wilde brengen naar dat midden. Naar die persoonlijke band met God. Dat leverde spanningen op die werden versterkt doordat hij niet de grootste tacticus was. Hij kon maar moeilijk begrijpen waarom zoveel mensen niet het mooie van het geloof wilden zien.
Zijn wapenspreuk was ‘Bereid de weg des Heren’. Een tekst die verwees naar zijn patroonheilige Johannes de Doper. Deze opdracht heeft hij zichzelf altijd ter harte genomen, van daaruit probeerde hij zelf ook te leven en het geloof door te geven. Hij deed dat vooral door de vorming van de gelovigen. Hij schreef bijvoorbeeld het veel gelezen geloofsboek ‘Zekerheid en vrede’. Die vorming bestond ook in een goede opleiding voor vrijwilligers, catechisten in de parochies en voor de priesters en diaken in de oprichting van het Groot-Seminarie Rolduc.
Vele priesters in de Nederlandse kerk hebben op Rolduc hun opleiding gekregen. Menige opleiding van nu is gemodelleerd naar het voorbeeld van dit seminarie. Dat is een grote verdienste van hem. Hij zag in dat een goede vorming erg belangrijk is. Toen ik in 1985 begon aan mijn priesteropleiding waren met ongeveer 80 studenten uit het hele land. Velen van hen zijn nu nog werkzaam in de kerk.
Minder bekend van zijn leven is dat hij kon genieten van moderne kerkelijke kunst. Hij heeft het werk van Aad de Haas in ere hersteld en had zelf veel contact met Gène Eggen. Verschillende werken van Eggen waren te zien in de kapellen op Rolduc.
Persoonlijk heb ik het erg jammer gevonden dat hij een paar maanden voor mijn priesterwijding stopte. Ik kan er wel begrip voor hebben. De jaren begonnen hem zwaar te wegen. De problemen op het seminarie in de jaren ervoor hebben hem zeer veel pijn gedaan. Toen hij kon stoppen kwam er rust. Daardoor heeft hij op IJsland nadien zijn draai kunnen vinden.
De laatste keer dat ik hem persoonlijk sprak, was toen ik hem tegenkwam in Sittard in het klooster waar hij assisteerde. Meteen was er weer de interesse in je als persoon. Dat beeld van hem zal mij altijd bijblijven.
Bereid de weg des Heren. Dat is inderdaad wat Mgr. Gijsen heeft gedaan. Dat daagt mij uit als priester steeds te blijven doen. Steeds weer mag ik meehelpen om de weg klaar te maken, opdat God in ons leven kan komen. Die opdracht in de wapenspreuk van Mgr. Gijsen mag ons aller opdracht zijn, hoe moeilijk het soms ook kan zijn.