De ‘adventsbrief’ van kardinaal Eijk maakt de tongen los. We zagen een brief van Jozef Wissink en een petitie van 93 emeriti priesters en pastoraal werkers. Voor het eerst reageert een actieve diocesane priester uitgebreid in het openbaar.
De zaterdageditie van TC Tubantia publiceerde een acht pagina’s tellende bijdrage (download volledige bijdrage) van de in Almelo werkzame priester Wouter de Paepe. Hij is tevens oud-student van Jozef Wissink. “Ik wil mij met mijn reactie niet tegenover hem opstellen”, schrijft De Paepe die in 2010 priester werd gewijd. “Maar ik vond wel dat er ook een ander geluid moest klinken. Want Eijk wijst volgens mij wel degelijk in de goede richting.” Hij wil zijn geschrift, net zoals Wissink dat deed, breed verspreiden in het aartsbisdom.
‘Dit is wat Eijk mij biedt’
Zoeken naar zondebokken of schuldigen moeten we volgens De Paepe niet willen. “Daarvoor is het allemaal te groot en te ingewikkeld. Het komt er in grote lijn op neer, dat we er niet in geslaagd zijn de schoonheid, goedheid en waarheid van Jezus Christus te laten zien aan nu al een aantal generaties”. Wouter de Paepe zegt een gezamenlijke hoopvolle koers voor te staan in een tijd van vertwijfeling en eenzaamheid. “En dat is wat Eijk mij biedt.”
De bisdompriester: “Natuurlijk willen we als kerkgemeenschap het liefst in elk dorp en elke wijk een kerk houden. Maar dan wel als kérk. Als heilige plaats. Huis van God. Poort naar de hemel. De tent waar God onder de mensen verblijft.” De Paepe pleit ervoor dat, net als in andere Europese landen dat de samenleving als geheel het onderhoud van de kerken kunnen bekostigen.
Volgens hem wijkt Wissink af van Vaticanum II als het gaat over de kerk als gemeenschap van gelovigen. “Het concilie spreekt inderdaad over de lokale of particuliere kerk, maar bedoelt daar altijd het bisdom mee. Niet ‘het bisdom’ als bestuursniveau, als ‘die mensen op de Maliebaan’, maar als verzameling van alle gelovigen rond hun bisschop. (…) De parochiekerk is niet het clubgebouw van een massieve, eenvormige gemeenschap. Het is een knooppunt in het netwerk van onderlinge banden waaruit onze kerk bestaat. Een knooppunt waar de draden samenkomen rond het vieren van de eucharistie en onder de sacramentele hoede van de pastoor. De kerk krimpt, dus het aantal knooppunten wordt minder. Maar het netwerk houdt niet op bij de knooppunten. Op elke plek waar katholieken wonen en in dagelijks leven verbonden zijn, is de kerk aanwezig.
De aanpak van de aartsbisschop bevalt De Paepe wel. “Hij reorganiseert de parochies, om naar vermogen voor de aanwezigheid van knooppunten te zorgen. En hij vergeet daarbij niet de zorg voor het netwerk als geheel, waarvoor hij ook algemene lijnen schetst. Natuurlijk wordt het met minder knooppunten lastiger. Omdat het netwerk minder fijnmazig wordt. Maar dat is nu eenmaal de situatie.”
‘Pastoraal werker schaadt sacramentele structuur’
In de brief van Wissink gaat de oud-hoogleraar in op de positie van de pastoraal werker. De Paepe: “Wissink zegt het zelf: de pastoraal werker is concurrentie van de priester. We moeten erkennen dat de functie van pastoraal werker de sacramentele structuur van de kerk schaadt. We zijn het juist aan mensen als hen verplicht om op zoek te gaan naar nieuwe, goede vormen, waarin gelovigen hun bijdrage kunnen leveren. Eijk wijst in de richting van zo’n nieuwe vorm met het beginnen van een catechetenopleiding. Dit klinkt hoopvol en het is een weg die het verkennen waard is.”
‘Celibaatseis niet loslaten’
Volgens Wissink komen er meer priesters als er de celibaatseis verdwijnt. “Ik vind het celibaat niet altijd makkelijk en fijn. Maar het zorgt ervoor dat ik nooit vergeet dat ik mij aan Christus verbonden heb en het helpt mij in alles wat ik doe steeds weer voor Hem te kiezen. En dat is ook wat je van een priester mag verwachten. Van iedere priester. Dat minder mensen hiertoe bereid zijn dan vroeger, is geen reden om dit los te laten. Integendeel.” schrijft de jonge priester.
De Paepe ziet het niet zitten om naar protestantse diensten te gaan, als er geen katholieke viering in de buurt is. “Niets ten nadele van onze protestantse broeders en zusters. Maar een dergelijk voorstel is een voorbeeld van klerikaal en consumptief denken. De katholieke kerk bestaat niet alleen uit priesters: alle katholieke gelovigen behoren daartoe. En allemaal zijn we geroepen samen aan die kerk te bouwen. Naar kracht en mogelijkheden. Dus als we die zondag niet naar de Mis kunnen, laten we dan kijken of we als katholieken samen kunnen komen voor gebed. (…) Wie zonder goede reden van de Mis wegblijft, schiet tekort in die gave.”
‘Innerlijk verdeeld huis houdt geen stand’
De Paepe benadrukt dat aartsbisschop Eijk met zijn toekomstvisie de grote lijnen schetst. De invulling moet nog komen. Veel hangt daarbij af van de gemeenschap ter plaatse: de omstandigheden, de aanwezige talenten en mogelijkheden. Niet overal zullen evenveel kerken sluiten, niet overal zijn evenveel vrijwilligers, niet overal is dezelfde hoeveelheid kennis of geld aanwezig. De bisschop biedt ons een plan om mee aan de slag te gaan.”
De Paepe, tot slot: “We zullen alleen verder komen als we met elkaar op weg gaan, niet als we tegenover elkaar gaan staan. De tijden zijn niet gemakkelijk. En als het tegenzit, bestaat de neiging om elkaar de schuld te geven. Dat gebeurt in een sportteam, in een bedrijf en blijkbaar ook in de kerk. Maar strijd en partijschappen, die leiden tot niets. Een huis dat innerlijk verdeeld is, houdt geen stand. Dat zouden de afgelopen decennia van polarisatie ons toch geleerd moeten hebben. Als we elkaar bestrijden, dan danst de duivel op de puinhopen die we zelf creëren met de tweedracht die hij in ons zaait.”