Bisschoppen laten vragen homohuwelijk weg in enquete

De Nederlandse bisschoppen hebben de pauselijke enquête over het gezinspastoraat aangepast. Vijf vragen over het homohuwelijk en het gezin zijn weggelaten. De verschillen kwamen aan het licht toen de redactie van Katholiek.nl de vragenlijst van de Nederlandse bisschoppen vergeleek met de openbare vragenlijst van de Belgische, Engelse en de Amerikaanse bisschoppen.

Homoseksualiteit

De oorspronkelijke Vaticaanse lijst vragen bevat vier vragen over het homohuwelijk. De twee vragen die de bisschoppen achterwege hebben gelaten gaan over de erkenning van het homohuwelijk door de staat en over de mening van lokale pastores over een dergelijke civielrechtelijke verbinding. In de officiële Nederlandse enquete is vraag 5 gehernummerd: de vragen 5c en 5d zijn vraag 5a en 5b geworden en de oorspronkelijke 5a en 5b weggelaten.

De niet-opgenomen vragen zijn:

  • 5a. Is er een wet in uw land dat een civielrechtelijke verbintenis erkent voor mensen met hetzelfde geslacht en wordt deze verbintenis op enigerlei manier gelijkgesteld aan het huwelijk?
  • 5b. Wat is de houding van de lokale kerken tegenover de staat als de promotor van civielrechtelijke verbintenissen tussen mensen van hetzelfde geslacht en tegenover hen die in een dergelijke verbintenis zijn getreden?

Gezin

Vraag nummer 8 (over het gezin) is in de Nederlandse versie van de pauselijke enquête geheel verdwenen. In nummer 8 stelt Rome drie vragen aan haar gelovigen op welke wijze het gezin kan worden versterkt als hoeksteen van samenleving en kerk. Vraag 9 van de Vaticaanse lijst is in de Nederlandse versie vraag 8 geworden.

De niet-opgenomen vragen luiden:

  • 8a. Jezus Christus openbaart het mysterie en de roeping van de menselijke persoon. Hoe kan een gezin een geprevaleerde plaats innemen om hiervoor te zorgen?
  • 8b. Welke kritieke situaties in het huidige gezin kan de ontmoeting met Christus blokkeren?
  • 8c. In welke mate wordt het gezinsleven aangeraakt door een geloofscrisis?

Bisschoppensynode

Het pastoraat aan gezin en familie is het onderwerp van een geplande internationale bisschoppensynode in oktober komend jaar in Rome. Voor het eerst in de geschiedenis van de Rooms-Katholieke Kerk besloot het Vaticaan om voorafgaande aan de synode het gelovige volk te raadplegen. Katholiek.nl stelde op 4 november 2013 een Nederlandse vertaling van de pauselijke enquête beschikbaar op basis van de Vaticaanse tekst aan de Amerikaanse kerkprovincie . In landen als België (webversie) en  Engeland (Word) wordt de volledige vragenlijst voorgelegd. De vragenlijst van de Nederlandse Kerkprovincie is in bezit van de redactie van Katholiek.nl.

Op Twitter verklaarde woordvoerder Anna Kruse dat ‘feitelijke vragen’ over de Nederlandse wet over het huwelijk beantwoord worden door een beleidsmedewerker van het SRKK. Dat betreft een vraag. Er zijn echter vier vragen niet opgenomen waarin de mening van pastores over het homohuwelijk en geloofscrises in het gezin worden gevraagd.

7 Comments

    1. Als de “waarheid” niet zou veranderen, en de kerk ook niet, wat hebben zij dan te vrezen? Dit soort houdingen, het wegstoppen van groepen mensen, zorgt voor verdeeldheid. Niemand hier op aarde mag oordelen over anderen, maar de bischoppen en sommige gelovigen hebben hun oordeel al klaar. Was het niet de Heer zelf die zei: Het eerste en voornaamste gebod is de liefde? Dat je je naaste lief hebt, is zo mooi en groot…. zelfs als die person -naar jou inzicht- op het verkeerde pad zit. Tis aan de Vader om te oordelen, aan ons om elkaar te beminnen, zoals Jezus deed!

    2. @Lisa. Is de waarheid een blok beton? De manier waarop ze uit te drukken is in ieder geval niet. Bijzonder leerzaam kan het hier zijn om uw “idool” zelf aan het woord te laten, daar hij de kerk toch ook ziet als een aangelegenheid van zoekende mensen, priesters en bisschoppen en pausen daarbij inbegrepen! Zie bijv. het interview (http://www.streventijdschrift.be/artikels/13/SpadaroInterviewFranciscus.htm) van Antonio Spadaro S.J. met paus Franciscus, dat in vertaling o.a. verschenen is in het tijdschrift Streven van 19 sept. 2013. Enkele belangrijke passages daaruit gaan over ignatiaans spiritualiteit (heilige onverschilligheid, doelgerichtheid en onderscheiding der geesten, lees en overweeg dat nu eens, want teveel om hier aan te halen) maar ook het volgende:

      “Paulus VI vroeg ons (jezuïeten [jdw]) niet te zwichten voor “de verleiding de grenzen te temmen: men moet naar de grenzen toe gaan en niet de grenzen naar huis brengen om er een laagje vernis op te leggen en ze op die manier tam te maken”. ( ) het is noodzakelijk dat wie aan cultuur doet, ingebed is in de context waarin hij werkt en waarover hij reflecteert. Je loopt altijd het risico je in een laboratoriumsituatie op te sluiten. Maar ons geloof speelt zich niet af in een laboratorium. Het is een geloof op weg, historisch ingebed. God heeft zich geopenbaard als geschiedenis, niet als een compendium van abstracte waarheden. ( ) Het temmen van grenzen leidt enkel tot gepraat vanuit een afstandelijke positie; dat is het zich opsluiten in een laboratoriumsituatie. Het kan nuttig zijn, maar bij ons moet de reflectie steeds uitgaan van de directe ervaring’.

      Vervolgens vraag ik aan de paus of dit ook geldt voor een toch wel heel belangrijke cultuurgrens, met name de uitdagingen van de hedendaagse antropologie. De antropologie waarnaar de Kerk traditioneel verwijst en de taal waarmee ze die tot uitdrukking heeft gebracht, blijven uiteraard een sterk referentiekader dat de vrucht is van eeuwenlange wijsheid en ervaring. Nochtans is de mens tot wie de Kerk zich richt, niet meer bij machte om dat antropologisch kader te begrijpen of als afdoende te ervaren. De mens begrijpt zichzelf anders dan vroeger, met behulp van andere categorieën. En dit ook dankzij de grote verschuivingen binnen
      onze samenleving en een diepere kennis van de mens zelf… (De paus pakt zijn brevier en [jdw] ) leest een passage voor uit de Commonitorum Primum van de H. Vincentius van Lerins:”Ita etiam ( ) sublimetur aetate” (“Zo past het, dat de leer van de christelijke godsdienst deze wetten van de vooruitgang volgt.” ( ) (Hij) maakt de vergelijking tussen de biologische ontwikkeling van de mens en de overdracht van het depositum fidei van de ene periode op de andere, waarbij dit depositum groeit en zich versterkt door de tijd. Het begrijpen van de mens verandert met de tijd en daarmee ook het bewustzijn waarmee de mens zichzelf doorgrondt. ( ) Men groeit dus in het doorgronden van de waarheid. Exegeten en theologen helpen de Kerk haar oordeel te formuleren en te verfijnen. Ook andere wetenschappen en de ontwikkeling ervan staan de Kerk bij in haar toenemende kennis van de waarheid. Er zijn secundaire kerkelijke normen en voorschriften, die ooit werkzaam en efficiënt waren, maar die nu aan waarde en betekenis hebben verloren. De kerkelijke leer zien als een monoliet die je ongenuanceerd moet verdedigen, is verkeerd’. ‘Overigens, in elk tijdperk zoekt de mens zichzelf beter te begrijpen en uit te drukken. De mens in de loop van de tijd wijzigt aldus de manier waarop hij zichzelf waarneemt ( ) Ook de uitdrukking van de waarheid kan vele vormen aannemen, dit is bovendien noodzakelijk om de onveranderlijke kern van de evangelische boodschap over te brengen’. ‘De mens (i.c. de kerk, het leergezag [jdw]) is op zoek ( ) natuurlijk kan hij tijdens deze zoektocht vergissingen begaan. De Kerk heeft tijden gekend waarin het genie aan het werk was, zoals bijvoorbeeld de tijd van het thomisme. Maar de Kerk beleeft ook tijden van decadentie in haar gedachtengoed.’ ‘Wanneer gaat een bepaalde weergave van het denken niet meer op? Wanneer het denken het menselijke uit het zicht verliest of als het ronduit schrik heeft van het menselijke, of als het zich laat misleiden door zichzelf. Het gaat dan om het risico van begoocheling ( ) Het denken van de Kerk moet opnieuw van genialiteit (= geestkracht, uitzonderlijk talent van hoofd en hart [jdw]) getuigen en steeds beter begrijpen hoe de mens zichzelf tegenwoordig begrijpt, zodat ze haar eigen leer kan ontwikkelen en verdiepen’.”

      Jeroen

  1. Dat de bisschoppen vraag 5a weglaten, vind ik onbegrijpelijk. Dat is een vraag naar feiten, waar ze gewoon “ja” op kunnen antwoorden. Maar vraag 5b is natuurlijk andere koek, want dan moeten de lokalen kerken (is dat mijn kerk in Groningen of is dat de Nederlandse kerkprovicie c.q. de bisschoppen?) met de billen bloot en zeggen wat ze echt vinden. Overigens is die vraag raar geformuleerd, vind ik, want ik geloof niet dat de Nederlandse staat het homohuwelijk “promoot”. Hij heeft het burgerlijk huwelijk opengesteld voor paren van hetzelfde geslacht en dat is iets anders dan promoten. Verder vind ik het een bizar staaltje van de discussie naar eigen hand willen zetten door pijnlijke onderwerpen te vermijden.

  2. Tja, stel je voor dat blijkt dat de Nederlandse Katholieken anders denken dan een paar bisschoppen. Dat zou toch schokkend zijn…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *