Wellicht zal paus Franciscus het debat over het verplichte priestercelibaat openen. Dat denkt de Amerikaanse theoloog en historicus David Hunter. De afgelopen maanden deed hij aan de KU Leuven onderzoek naar het huwelijk en celibaat in de eerste eeuwen van het christendom.
Het celibaat, zo zegt hij in een interview met Tertio, werd in de vierde eeuw een ideaal dat onderdeel uitmaakte van het ascetische ideaal: monniken zagen af van bezit en genot. Zo werden zij een voorbeeld voor anderen. En al in de tweede eeuw beschouwden christelijke schrijvers seksualiteit enkel als een middel tot voortplanting.
Dat het celibaat oude papieren heeft, hoeft volgens Hunter niet te betekenen dat dit een verplichting zal blijven voor priesters in de rooms-katholieke Kerk. Deze Kerk moet goed kijken naar de tradities van de oosterse kerken waar priesters mogen trouwen om zo het idee te overstijgen ‘dat een seksueel en een spiritueel leven onverenigbaar zijn’.
Maar als priesters mogen trouwen, dan heeft dat ook gevolgen voor de vrouw van de priester: zij zal ook ‘een bijzondere roeping’ moeten hebben, aldus Hunter. ‘En misschien is het nog moeilijker een koppel met een priesterroeping te vinden, dan een celibataire man.’
In Tertio deze week ook een hoofdredactioneel commentaar naar aanleiding van de reacties op het artikel over het behoud van de katholieke signatuur van de KU Leuven.
(Bron: Tertio, christelijk opinieweekblad. Meer info en abonneren via www.tertio.be