Christus leeft!

Meisje met paardenbloem

Van woensdag 19 tot zaterdag 22 juni a.s. vindt er in Rome een jongerensymposium plaats. Paus Franciscus heeft (delegaties van) jongeren uit de hele wereld uitgenodigd om te kijken wat de Bisschoppensynode over jongeren, geloof en onderscheiding van de roeping teweeg heeft gebracht en hoe de postsynodale exhortatie Christus vivit (Christus leeft) neergedaald is in de verschillende delen van de wereld. Omdat er nog geen Vlaamse of Nederlandse vertaling van dit document voorhanden is, heeft Joost Jansen de Franse vertaling alvast voor u gelezen en een samenvatting gemaakt.

Wat onmiddellijk opvalt in de exhortatie (aanmoediging) Christus vivit is persoonlijke toon. De paus spreekt de jongeren toe. Vaak ook in korte zinnen, met concrete voorbeelden: blijf niet op de bank zitten! Sluit je niet op in het gebruik van je smartphone. Toch is het niet zomaar een wat uit de hand gelopen preek. De exhortatie is een echt document, goed opgebouwd, breed van visie, voortbordurend op het slotdocument van de Bisschoppensynode over jongeren, geloof en onderscheiding van de roeping en hierop verder gaand. De spirituele achtergrond van deze paus komt helder naar voren: de onderscheiding van de geesten (Ignatius van Loyola) is overal aanwezig. En niet te vergeten: de paus wil een synodale weg gaan, wat inhoudt: samen optrekken, samen op weg zijn als in een karavaan, je door elkaar laten leren. Samen optrekken als in een karavaan is een ander kerkbeeld als het ‘instituut-kerk’.

Dat alles onder het motto: God houdt van jou, Christus is je redder. Hij  leeft en Hij wil dat jij leeft.

Laten we hoofdstuk voor hoofdstuk het document langsgaan.

In het eerste hoofdstuk worden jonge mensen uit het Eerste Verbond (het Oude testament) ten tonele gevoerd: Jozef ( zoon van Jakob), Gideon, Samuël, Saul, David, Salomo. Ieder is op zijn eigen manier, binnen zijn eigen tijd, ingegaan op de roep van God. God inspireert hen. Geen uitgebreide levensbeschrijvingen maar een enkele trek, opmerking, aandachtspunt.

In het Evangelie komen we overal verhalen (en ook parabels) tegen waarin jonge mensen worden aangesproken. Natuurlijk op de eerste plaats Jezus in wat we het kindheidsevangelie noemen), maar ook de ‘rijke jongeling’, of de meisjes met hun oliekruiken. Er zijn passages waarin de verhouding tussen ouders kinderen wordt weergegeven. Droom van grote projecten, verlang naar meer, verover de wereld!

In het tweede hoofdstuk werkt hij de jeugd van Jezus verder uit, een Jezus die altijd jong gebleven is, in gesprek met zijn tijdgenoten. Hij is tenslotte al op 33-jarige leeftijd gedood op het kruis en – doorheen de dood – leeft Hij! Hij heeft de ouderdom niet gekend. Alvorens jong-zijn gekoppeld is aan leeftijd, is het allereerst een geestesgesteldheid, zegt paus Franciscus.

Welke kenmerken van jong-zijn onderscheiden wij aan de hand van Jezus? Een aandachtig hart, kunnen liefhebben, kunnen veranderen, kunnen dromen, het hebben van grote projecten en brede horizonten, leven vanuit hoop. De paus blijft reëel: er zijn in de kerk ook tegenkrachten: vragen we de Heer de kerk te bevrijden van mensen die ons oud willen maken, ons in het verleden willen opsluiten. Sommigen willen van de  kerk een museum maken. En de paus speekt de jongeren aan: zijn jullie dragers van een belofte? Kijken we naar Maria, die jonge vrouw die volmondig ‘ja’ heeft gezegd. Kijken we naar jonge heiligen die in de voetsporen van hun (jonge) voorgangers zijn gegaan.

In hoofdstuk drie spreekt de paus opnieuw de jongeren aan: jullie zijn het heden van God! De jongere bestaat niet, er is een pluriformiteit van jongeren wereldwijd, gelovig en ongelovig. Ieder jongere moet worden gezien als ‘heilige grond’. Jongeren worden vandaag overspoeld met uitdagingen die hen niet gelukkig maken: drugs, seks, seksueel misbruik (de paus verbloemt niets) internetverslaving. Het digitale tijdperk maakt mensen niet altijd vrij en gelukkig, denken we aan de gameverslaving.

Wat verkondig je de jongeren? Dat is het onderwerp van hoofdstuk vier. Allereerst: God houdt van jou. God is geen ‘harde schijf die alles opslaat’! Vervolgens: Christus redt jou. Jij bent niet te koop (door de marktwerking bijvoorbeeld). Christus maakt je vrij. Tot slot: Hij leeft. De Geest van God geeft leven. Drie waarheden voor de verkondiging aan jongeren.

Welke weg te gaan? Hoofdstuk vijf neemt ons mee. De wegen van jongeren zijn vaak de wegen waarvan je droomt. De periode waarin je jong bent is een tijd waarin je onrustig bent: er is zoveel mogelijk! Er zijn ook valkuilen: dat je te lang blijft hangen in de weg van je dromen en geen keuze wilt maken. Bekijk het leven niet vanaf je balkon. Verwar niet geluk met het zitten op een bank. Blijf niet je heel leven achter een beeldscherm zitten. Wordt niet het droevig beeld van een afgedankte auto. Zit niet in een geparkeerde wagen. Sluit vriendschap. Ga het gesprek aan met de Vriend (Jezus), dat is gebed. Weet dat maatschappelijk engagement een constante is in de christelijke traditie. Spreek je eigen talenten en gaven aan. De zending vanuit Jezus is grenzeloos.

Hoofdstuk zes wil deze stevige oproep verder onderbouwen: jongeren en hun wortels. Die wortels roepen geschiedenis op, de traditie. De kerk als een grote kano: je hebt de roeiers en je hebt de stuurman die de stand van de sterren kan lezen en dus de goede richting.

Pas op voor de verleiding je los te laten weken van je wortels, of de verleiding van jouw mooie jonge lichaam. We kunnen ook op een andere manier mooi zijn, bijvoorbeeld in de zorg voor… Hoe mooi kan het zijn om met oudere mensen te praten. En de paus doet een oproep aan de ouderen om bewakers te zijn van ‘de herinnering’.

Wortels zijn geen ankers die je vastleggen. Wortels  geven de mogelijkheid om te groeien op de plek waar je bent. Het is op de plek waar je bent dat je aangesproken wordt door de roep van God.

Zo komen we dan aan bij het volgende hoofdstuk zeven waar het gaat om de jongerenpastoraal. Wees soepel en creatief in deze bijzonder vorm van pastoraal. Er is geen eensluidend antwoord. De paus spreekt weer zijn geliefd thema aan: de kerk van Jezus Christus is een veelvlak, geen eenheidsworst. Daarom de twee grote lijnen in de jongerenpastoraal: de zoektocht en de groei. Hij geeft onmiddellijk een waarschuwing aan hen die met jongeren optrekken: wanneer ze eenmaal geraakt zijn, prop ze dan niet vol met moeilijke geloofszaken en ethische verhandelingen. Houdt hen allereerst de weg voor van de liefde en de ontmoeting met een levende God in Christus: de Blijde Boodschap. Schep plekken waar jongeren bij elkaar kunnen komen, elkaar kunnen ontmoeten en groeien tot een familie. De school kan zo’n plek zijn, maar hier is nog veel te doen. De kerk mag geen bunker worden. Geestelijke en culturele vorming moeten samen opgaan. (Horen we hier een echo van de wijze waarop de jezuïeten eeuwenlang hun scholen hebben bezield?)

Naast de school: benader de jongeren waar ze zich al organiseren en bemoedig de leiderscapaciteiten en de energie die bij de jongeren zelf vrijkomen. Heb vooral vertrouwen in de leiding van de heilige Geest. Stimuleer ‘wat goed is’ in hen.

Dit hele gedeelte ademt een grote vrijheid en een groot vertrouwen in de leiding van de heilige Geest en in de vruchtbaarheid van ‘het goede’. En natuurlijk: het model van de leerlingen van Emmaüs verschijnt weer: met elkaar op weg, praten over wat je bezig houdt, de ontmoeting van de Heer rond de Tafel.

In hoofdstuk acht komt de roeping aan bod. Wat Jezus van een jongere vraagt is vriendschap. Simon, zoon van Johannes, houd je van mij? (Johannes 21.16) Dit gedeelte gaat over roeping in een strikter zin: dienst aan de ander, er voor de ander zijn. Zoals in de roeping tot het christelijk huwelijk (tegen het hedendaagse klimaat van voorlopigheid in). De roeping tot het werkzame bestaan (in weerwil van de grote werkloosheid die in sommige landen onder jongeren en ouderen is). En als laatste de roeping tot een bijzondere toewijding in het religieuze leven en het priesterschap.

Hoe word je je roeping gewaar? Door de weg van de onderscheiding der geesten, een geliefd onderwerp van deze paus-jezuïet. Dit is het onderwerp van hoofdstuk negen (het laatste). Jongeren ‘zappen’ constant. Onderzoek je geweten, zegt de paus. Niet op de eerste plaats vanuit een zondebesef maar op wat God in jouw leven doet. Hiervoor is nodig: stilte en je plaatsen in de aanwezigheid van de Heer. In plaats van je de vraag te stellen: wie ben ik? Vraag je veeleer af: voor wie ben ik?

Vergeet nooit: Je Vriend Jezus roept je!