Het kribje als statement en om het Kerstkind bij de mensen terug te brengen

Het heiligdom bij Greccio

Op de middag van de eerste zondag van de advent (1 december) bezocht paus Franciscus het ‘santuario’ (heiligdom) van de minderbroeders bij het stadje Greccio. Hij tekende hier zijn Apostolische Brief “Admirabile Signum”, waarin hij ingaat op het belang van de kerstkribbe.

De keuze voor Greccio is geen toevallige. In december 1223, 796 jaar geleden dus, liet de heilige Franciscus van Assisi (de naamgever van de paus), zijn goede vriend Johannes uit dit stadje de eerste levende kerststal bouwen. Op de avond van 24 december kwamen er broeders van heinde en verre en ook de mensen uit de streek kwamen samen op de plek waar deze kerststal stond. De heldere nacht werd verlicht door de fakkels van de mensen en was een verrukking voor mens en dier. Aldus Thomas van Celano, Franciscus’ eerste biograaf. Er werd gezongen en boven de kribbe vierde een priester de mis. Franciscus las vol enthousiasme het Kerstnachtevangelie.

Het inrichten van deze kerststal vormde het begin van een innige verbondenheid van de franciscaanse broeders en zusters met het kerstfeest. En het vormde de start een traditie die tot op de dag van vandaag onder katholieken in de hele wereld in ere wordt gehouden. Een tentoonstelling met kerststallen vanuit de gehele in het heiligdom getuigt hiervan: van een Inuit Heilige Familie via een Chinese naar een Afrikaanse. In Greccio is het zo het gehele jaar een beetje Kerstmis.

Wat de betekenis van de kerstkribbe voor paus Franciscus precies is, zullen we moeten afwachten. De betekenis zal echter niet ver afwijken van de betekenis die Franciscus er aangaf. Hij wilde, zo schrijft Thomas van Celano (1 Cel 84-86), “de herinnering oproepen aan het Kind dat in Bethlehem geboren is, en zo goed mogelijk met eigen ogen de pijnlijke en behoeftige omstandigheden zien waaronder het Kind te lijden had, hoe het daar in een kribbe op stro lag tussen een os en een ezel.”

Allereerst had Franciscus van Assisi gemerkt dat het Kerstverhaal een wat abstract verhaal voor de mensen was geworden. Ze konden zich er nog maar weinig bij voorstellen. Ze hadden er geen gevoel meer bij. Hij wilde het feest weer de nadruk geven waar het, volgens hem, recht op had. Maar hij wilde dus vooral de omstandigheden laten zien waaronder de Zoon van God op aarde was gekomen. God had er voor kunnen kiezen zijn Zoon geboren te laten worden in een enorm paleis en Hem een prinses als moeder te geven. Hij koos echter een gewoon meisje uit het volk en misschien wel de meest armoedige omstandigheden die mogelijk zijn: een stal of grot. Alle vrouwen die ooit een kind hebben gekregen, zullen kunnen beamen dat dit an sich al geen pretje is, laat staan als je het in een stal of grot zou moeten doen! Het Kind kreeg ook geen bedje, maar een voederbak als slaapplaats.

Eenvoud of zelfgekozen armoede is één van de kernthema’s in de spiritualiteit van Franciscus. Als een kribje voor God al voldoende was, waarom zouden wij dan streven naar ‘meer, meer, meer’? Franciscus stamde uit een vroegkapitalistische samenleving: geld veranderde van een ruilmiddel in een machtsmiddel. Franciscus en zijn franciscaanse beweging van mannen en vrouwen ageerden daar tegen. Waarom zou de ene mens meer hebben dan de ander? We zijn toch allemaal kinderen van God, broers en zussen van elkaar? Hebben allen dan niet recht op evenveel?

We zouden het tegenwoordig een ‘statement’ noemen, dat Franciscus wilde maken. Niet alleen met deze kerststal, maar met heel zijn leven. Een statement richting de pausen, kardinalen en (aarts-)bisschoppen van zijn tijd, die door de bank genomen een luxe leventje in weelde leidden. En daarmee komen we weer bij onze huidige paus Franciscus. Ook hij probeert eenzelfde statement te stellen richting zijn collega-bisschoppen en kardinalen op hun levensstijl, die – in zijn ogen – niet strookt voor mensen die zich volgelingen van Christus noemen; niet verwonderlijk dus dat hij het statement van Franciscus van Assisi uit Greccio aangrijpt.

We keren nog één keer terug naar die kerstnacht van 1223. Het kribje in Franciscus’ Kerststal was leeg. Christus was immers al aanwezig in de Eucharistie die boven het kribje werd gevierd. Zijn aanwezigheid hoefde dus niet tweemaal zichtbaar te worden. Eén van de aanwezigen (‘een deugdzaam man’) kreeg een visioen. Hij zag in het kribje een levenloos kindje liggen. Franciscus liep ernaar toe en het kindje leek te ontwaken uit een diepe slaap. Dit visioen omschrijft perfect wat Franciscus van Assisi voor ogen had: het Kerstkind weer terugbrengen in de harten van de mensen.