Norbertijn Joost Jansen verzorgt wekelijks een korte overweging, een kleine ‘preek voor door de week’. In deze eerste aflevering: zalig…
Bij de zaligsprekingen zijn we zo gewend aan de versie van Matteüs die hiermee de Bergrede begint. Achtmaal spreekt Jezus de mensen ‘zalig’, op de eerste plaats zijn leerlingen en via hen al de andere toehoorders. Jezus doet het – nog steeds volgens de evangelist Matteüs – van de Berg. Ik schrijf dit woord maar gelijk met een hoofdletter, want de bedoeling van Matteüs is om de Berg op de te roepen waarop Mozes de twee stenen platen heeft ontvangen met daarop gegraveerd de Tien Woorden – de Tien Geboden.
Bij Lucas is het net even anders. Geen berg maar een vlakte, een veld. Geen acht zaligsprekingen maar vier en dan ook nog eens vier klachten. Het grootste verschil, vind ik, zit ‘m in de tijdsaanduiding. Bij Lucas gaat het om het ‘nu’. Bij Matteüs zouden we nog kunnen ontsnappen in de trant van ‘eens zal dit wel ’n keer kunnen gebeuren’. Bij Lucas is er geen uitwijkmogelijkheid. Nu arm, nu honger, nu wenen, nu gehaat worden. Is dit zo? Gebeurt dit allemaal nu? Het is belangrijk om deze vraag toe te laten. Waar ben ik, waar zijn wij arm? En die honger, waar gebeurt dit? Wenen we ook, nu? Worden we gehaat? Wanneer ik deze ochtend met dit verhaal rondloop, dan mag ik ‘ja’ zeggen. Ik herken de situaties. Is het om zielig te doen? Neen, zeker niet. Wie echter aankijkt wat er is – positief of negatief – wie er niet voor wegvlucht of zijn kop in het zand steekt, kan er ook mee omgaan. Dat Rijk van God dat ons beloofd is, gebeurt nu, in barensweeën, in weerstand. Maar het gebeurt wel. Zó kijken naar onze dagelijkse werkelijkheid, biedt perspectief.