Meer schaap, meer mens

Schaap

Ze keken wat angstig om zich heen, de moeder en tienerzoon die laatst samen én zonder mondkapjes in de plaatselijke supermarkt rondliepen. Ze waren de enigen die zich niet aan deze nieuwe huisregels hielden en werden daar door andere, zurig zwijgende klanten letterlijk op aangekeken: veel boze ogen boven uitdrukkingsloze mondkapjes. De stemming was niet grimmig te noemen, maar daar was ook alles mee gezegd. Het leek wel alsof ik door een sciencefictionfilm liep.

door Simone Ooms

‘Af en toe vraag ik mij oprecht af of ik nog wel van deze wereld ben,’ lees ik aan het begin van een recente preek van René Dinklo o.p. Hij verduidelijkt dat ‘er dingen in onze wereld gebeuren waar ik mij zeer ongemakkelijk bij voel.’ Vervolgens noemt bij enkele voorbeelden. Ik herken het, ook in het ‘kleine’ dat ik in de supermarkt heb ervaren. Bwagh…
‘Ga je mee naar de schapen?’ vraagt mijn man, die hobbyboer is, uit het niets.

Eenmaal bij de wei aangekomen voel ik meteen de vrede die er in onze mini-kudde heerst. Zich niet bewust van zwart-witdenken en mensen die lelijk tegen elkaar doen, scharrelen de dames rustig rond. Af en toe drukt er zachtjes een warme snuit tegen mijn hand, vaak bij wijze van verzoek om een aai over de kop. Als ik een schaap over de wang krauw en ze van genot haar ogen sluit, voel ik me weer geaard, ebben de gevoelens van vervreemding weg.

In de kudde is er nooit onderling gedoe, hooguit een enkele keer een piepklein, corrigerend kopstootje als iemand net even iets te ver gaat – en daarna is alles weer goed. Geen onderhuidse irritaties en vetes die door blijven zeuren. Met eventuele nieuwkomers wordt kort kennis gemaakt… en dan worden ze altijd zonder moeilijkheden opgenomen in de kudde. Zelfs de jonge, ietwat wilde, zwarte bok die de eerste tien minuten voor een bijtgrage hond werd aangezien.

Ik zie hoe één van de dames vol vertrouwen en tevredenheid een halve minuut lang naar de baas opkijkt. Ook al moet hij ze soms opjagen, bij de kladden grijpen en een beetje pijn doen als het bijvoorbeeld tijd is om de hoeven bij te snijden, tóch weten ze ten diepste dat ze veilig bij hem zijn en dat hij goed voor ze zorgt. Geen hysterie: met de baas erbij komt het altijd goed.
‘Schat, je bent de goede herder,’ lach ik plotseling.

Bij het Bijbelse beeld van de goede herder en de schapen focussen we vaak op onze Goede Herder en alle goede dingen die Hij voor ons doet. Onszelf als schapen zien, vinden we vaak lastiger. Makke schapen die niet van zich af kunnen bijten, schapen die schaapachtig kijken, kuddedieren die niet voor zichzelf kunnen denken en de makkelijke weg kiezen… nee, we zijn liever geen schapen, maar krachtige individuen die hun eigen keuzes maken en die voor hun belangen op weten te komen.

Maar misschien moeten we in deze tijd van verharding en crisis een beetje meer schaap worden om onze menselijkheid te behouden. Vanzelfsprekend en zonder zeuren een geheel vormen met de medemensen die ons gegeven zijn. Het bij een kleine, noodzakelijke correctie houden als de ander volgens ons een beetje te ver gaat. Maximaal drie seconden lang een conflict hebben en er dan volledig over ophouden. Vertrouwen houden in de Degene die voor ons zorgt.

Zouden wij dat allemaal kunnen?

Wanneer we als gelovigen vergeleken worden met schapen, dan ligt de lat niet laag. Dan ligt de lat juist heel hoog.