In Zuid-Korea heeft paus Franciscus laten zien dat hij een leider van een wereldkerk is. Dat schrijft de Amerikaanse journalist John L. Allen op zijn blog. Daarmee Franciscus de lijn van Johannes Paulus II en Benedictus XVI voort, maar als niet-Europeaan is hij geloofwaardiger als hij benadrukt dat de verspreiding van het christendom in Azië niets te maken heeft met Europees imperialisme. In plaats daarvan pleitte hij voor dialoog met de volkeren en culturen van Azië.
Rond 1900 probeerden de Europese mogendheden hun invloed in China uit te breiden. Daarom werd het christendom gezien als een uiting van dit Europese imperialisme. De geschiedenis van het christendom in China gaat echter terug tot de zestiende eeuw. Het waren vooral jezuïeten die er het evangelie brachten. In die tijd had het westen nog nauwelijks invloed in China, maar de Chinese elite had wel een grote belangstelling voor de wetenschappelijke vooruitgang in Europa.
Door op deze belangstelling in te gaan en door zich aan te passen aan de Chinese cultuur wisten de missionarissen toegang te krijgen tot de hoogste kringen. Aan het einde van de zeventiende eeuw kwam hieraan een einde omdat de toenmalige pausen tot de overtuiging waren gekomen dat de jezuïeten zich te veel aan de Chinese cultuur hadden aangepast.
In 1724 werd het christendom in China verboden, maar het bleef er bestaan en het breidde zich uit tot in Korea.