De stilte verbreken

Flessenpost

Mijn toog en superplie heb ik voor onbepaalde tijd aan de wilgen gehangen. De voornaamste reden is dat ik mijn ouders regelmatig wil kunnen blijven zien. Daarom blijf zo veel mogelijk in zelfquarantaine, want ze zijn beiden risicopatiënt. Verder heb ik, zo bleek na een paar aanvallen, sinds enige tijd last van migraine. Totdat dat enigszins onder controle is, moet ik rustig aan doen. Jammer, maar het is niet anders.

door Simone Ooms

Inmiddels is het bijna een maand geleden dat ik mij zodoende afmeldde bij het kerkbestuurslid dat de roosters maakt. Alle begrip, sterkte en beterschap… en sindsdien is het oorverdovend stil. Over een paar weken zal ik, naast de nieuwsbrieven, ongetwijfeld het obligate verjaardagskaartje ontvangen van degene die dat namens de parochie altijd keurig verzorgt. Maar verder…?

Ik wil het niet groter maken dan het is, en ik wil er al helemáál niet zielig over doen, maar ergens steekt het toch wel een klein beetje dat ik vanuit mijn geliefde club van niemand een persoonlijk berichtje ontvang.

In één adem door vraag ik me echter af hoe vaak ik zélf belangstelling toon voor mijn medekerkgangers. Hoe vaak app of bel ik iemand? Valt het mij eigenlijk wel op als er iemand een poosje (of permanent) ‘verdwijnt’? De gezichten zijn veelal bekend, de namen erbij worden al wat lastiger… maar weet ik iets van hun zorgen, pijn en moeilijkheden?

Heel weinig, vrees ik. Dat is niet omdat ik zo’n anti-sociaal individu ben, maar omdat het een beetje inherent is aan onze manier van kerk-zijn: we komen vooral samen om te vieren, daarna (en in coronatijd zonder koffie) gaat iedereen weer zijn of haar eigen weg.

Ik mijmer over een verlossend bliepje van mijn telefoon, dat bovendien als geweldige uitsmijter voor deze column zou kunnen dienen. Helaas, ik blijf in de stilte zitten. Mijn eigen stilte, besef ik.

Was er niet eens een man uit Nazareth die zei dat je anderen moest behandelen zoals je zelf behandeld wenste te worden? En was er niet eens een man uit Assisi die bad dat hij er voor anderen kon zijn, in plaats van zijn eigen verlangens gerealiseerd te zien worden?

Ik pak mijn telefoon en app (het is geen gepast tijdstip om te bellen) een medeparochiaan die ik al maanden niet heb gezien.

Zo. Waarom was dat nou zo moeilijk, of in ieder geval toch even een ‘dingetje’?

Ik realiseer me ineens dat, ondanks mijn oprechte betrokkenheid bij en inzet voor de parochie, een zekere mate van consumentisme mij hierbij niet vreemd is: ik ben lid van de club en lever een bijdrage, dús ik verwacht een bepaalde mate van persoonlijke aandacht. Maar dat is natuurlijk niet hoe een gemeenschap functioneert.

Waarschijnlijk ben ik wat dat scheutje consumentisme betreft een kind van mijn tijd. Waarschijnlijk zijn er meer kinderen van deze tijd die toch een beetje teleurgesteld en passief zitten te wachten op een beetje persoonlijk contact vanuit hun kerk.

Wie heb jij al een tijd niet gesproken?

Kun jij de eerste stap zetten?