De twee boeken die Eric van den Berg kritisch besprak: ‘God is verhuisd’ en ‘Van macht ontdaan’ waren aanleiding voor een debat over de vraag wat er nu precies in de kerk gaande is. Het debat vond zaterdagmiddag 15 oktober plaats in de Abdij van Berne.
Alle drie de auteurs kregen de gelegenheid om hun boek toe te lichten.
“Minder, minder, minder”, zei Ad van der Helm, mede-auteur van ‘God is verhuisd’. Minder pastoors en gelovigen, minder geld en gebouwen. Mensen raken ontmoedigd, alleen een kern van turbo-vrijwilligers houdt nog vol. Met tomeloze energie en liefde houden zij de kerk overeind, totdat onvermijdelijk het doek valt.
De traditionele kerken verdwijnen, maar toch constateert Van der Helm dat mensen zich tot God aangetrokken voelen en plaatsen zoeken waar ze hun vragen hierover kunnen delen. Er is interesse in de boodschap van het Evangelie en er is behoefte gesprekspartners om dit te verdiepen en onder woorden te brengen. Kunnen pastores en gelovigen hieraan beantwoorden of gaan hun gesprekken alleen over problemen van de kerk zelf? Hebben ze het spreken over de ontroering van het geloof niet weggestopt achter hun drukke activiteiten?
Volgens René Grotenhuis, auteur van ‘van macht ontdaan’ houden de kerken zich inderdaad te veel bezig met organisatorische vragen en de vraag hoe de boodschap van de kerk beter onder de aandacht kan worden gebracht. Dat zijn niet de grootste problemen Het grootste probleem is is volgens hem dat geloven niet meer in onze cultuur past. Onze samenleving zoekt naar zelfverlossing, beheersbaarheid en controleerbaarheid, aldus Grotenhuis. Gelovigen stellen hier het verhaal tegenover dat het lijden van Jezus onze verlossing is en dat God ons leven draagt. Ze staan voor de uitdaging om aan de slag te gaan met die tegendraadsheid. Dat is meer dan een organisatorische-publicitaire vraag.
Denis Hendrickx O.Praem, abt van de Norbertijnen Abdij van Berne, en kerkhistoricus Paul van Geest plaatsten kanttekeningen bij beide boeken, maar stemden vooral in met de inhoud.
Hendrickx constateerde dat God is ontdaan van het kerkelijk instituut en dat vindt hij een winstpunt. Kerkelijke betrokkenheid is niet af te meten aan het aantal kerkgangers. Aan zo’n ‘Kaski-achtige benadering’, aldus Hendrickx, kunnen we kerkelijke betrokkenheid niet afmeten. Een zekere structuur is nodig, maar mag geen doel op zich worden. Daarom noemde Henrickx Katholiek Nieuwsblad ‘een gevaarlijk medium’ omdat dit blad het daar zo de nadruk op legt.
Met instemming citeerde hij Grotenhuis: “Wees voorzichtig met het gebruik van het kerkelijk machtswoord. Je bent geen toezichthouder op de moraal van een samenleving.” De bevrijdende boodschap kan los worden gemaakt van kerk en theologie, begint gewoon op straat, op al die plaatsen waar je een mens als mens begroet.
Paul van Geest constateerde dat beide boeken gaan over het verval van de kerk. Van een machtig instituut zal het marginaal krachteloos worden. Maar je kunt kiezen hoe je omgaat met tegenslag, aldus Van Geest. Als kerkhistoricus zag hij het volgende: je kunt bij de pakken neerzitten, maar je kunt de krimp ook opvatten als een zuivering. De kerkgeschiedenis leert dat de christenen zich altijd opnieuw uitvinden. Het is nodig opnieuw geboren te worden. Daar heb je visies bij nodig en die vind je in beide boeken, vond hij.
Ook de recensies van Eric van den Berg waren niet onopgemerkt gebleven: op de vraag of er er een verhuiswagen is voor de verhuizing van God kwam uit de zaal het antwoord: ‘God reist licht’.