Historische ontmoeting paus en patriarch

Vanavond hebben paus Franciscus en patriarch Kyrill bijna twee en een half uur gesproken achter gesloten deuren. De paus begroette de patriarch als ‘broeder’ bij hun ontmoeting op het vliegveld van Havana.

Aan het eind van de bijeenkomst ondertekenden ze een gezamenlijke verklaring waarin ze een aantal gezamenlijke punten van zorg neerlegden. Onder meer over de vervolging van christenen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika.

Hoewel ze zich er bewust van zijn van dat er nog steeds veel obstakels te overwinnen zijn, hopen de beide kerkleiders dat hun ontmoeting mag bijdragen aan het herstel van de eenheid.

Ze bevestigden het belang van interreligieuze dialoog en van vrijheid van godsdienst. En ze dankten God voor de herleving van het geloof in Rusland en andere Oost-Europese landen na de overheersing door atheïstische regimes.

Ook begroeten ze de Europese integratie, maar waarschuwen ervoor dat Europa niet mag losraken van zijn christelijke wortels.

Verder wezen ze op het leed van miljoenen die ‘kloppen op de deur van de rijke landen’.

Ook het gezin is een punt van zorg voor beide kerken, aldus de verklaring en ze betreuren dat andere vormen van samenleven op hetzelfde niveau worden geplaatst als het huwelijk tussen man en vrouw. Ze veroordeelden abortus en euthanasie.

Met name de jongeren riepen ze op om hun talenten niet in de grond te begraven, maar om hun leven de evangelische raden van het liefhebben van God en de naaste te laten zien.

Ook pijnpunten tussen de twee kerken gingen ze niet uit de weg. Ze betreuren dat enkele oosterse kerken zich in voorgaande eeuwen hebben losgemaakt van de Oosters-Orthodoxe kerk en zich hebben verbonden met Rome. Achteraf gezien is dat geen goede weg, maar deze ‘kerkgemeenschappen’ hebben het recht om te bestaan en te zorgen voor hun gelovigen. Dat is een erkenning van het bestaansrecht van kerken zoals die van de Grieks-katholieken — traditioneel een van de wrijvingspunten tussen katholieken en oosters-orthodoxen.

Over Oekraïne schrijven ze: “We betreuren de vijandigheden in Oekraïne die al veel slachtoffers hebben gemaakt, onnoemelijke wonden hebben geslagen bij vreedzame inwoners en een samenleving in een diepe economische en humanitaire hebben gebracht.”

Er zijn dus belangrijke punten waarop de twee kerken elkaar hebben gevonden, al betekent dat natuurlijk niet dat het schisma van 1054 meteen is verdwenen.

Het schisma van 1054

Op 16 juli 1054 liep kardinaal Humbert van Silva Candida de Hagia Sophiakerk in Constantinopel binnen. Hij legde voor de ogen van alle aanwezigen een document op het altaar. Het bevatte de excommunicatie van patriarch Michael Cerularius van Constantinopel.

Humbert leidde een delegatie van de paus die naar de patriarch was gekomen om te onderhandelen, maar hij weigerde om hen te ontvangen. Vandaar dat de kardinaal hem in de ban deed. Op zijn beurt excommuniceerde de patriarch de hele Romeinse delegatie.

Het incident wordt gezien als het moment waarop het schisma tussen de rooms-katholieke en de oosters-orthodoxe kerk een feit werd. Maar eigenlijk was er al eeuwen een proces van verwijdering aan de gang.

De patriarchen van Constaninopel beschouwden de keizer in hun stad, de hoofdstad van het Byzantijnse Rijk, als opvolger van de Romeinse keizers. Dat de paus in 800 de Frankische koning Karel de Grote tot keizer kroonde beschouwden ze als een provocatie. De Franken en Byzantijnen streden om de macht in Italië.

In dezelfde tijd veranderde de kerk in het Westen de geloofsbelijdenis zonder met de Oosterse patriarchen te overleggen. Ze voegden aan de formulering dat de Heilige geest voortkomt uit de Vader toe: en uit de Zoon. In het Latijn is dat maar één woord: filioque. Maar dat ene woord was voldoende om de verhoudingen tussen oost en west nog verder te vergiftigen.

Verder was men in het oosten tegen het invoeren van het verplichte priestercelibaat en tegen het gebruik van ongedesemd brood tijdens de H. Communie.

Zo stapelde de conflictstof zich op die in 1054 tot ontploffing kwam.

Het duurde tot 1965 voordat de wederzijdse banvloeken werden ingetrokken. De patriarch van Constantinopel werd toen weliswaar nog beschouwd als de belangrijkste leider van de oosterse orthodoxie, maar zijn stad was al lang ingenomen door de islamitische Turken en heette nu Istanbul.

Twee derde van de Oosters-orthodoxe gelovigen behoort tot de Russisch orthodoxe kerk, wat de ontmoeting tussen de paus en de leider van deze kerk een bijzonder gewicht geeft.