Paus Franciscus heeft gisteren een boodschap gestuurd naar de 31e bijeenkomst van de partijen van het Montrealprotocol: een internationaal samenwerkingsverband dat zich inzet tegen de beschadiging van de ozonlaag. De boodschap werd voorgelezen door kardinaal staatssecretaris Pietro Parolin.
Het Montrealprotocol (volledige naam: Montreal Protocol on Substances that Deplete the Ozone Laye) komt voort uit het Verdrag van Wenen. Het is een akkoord dat door 196 landen, waaronder Vaticaanstad, is ondertekend in 1987. Hierin zijn afspraken vastgelegd voor het uitfaseren van het gebruik van stoffen die schadelijk zijn voor de ozonlaag. Sindsdien zijn er enkele herzieningen geweest. In zijn boodschap roemt paus Franciscus het akkoord als ‘model voor internationale samenwerking, niet alleen op het gebied van milieubescherming, maar ook op het gebied van integrale humane ontwikkeling.’ Ook wees hij op de positieve resultaten: ‘veel wetenschappelijke onderzoeken, waaronder recente, laten zien dat de beschadiging van de ozonlaag gestaag afneemt.’
Volgens paus Franciscus kunnen we drie lessen leren van de implementatie van het ozonregime. In de eerste plaats heeft de samenwerking tussen verschillende sectoren in de maatschappij, die tot het akkoord leidden, laten zien hoe we in staat zijn om belangrijke doelen te behalen om de schepping te beschermen en humane ontwikkeling te bevorderen. De tweede les is de ‘culturele uitdaging’ om niet te vertrouwen op een louter technologische oplossing die geen rekening houdt met het ‘mysterieuze netwerk van relaties tussen dingen’. De oplossing voor één probleem kan namelijk weer een ander probleem veroorzaken. De paus verwees naar het Kigali Amendement dat zich richt op het verbieden van stoffen die leiden tot klimaatverandering – ook als ze de ozonlaag niet direct aantasten. Ten slotte benadrukte de paus het belang van de erkenning dat alles met elkaar samenhangt.
Paus Franciscus besloot zijn brief met de aansporing om de vraag te stellen of de doelen van vooruitgang werkelijk gericht zijn op het algemeen belang, of ‘schade veroorzaken aan onze wereld en aan de kwaliteit van leven van een groot deel van de mensheid’. Volgens hem kan dat louter in het licht van eerder genoemde lessen: een echte dialoog waarin niemand zijn of haar perspectief verabsoluteert, technologische oplossingen die onderdeel uitmaken van een bredere visie, en onze beslissingen structureren op basis van het concept van ‘integrale ecologie’, gebaseerd op het besef dat alles met elkaar in verbinding staat.