Risico’s en valkuilen van het religieuze leven

Risques et dérives de la vie religieuse

De prior van de kartuizers, Dysmas de Lassus, neemt het woord

Risques et dérives de la vie religieuse

Het is ongewoon dat een kartuizer op persoonlijke titel een boek schrijft. De prior van de Grande Chartreuse (en daarmee de geestelijke leider van deze strenge kloosterorde) neemt het woord over heikele onderwerpen die al jaren de religieuze wereld teisteren: misbruik, machtsmisbruik, seksueel misbruik en andere zaken die hiermee verband houden.

door Joost Jansen

Snel komen dan reacties: hoe kan iemand die als een kluizenaar leeft, zich hierover een gefundeerde mening vormen. Dysmas de Lassus heeft echter in werkgroepen gezeten binnen de Franse kerk en het verband van religieuze ordes en congregaties en schrijft vanuit dat wat daar allemaal aan de orde is gekomen. Met name benedictijnen en dominicanen zijn zijn gesprekspartners. Een benedictijner abt bijvoorbeeld is de schrijver van het tweede hoofdstuk over de valkuil van sektevorming.

Morele maat

Mensen van de kerk zijn kwetsbaar. Er wordt naar hen gekeken en de morele ‘maat’ die aangelegd wordt, is hoog. Wanneer er uitwassen aan het licht komen, worden deze uitvergroot. Zeker als de kerk een hoge morele standaard uitdraagt, is dit des te pijnlijker.  De apostel Paulus schreef al: ‘we dragen een kostbare schat in aarden vaten’ (2 Kor. 4,7).
Binnen de religieuze wereld kennen we het instrument van de ‘visitaties’. Eens in de zoveel jaar bezoeken mensen van buiten de gemeenschap de medebroeders en medezusters. Met ieder wordt gesproken en er wordt een ‘visitatierapport’ opgesteld ter bemoediging en vaak ook ter verbetering van het gemeenschapsleven en het apostolaat. De Lassus hoopt dat met een heldere analyse van de excessen, met het aankijken van de wonden die geslagen zijn, met de wil om nieuwe wegen in te slaan, er een soort ‘immuniteit’ wordt opgebouwd tegen valkuilen die er altijd zullen blijven. Er ligt een grote verantwoordelijkheid bij de leiders van de gemeenschappen/ordes/congregaties. Veel van de excessen zijn terug te voeren op ‘leadership’, hoe dit beleefd wordt en gestalte krijgt. Het vraagt van de verantwoordelijken transparantie en moed.

Een gepassioneerde liefde

Wie geroepen wordt tot de een of andere vorm van religieus leven is geraakt. Geraakt door een gevoel, door een overtuiging, door een ontmoeting met Iemand die hem of haar roept. Deze aanraking heeft lang niet altijd een evenwichtige uitwerking op de geroepen persoon. ‘Tussen wijsheid en waanzin’: dat is misschien wat overdreven gezegd, maar niet alles is even harmonieus. Het enthousiasme van de novice moet begeleid worden. Een ervaren novicemeester(es) weet de novice te mennen mat zachte leidsels. De uitspraak van Bernardus van Clairvaux: ‘De maat van de liefde is de liefde zonder maat’ is aantrekkelijk voor een gepassioneerd iemand, maar moet niet te letterlijk genomen worden. Zo’n uitspraak kan een verkeerde invloed hebben op iemand met een absolute insteek. We blijven nu eenmaal beperkte mensen. Wij hebben aan de ene kant grenzen, een hekwerk, nodig. Aan de andere kant kan een mens niet groeien in het geestelijk leven als er geen risico’s worden genomen. Zonder risico geen leven, geen liefde. De ’onderscheiding van de geesten’, zo belangrijk bij Ignatius van Loyola, is een prudent hulpmiddel.

Sekten en gemeenschappen

In de tijd van het Tweede Vaticaans Concilie hebben veel ‘nieuwe gemeenschappen’ het licht gezien. Een charismatische leider staat op, weet jongeren te enthousiasmeren, sticht een gemeenschap. Enkele van deze gemeenschappen groeien als kool. Monique Hebrard heeft in 1982 een beschrijving gegeven van deze nieuwe uitingen van religieus gemeenschapsleven: Les Nouveaux Disciples – Voyage À Travers Les Communautés Charismatiques (De nieuwe leerlingen. Reis langs de charismatische gemeenschappen). Zeker met de afstand die we vandaag hebben ten opzichte van deze bewegingen zien we dat de spanning tussen gezond samenleven en dictatuur niet altijd op een evenwichtige manier is beleefd. De religieuze gelofte van gehoorzaamheid die van grote waarde kan zijn voor de uitbouw van dat Rijk van God kan ook een instrument van knechting worden. Soms zien we dat de schuldvraag wordt omgedraaid. De overste heeft altijd gelijk: ‘Ik heb niet op jouw voet getrapt, jij hebt jouw voet onder mijn voet laten komen!’ Een uitstekende religieuze waarde als de gehoorzaamheid kan omslaan in kwaad. Bij de uitoefening van de gehoorzaamheid gaat het namelijk in eerste instantie om de intentie. Je gehoorzaamt niet aan de overste, je gehoorzaamt aan wat de overste je heeft opgedragen.

Wie de grote Traditie kent van het religieuze leven – de zoveel verschillende scholen van spiritualiteit – weet dat er een rode draad is: ‘in medio stat virtus’, de deugd in het midden. Het optrekken van het huis van spiritualiteit moet gebeuren in harmonie. De spirituele mens onderscheidt welke geest van God is en brengt deugden bijeen.

Hoe ontstaat dan een valkuil?

Er valt veel te leren van de opgang en neergang van de verschillende nieuwe religieuze gemeenschappen. Wat hier soms levensgroot aan het licht is gekomen (bijv. bij de Broeders en Zusters van Sint Jan, of de – reeds ter ziele gegane – Famille de Nazareth), speelt zich echter ook af – of heeft zich afgespeeld – in de meer traditionelere en oudere ordes en congregaties.

Een sterke persoonlijkheid staat op en heeft voor jonge mensen een veilige boodschap. Jongeren scharen zich onder zijn vleugels. Zijn boodschap is alles! De groepsdynamiek is sterk, kritiek op de leider is ‘not done’ want dan raak je aan het charisma, zo sterk is de band tussen ‘leider’ en charisma’ van de beweging. Wie ben je om de heilige Geest, die door de leider spreekt, te weerstaan? Wanneer dit langer duurt wordt het hele systeem ziek. Maar wie ziet het? Een kritisch ‘geluid van buiten’ wordt genegeerd: ‘Ze begrijpen onze herder niet goed.’ Er komt een klimaat dat allen verantwoordelijk worden voor de ontstane situatie: de leider én de volgelingen. Men houdt elkaar in stand. Voor wie hier vraagtekens bij stelt (na eerst zelf helemaal in het systeem te hebben gepast) is het moeilijk om de kwesties aan de orde te stellen en het vraagt veel moed om een eerste stap te zetten en deze situatie te doorbreken. Soms wordt een leider vanuit het centrum van de kerk (schrijf Rome, zoals bij de priester Marcial Maciel, de stichter van de congregatie van de Legionairs van Christus) de hand boven het hoofd gehouden omdat zijn beweging bijvoorbeeld zoveel priesters aflevert. Verder weten we – ook uit het sociale vlak – dat wie misbruikt is, zelf ook gemakkelijker een ander misbruikt.
Deze bewegingen kennen vaak een grote uniformiteit. Diversiteit wordt niet getolereerd. Dit zou een aanslag kunnen zijn op het charisma. Men neemt soms ook zijn toevlucht tot leugenachtig gedrag om het gezag van de leider echt het gezag te laten zijn.

Gemeenschappelijk leven

Iedere gemeenschap heeft haar charisma en haar eigen verantwoordelijkheid. Toch blijft het belangrijk dat het gezag binnen een gemeenschap goed wordt uitgeoefend opdat de leden van de gemeenschap kunnen uitgroeien als mensen-geroepen-tot-heiligheid. Goed leiderschap is hierin belangrijk. Samenleven houdt ‘menswording’ in. De leden van de gemeenschap moeten bemoedigd en ondersteund worden in hun menselijke én geestelijke ontwikkeling.
Binnen de gemeenschappen is er altijd op de een of andere wijze het gevecht om het samenleven. Vergeten we niet dat het kwaad vindingrijker is dan het goede. Wanneer de gezagsstructuur piramidaal wordt (top-down) is dit de dood in de pot. We zien dan dat een leefregel een ‘denk’regel wordt waarbij het persoonlijke denken wordt uitgeschakeld. Er is al voor jou gedacht… De Lassus: ‘een vis begint te rotten vanaf de kop’.
We zien ook dat de relatie tot de ‘buitenwereld’ onder druk komt te staan. De buitenwereld is dan geen gesprekspartner meer maar een bedreiging. Bij de jongere gemeenschappen groeit dan de geheimhoudingsplicht wat vaak duidt op een uitwas van een dictatoriaal regime.

Gehoorzaamheid

Er is God, er is de Regel, er is de abt (de overste). Van groot belang is deze drie ‘niveaus’ te onderscheiden en niet samen te laten vallen. Door een ander gehoorzaam je aan God, maar het woord van de overste is niet het Woord van God.
Blijft de opdracht om zelf te blijven nadenken. Weet te onderscheiden wat goed voor je is en overdrijf niet. Wanneer je ziek bent dan neem je ook niet zeven keer de voorgeschreven hoeveelheid medicatie maar je blijft luisteren naar je lichaam. Doe dit ook in je groei van je geestelijk leven. ‘Traditioneel’ is niet goed in zich. En wanneer je wilt uitmunten in lichamelijke versterving, zorg dan dat de boog niet te strak gespannen staat. Nederigheid is goed maar zoek de vernedering niet op. Ga er altijd van uit dat Christus in jou leeft: het zal je beschermen van te overdreven spirituele exercities.

Geestelijke begeleiding

Dysmas de Lassus stelt zich de vraag waarom er zoveel zelfmoordpogingen zijn in religieuze gemeenschappen door mensen die – eenmaal buiten – evenwichtige personen blijken te zijn. Zijn antwoord: gemis aan begeleiding in de omgang met hoge idealen. Geestelijke begeleiding is een charisma en vraagt veel. Je gaat om met het (geestelijk) innerlijk van een ander en de valkuil is groot om op dit innerlijk beslag te leggen. Een geestelijk leidsman zal – net als bij een zweefvliegtuig – de persoon ‘op hoogte’ brengen en laat dan los. Blinde gehoorzaamheid is uit den boze.

De prior van de Grande Chartreuse beschrijft vervolgens de voortgang van de geestelijke begeleiding. Basis is de mens die zoekt naar waar de Geest van God hem of haar wil brengen. ‘De Geest van God’ en niet de sympathie van de begeleider, het verlangen naar aanwas of een of ander menselijke drijfveer. In het onderscheidingsproces zal de begeleider de eigen mogelijkheden tot onderscheiding van de kandidaat dienen te voeden. Bij de kandidaat is vaak veel idealisme. We moeten echter niet vergeten dat ‘gratia supponit natura’, we blijven mensen die door Gods genade mogen groeien tot het beeld van God dat we bedoeld zijn te worden. Maar we blijven wel mens met heel onze lichamelijkheid. De perioden van dorheid op de geestelijke weg hebben hun plaats, de ‘duivel van het middaguur’ (de ‘acedia’) wanneer alles maar hopeloos lijkt en geestelijke verveling drijft post te vatten, zijn eigenlijk belangrijke momenten om te groeien in de diepte. Wanneer dan iemand naast je loopt, is dit een weldaad.
Op het pad van de geestelijke begeleiding is de wederzijdse openheid belangrijk. Hierin moeten we goed het verschil onderscheiden tussen transparantie en controle. Transparantie is op basis van vrijheid, bij controle komt macht om de hoek kijken en macht heeft binnen het religieuze leven de neiging om misbruikt te worden. Oversten (novicemeesters, andere begeleiders) hebben niet het recht om alles te weten en zeker niet om er vrijelijk mee om te gaan.

Spiritueel misbruik

Belangrijk in op de geestelijke weg is het onderscheid tussen ‘for interne’ en ‘for externe’. Hier gaat het vaak mis. Een overste kan optreden voor het ‘for externe’ (laten we zeggen de ‘sociologische’ kant van het leven in gemeenschap) maar wanneer dit zich uitbreidt naar het ‘for interne’ dan komen we op het vlak van het eigene van deze persoon, van zijn bewustzijn als mens. Niemand kan gezag uitoefenen over wat een persoon tot persoon maakt.
Dit is een uitermate delicate zaak bij jongeren die met veel enthousiasme zich aanmelden voor de religieuze weg. Zij zijn zoekende en zijn geholpen met adviezen, maar het gevaar is groot dat men dan indringt in hun ‘for interne’. Dan kan het gebeuren dat zelfs het godsbeeld van deze mens wordt verwrongen als de geestelijk leidsman teveel benadrukt dat hij namens God spreekt. De grens van het spiritueel misbruik is dan snel overschreden. Het zou moeten zijn dat de begeleider de ander helpt in zijn persoonlijk weg met God en God is bron van vrijheid.

Seksueel misbruik

We komen uit een pijnlijke periode waarin zoveel seksueel misbruik van kerkmensen aan het licht is gekomen. Steeds gaat het om misbruik van gezag dat zich ook uit in seksueel misbruik. Altijd is er sprake van superioriteit, men ontleent profijt aan het gezag. En vertrouwen (daar mogen we in de basis toch vanuit gaan) verzwakt de kritische houding
De spirituele rechtvaardigingen zijn talloos! Liefde is toch van God?! Het gaat toch om vriendschap?! We zijn toch de tijd voorbij dat we gewaarschuwd worden voor ‘persoonlijke vriendschappen’? We zien in de vele getuigenissen van deze aberraties hoe er een langzame sacralisatie ontstaat van de gehoorzaamheid. Vaak is – wanneer het allemaal aan het licht is gekomen – de reactie: ‘Dit is toch onvoorstelbaar?’ en daarom gebeurt het wel (De Lassus laat nu verschillende slachtoffers aan het woord, te expliciet om samen te vatten). Iets wat onvoorstelbaar is, bestaat niet, is een natuurlijke reactie. Maar het is wel gebeurd en de wonden zijn diep geslagen. Je ziet dat er bij de slachtoffers een groot schuldgevoel ontstaat terwijl zij zich niet aan de situatie kunnen onttrekken. Zij voelen zich schuldig terwijl juist de misbruiker zich schuldig zou moeten voelen. Maar dat kan hij (zij) niet, opgesloten als hij zit in zijn eigen rechtvaardiging. Bij de misbruikplegers gaat het vaak om mensen die sterk egocentrisch zijn, klerikaal ingesteld, zich vereenzelvigen met het gezag van de kerk en daarop leunen. Binnen mannelijke en vrouwelijke religieuze gemeenschappen ligt het seksueel misbruik binnen een homoseksuele context nog dichterbij. ‘Eigenlijk is de bekoring steeds dezelfde: macht hebben over de ander.’

De slachtoffers

De prior van de Grande Chartreuse wijdt een heel hoofdstuk aan de slachtoffers van spiritueel en seksueel misbruik. Zij staan centraal. Hij is ontroerd door getuigenissen van religieuzen en religieuzes die – hoewel misbruikt – met veel pijn trouw blijven aan de kerkgemeenschap. Van binnenuit willen zij het ‘machtssysteem’ onder kritiek stellen. Zij vragen om erkenning, rechtvaardiging, een veranderingsproces en getuigen zelf van grote barmhartigheid. Maar het zijn de uitzonderingen…

Herstelbewegingen en preventie

De Lassus gaat uitgebreid in op het proces van bewustwording en zuivering bij de Broeders van Sint Jan. Hij vindt dat ze dit op een integere en daadkrachtige wijze doen. Een voorbeeld voor anderen. De stichter wordt op alle mogelijke manieren losgemaakt van het charisma van deze religieuze beweging: zijn boeken worden verband, portretten weggenomen. De focus is op het charisma van de broeders en zusters van Sint Jan dat los van de stichter zich verder kan en moet ontwikkelen.

Op het vlak van preventie herhaalt de schrijver enkele lijnen die reeds behandeld zijn: een misbruikte wordt zelf gemakkelijk een misbruiker. De rol van de kleine leugens. De relaties worden aangetast en daardoor het weglekken van het vertrouwen.

En laten we niet vergeten: wat je ook doet, God wordt er op aangekeken. Deze uiteindelijke consequentie van verfoeilijk handelen wordt vaak uit het oog verloren.

Het boek is een ‘must’ voor ieder die binnen de religieuze en kerkelijke wereld in gezag is gesteld.

Dysmas de Lassus, Prieur de Chartreuse. Risques et dérives de la vie religieuse. Préface de Mgr José Rodriquez Carbal lo. Le Cerf, Paris 2020