Vierde zondag van de advent

Adventskrans vierde zondag van advent

Titus de Kemp oPraem schrijft voor katholiek.nl over de adventsweken en hoe hij deze persoonlijk ervaart.

Als trouwe kerkganger zit ik weer in de bekende ruimte en luister naar het evangelie van vandaag, het verhaal van de ontmoeting van Maria met Elisabeth. Ik heb het boekje “De zondag vieren” voor me en tuur op de afbeelding op de voorpagina, weergave van een middeleeuws schilderij door Rogier van der Weijden lees ik op de achterpagina. Elisabeth, in een lang rood kleed, tast voorzichtig en teder naar de schoot van Maria, in het blauw gekleed. Ik blijf er wat op turen.

Allebei zwanger. Verder niemand in de buurt. Een intiem gebeuren lijkt het, waarin misschien alleen vrouwen met elkaar over kunnen praten, over het wonder van het nieuwe groeiend leven in hun lichaam. Soms kijk ik geboeid naar een documentaire daarover, hoe uit een enkele cel in de loop van maanden een compleet mensje groeit. Zo’n foetus, veilig geborgen in de beschermende omhulling van het moederlichaam. Zo dus ook bij Maria. Ook de Zoon van God was dus zo’n onooglijk klompje cellen. Een biologisch feit, maar ik mag erdoor heen kijken en er weer even stil bij blijven, dat God hier mens aan het worden is. Onbegrijpelijk geheim, waar ik niet bij kan en toch geef ik mij er graag aan over. Ook Elisabeth moet dat zo ervaren hebben, veel intenser nog. Dat proef ik in haar begroeting: “Gezegend ben jij onder de vrouwen, jij moeder van mijn Heer!”

Vandaag is ook de laatste kaars van de adventskaars aangestoken, een ring van groene dennentakjes rond een leeg midden. Het roept in mij iets wakker: dat ook wij (ik) diep  in het midden van ons hart een leegte treffen, een plek waar ook in ons het kind van Maria mag groeien. Anders gezegd: dat het verlangen naar zijn komst steeds meer vervuld mag worden. In onszelf, in de kerk, in onze samenleving.

In de vespers, het avondgebed, zingen wij de laatste van de oude zeven O-antifonen: “O, Emmanuel, koning en leraar, verwachting en verlosser van de volken, kom ons redden, Heer onze God.” Al eeuwen zingt in de kerk dat verlangen. Het trilt ook in mij.