Aandachtig lezen van Christoph Théobald s.j., Urgences pastorales du moment présent. Comprendre, partager, réformer (3)
Op de boeken Rebuilt en Renewing the church wordt veelal enthousiast gereageerd. Het zijn echter vooral ‘marketing-technische’ verhalen voorbijgaan, vindt redacteur Joost Jansen. Hij boog zich voor katholiek.nl over het nog niet vertaalde Urgences pastorales du moment présent. Comprendre, partager, réformer van Christoph Théobald. Daarin is de benadering volgens hem meer theologisch onderbouwd. De afgelopen weken deel 1 en deel 2, deze week het afsluitende deel 3.
Welke kerk kan de uitdaging in dit tijdgewricht aan? Dit is onderwerp van deel 3. Welke pedagogiek is nodig vandaag? Niet een kerk die haar organisatie laat afhangen van het aantal voorhanden priesters! Hoe zal het met onze geloofsgemeenschappen gaan? Van belang is dat er mensen met ‘charis’ (de genade van de dienstbaarheid) zijn, mensen dienstbaar aan anderen, belangeloos. Zoals in 1 Korintiërs 12,7 staat: ‘voor het goed van iedereen’. Kunnen we de uitdaging aan om de dynamiek van de jonge christengemeenschap op ons te nemen? In de Handelingen van de apostelen zien we verschillende diensten ontstaan. ‘Zo gaat de geschiedenis van mensen met hun God: het is steeds een antwoord na rijp beraad op de noden van dat ogenblik, beproefd door het gebed en tenslotte na een beslissing van meerdere mensen. Wat dan ontstaat, roept een eigen dynamiek op waarvan God alleen het vervolg kent’ (blz. 316). Een op resultaat gerichte pastoraal wordt dan een missionaire pastoraal.
Deze missionaire pastoraal zendt mensen de straat op: ‘Wij komen naar u toe.’ Van kleine groepen gelovigen zie je een groei naar missionaire gemeenschappen. De kenmerken van een echte missionaire gemeenschap (in strictu senso) zijn dat er geluisterd wordt naar het Evangelie van God, dat men goed geworteld is in de beleving van de sacramenten en op die manier een onderscheiden groep vormt die de missionaire opdracht in haar vaandel draagt (blz. 324). Het is God die binnen wil komen en wil luisteren naar wat de Geest in ieder te zeggen heeft. Deze gemeenschappen worden dan niet opgehangen aan een priester, de priester komt langs in een gemeenschap die in alle vrijheid haar koers houdt. (Dit vraagt om een nadere bezinning op het priesterschap.) Van belang is te ontdekken welke charismata (zie 1 Korintiërs) een gemeenschap nodig heeft. En deze charismata worden dan weer vertaald in vormen van dienst (‘ministeria’) waarbij het belangrijk is dat deze mensen publiekelijk bevestigd worden, een officiële zending krijgen en ook weer verantwoordelijkheid afleggen. Laat deze vrijwilligers niet ‘zwemmen’, maar geef ze een goede begeleiding, ieder woord is gekoppeld aan een specifieke situatie. En dat moet geleerd worden. Hierbij kan de vorming van de priesters en van de leken dichter tot elkaar gebracht worden: ze zullen ‘in het veld’ sterker met elkaar moeten optrekken in een vorm van ‘synodaliteit’ (Vaticanum II én paus Franciscus). Wanneer dan de vraag opkomt over de bediening van de sacramenten is het vruchtbaar om sacramenten en sacramentalia goed te onderscheiden en niet te vergeten dat (volgens Vaticanum II) de sacramentaliteit van de kerk de basis is voor de sacramenten. Zo scheppen we een sacramentele ruimte (blz. 343).
Concreet
Hoe gaan we dit allemaal concreet inrichten? Kijken – oordelen – handelen en dit meer gericht op de tijd en het procesmatige dan op het verwerven van ruimte (zie alweer Evangelii Gaudium).
Wat is de nieuwe manier van handelen in Christus? (1) Breng mensen bijeen in het lezen van de Bijbel. Het Woord van God richt ons handelen. Wie de Bijbel leest in de context van deze tijd zal ook de tekenen van de tijd onderscheiden. De lectio divina en het leerhuis brengen mensen bijeen in hun geloof (en hun gelovig handelen). Het is een belangeloos gebeuren waardoor het Woord de groep schept en de bijeenkomst ondersteunt. Dit kan alleen als er tussen de deelnemers een grote openheid is, geestelijke gastvrijheid. De Bijbel is menselijk van taal (blz. 380) en zo wordt de lezer meer tot mens gemaakt waarbij hij ook nog eens aansluit bij de ervaringen van mens-zijn uit vroegere tijden. Het is luisteren-in-stereo: Gods Woord waardoor en waarin de lezer de tekenen van de tijd onderscheidt en interpreteert.
(2) De modetrend-mens heeft moeite met verinnerlijking omdat dit voor hem bedreigend is. Lawaai en beelden zijn er in overvloed. De christelijke traditie biedt een traditie van bidden aan als poort van verinnerlijking, zowel in het formulegebed (het bidden van de voorgegeven gebeden) als in het spontane gebed. Steeds opnieuw het leren luisteren naar de Stem van God in stereo (‘Bijbel en krant’). Hiervoor is het luisteren naar elkaar ook belangrijk. De regel van de regels is: altijd in gesprek blijven met minimaal twee personen. Dit zal dan van invloed zijn op de Kerk op alle niveaus: want op die manier kan gehoorzaamheid aan de Geest groeien, de Geest die in de gemeenschap leeft.
(3) Een belangrijk onderdeel is zeker het historische bewustzijn (blz. 417): hoe het eens in de kerk gegaan is. Christenen leven nu eenmaal van ‘gedachtenis’. Een traditie geeft kracht want het is geen veilig stellen van het verleden maar overdracht van wijsheid en ‘tora’ naar de toekomst toe. Het Rijk Gods groeit en kan zich ieder moment manifesteren.
Het volstaat dus niet gelovigen in een missionair elan de pleinen en straten op te sturen, ze zullen ook goed gevormd dienen te zijn. En alles valt en staat met de wil om hier ernst mee te maken en de bijeenkomsten serieuze voedingsbodem te laten zijn voor een innerlijke en gelovige gerichtheid van de gelovigen.
Kerk-wording
De Tsjechische theoloog Tomas Halìk heeft eens verschillende crises van de kerk onderscheiden: de crisis rond de boekdrukkunst, crisis van de kerk rond de Verlichting (Franse Revolutie), vandaag de crisis van de kerk rond seksueel misbruik waardoor het lijkt alsof de kerk zeer verzwakt is in haar zeggingskracht. De kerk is teruggebracht ‘tot bijna niets’ (blz. 430). Maar… het kan ook een begin van rijping zijn en transformatie. Théobald wendt zich nu tot het decreet van Vaticanum II Ad Gentes (het document over de missionaire activiteiten van de kerk) als sleutel tot de Dogmatische Constitutie over de Kerk Lumen Gentium. Lumen Gentium onderscheidt nog: het wezen van de kerk en haar missionaire roeping. Ad Gentes zegt: de kerk is missionair (blz. 435). In de Handelingen van de apostelen lezen we het verhaal van het ontstaan van de kerkgemeenschap: de ervaring van een kerk-in-wording. Vanuit de basisstructuur ‘Jezus en de 12’ zien we hoe charismata en ambten (zendingen) ontstaan, toegesneden op de behoeften van een groeiende kerkgemeenschap.
En wat zegt dit ons vandaag? Het roer moet om. Het dient niet meer te gaan om een ‘pastoraal productieproces’ maar om een ‘missionaire pastoraal’. Kan de kerk weer een gastvrije ruimte worden waar het geloof tot leven wordt gebracht (gebaard)? Dan dien je wel openheid en vertrouwen te hebben in het leven. Juist Ad Gentes wijst ons de weg naar een getuigenis en aanwezigheid van christenen in een niet-christelijk omgeving. Dan zal steeds relatie met de heilige Schrift leidend zijn, zowel als ‘cultuurboek’ als het ‘heilige Woord van God’. Ook zal men een ontdekkingstocht starten naar nieuwe mensen met een eigen charisma: bijvoorbeeld het charisma van de ‘bezoeker’, of het charisma om nieuwe talenten op het spoor te komen (een soort pastorale ‘scout’). De kleine kerkgemeenschappen zullen het onderlinge gesprek stimuleren om te groeien in een ‘sensus eccelesiae’. Het bewustzijn dat geloof ook een lichamelijke dimensie heeft zal moeten groeien: mensen willen nu eenmaal tekenen stellen, dus ook de sacramenten vieren. Tegelijkertijd mogen we dankbaar zij om de universele dimensie (en reikwijdte) van de kerk. Last but not least: blijft de opdracht tot verstilling, tot contemplatie als noodzakelijk contrapunt voor al ons gelovige doen en laten.
De kerk is minoritair geworden. Je kunt je kop in het zand steken en je opsluiten in een ‘pastorale melancholie’. Een realisme zonder hoop maakt dodelijke krachten los terwijl het tegenovergestelde ‘hoop zonder realisme’ een illusie wordt (blz. 464).
Het realisme van de hoop is dus de beste weg.
‘Urgences pastorales’: niet in de betekenis van de ‘spoedeisende hulp’ (in Frankrijk ‘urgences’ genoemd) van onze ziekenhuizen. Maar veeleer de vragen en uitdagingen die ons met aandrang bereiken vanuit het ‘Galilea van de heidenen’: God biedt zichzelf eenieder aan als Evangelie.