Na mgr. Muskens en mgr. Gijsen overleed op 8 augustus Jan Bluyssen, emeritus-bisschop van ’s-Hertogenbosch. In tegenstelling tot de eerste twee had hij deelgenomen aan het Tweede Vaticaans Concilie. Zijn inbreng daarin was overigens beperkt. Hij was in 1961 benoemd tot hulpbisschop van mgr. Bekkers, die een grotere rol speelde tijdens het concilie en veel van het dagelijkse werk in het bisdom overliet aan Bluyssen.
Desalniettemin had het Tweede Vaticaans Concilie een grote invloed op Bluyssen. Hij begreep welke grote veranderingen dit met zich meebracht voor de kerk. Toen mgr. Bekkers in 1966 overleed, werd Bluyssen degene die als bisschop van ’s-Hertogenbosch die vernieuwingen in het bisdom moest gaan doorvoeren.
Hij deed dat in harmonieuze samenwerking met de andere Nederlandse bisschoppen. Samen namen ze het initiatief tot het Pastoraal Concilie van de Nederlandse kerkprovincie dat de vernieuwingen van het concilie voor Nederland zou gaan uitwerken.
Later keek hij er met spijt op terug. De poging om de gelovigen aan het woord te laten komen tijdens het pastoraal concilie waren uitgelopen op een diepe verdeeldheid tussen die gelovigen én tussen hun bisschoppen onderling.
In zijn boek Gebroken wit dat hij als ondertitel ‘Vrijmoedige herinneringen’ meegaf, noemt hij de beslissing om te discussiëren over een rapport dat de aanbeveling deed om het celibaat af te schaffen, een verkeerde beslissing. “Het voldeed zo weinig aan de te stellen minimale eisen, het was op diverse onderdelen zó gewaagd, zó brutaal van toon, zó radicaal en onverantwoord in zijn uitspraken dat het wel verwarrend moest werken“.
Een brutale toon paste niet bij mgr. Bluyssen. Hij was een man van overleg en van een persoonlijke benadering. Het deed hem dan ook pijn dat de verdeeldheid onder de Nederlandse bisschoppen toenam nadat mgr. Gijsen in 1972 tot bisschop van Roermond was benoemd. In hun pastorale benadering leken ze sterk op elkaar, maar op kerkpolitiek vlak weken de opvattingen van Gijsen te veel af van die van Bluyssen.
In zijn ‘vrijmoedige herinneringen’ wond Bluyssen er geen doekjes om: zelfs het ingrijpen van paus Johannes Paulus II met een bijzondere synode van de Nederlandse bisschoppen bracht geen uitkomst.
Toch krijgt deze kwestie relatief weinig aandacht in het boek. Het overgrote deel van zijn herinneringen gaan over de reorganisatie van de pastoraal na het Tweede Vaticaans Concilie, het overleg met priesters en met de gelovigen in zijn bisdom in het algemeen.
Toen hij in 1984 vanwege zijn gezondheid moest terugtreden, vond hij dat dan ook geen bevrijding van een zware last: “Ondanks problemen heb ik altijd met plezier gewerkt“.
Dat heeft ongetwijfeld ook te maken met de relativering waarmee hij zijn werk bekeek: ”Wie meent de volle waarheid in pacht te hebben, moge bedenken dat ieder mens slechts kleine stukjes van de werkelijkheid waarneemt (…) Ook mensen van de Kerk lijden aan deze beperktheid, zelfs leiders van de Kerk. Maar de Kerk als geheel leeft uit geloofservaring van eeuwen. Juist daarom komt hoge prioriteit toe aan de uitwisseling, de luisterbereidheid, de dialoog. Niet de gelijkhebberige dialoog, maar de eerbieding luisterende uitwisseling kan mijn gelovig zoeken tot een goed einde brengen.“
Beste Brabantse Piet,
Elk boek, elke geschreven tekst en dus ook elk “In Memoriam” is gekleurd door de schrijver. Ook jouw tekst.
Liever had ik jouw (!) herinneringen aan mgr. Bluyssen gelezen op deze plek ipv deze discussie.
Groet
Emmanuel
Beste Emmanuel, het gaat mij niet om de onvermijdelijke kleur van een tekst, maar om het absurde claimen: iemand im- of expliciet voor een karretje spannen. Hier dan een dode, die niets meer kan terugzeggen of doen om zich te verdedigen of verweren. Welke absurde vormen dat kan aannemen kunt U o.a. ook aflezen aan het In Memoriam dat het bisdom van Den Bosch heeft uitgebracht. Zie: http://www.bisdomdenbosch.nl/Documents/In%20Memoriam%20Mgr%20Bluyssen.pdf Daar wordt de overledene expliciet misbruikt ter zelfbevestiging. M.a.w. om het beleid van de huidige bisschoppen alsnog van een gezagvol, goedkeurend stempel te voorzien. En dat terwijl de prudente mgr. Bluyssen zich sinds zijn emeritaat nu juist niet meer met/over concrete kerkpolitiek wilde in- of uitlaten. [Het bisdom schrijft o.a.: ‘In zijn brief aan de priesters en gelovigen ( ) van 8 augustus 1969 schrijft mgr. Bluyssen “aan de basis moet de zielzorg vanuit grotere eenheden en samenwerkingsverbanden worden uitgeoefend”. In feite werd zo onder zijn verantwoordelijkheid een eerste blauwdruk neergelegd, van wat nu uiteindelijk de nieuwe parochies gaan worden.’] Anderen claimen Jan Bluyssen als progressief, terwijl de man altijd midden in de kerk van Vaticanum II en het daar begonnen aggiornamento – het openen van deuren en ramen voor de concrete realiteit – wilde blijven staan, maar machteloos moest toezien hoe o.l.v. Rome de kerk via benoemingen en oekazen langzaam maar zeker een ruk in de andere richting maakte. Mijn persoonlijke herinneringen aan mgr. Jan Bluyssen zijn overigens niet zo belangrijk dat ik ze zou willen delen met enig publiek. Wie de overledene wil leren kennen en verstaan, leze zijn publicaties en luistere naar de interviews die hem zijn afgenomen. Laat God die liefde is, zijn directe vrienden en vriendinnen, en desnoods de geschiedenis maar spreken en oordelen als er al gesproken en geoordeeld moet worden over deze mens. Ons past terughoudendheid en zakelijkheid in de publieke ruimte.
Beste Brabantse Jan,
Bij het schrijven van een necrologie, eindoordeel of samenvatting van een lang mensenleven moeten we altijd goed oppassen voor het uit zijn context halen van bepaalde woorden/zinnen, om die dan direct of indirect als absoluut en beslist typerend te presenteren voor iemands levensvisie en persoon. Ook mgr. Jan Bluyssen was én bleef een man in voortdurende ontwikkeling. (Twee stappen vooruit en weer een stap terug, gevolgd door een stap vooruit en misschien wel twee stappen terug enz. enz.) Onderhevig ook aan stemmingen, aan invloeden door toevallige ontmoetingen én door zijn omgeving. Maar ook vandaag zus en overmorgen zo zijn eigen, door karakter, temperament, levenservaring en invloeden getekende strategische wegen en tactieken bepalend én levend. De oude Jan Bluyssen was beslist niet elke dag in alles volkomen identiek met de Bluyssen van 1970 enz. En ouder zijnde, meer en andere ervaringen opgedaan hebbend dan in een eerdere levensfase, wil niet per se zeggen ook altijd een beter, rijper, wijzer mens te zijn, of altijd scherp, liefst steeds scherper en meer allesoverzienend te (kunnen) formuleren. Teveel apodictisch spreken over iemand heeft dan ook al snel iets weg van iemand claimen, en voor een bepaald karretje willen spannen. Dat zouden we behoren te vermijden. Bisschop Jan was niet links of recht, en met zijn opvatting over dialoog was het ook maar zo zo gesteld! Wie mgr. Jan Bluyssen – voor zover mogelijk natuurlijk – zou willen leren kennen, die zou ‘s mans brieven, preken en boeken moeten lezen, en moeten luisteren naar hen die met hem omgingen door de tijd heen. Een goed In Memoriam zou daarheen moeten verwijzen, en verder geen teksten moeten aanhalen die uit hun context zijn gelicht, tenzij men ze duidelijk in een historisch kader weet te plaatsen. Wat hebben Edward Schillebeeckx (kaartvriend en theologische raadgever), Gerard Rooijackers (kenner van volksdevoties en medeauteur van minstens een boek van Jan Bluyssen) e.a. vrienden en bekenden overigens gezegd en geschreven over de overledene?
Met vriendelijke groet.
Brabantse Piet.