Er komen meer kloosterlingen, zo blijkt uit een rondgang van dagblad Trouw. Bij de dominicanen bereiden voor het eerst in twintig jaar drie kandidaten zich voor op een leven als religieus, evenals bij de franciscanen. De orde der norbertijnen meldt drie kandidaten, de jezuïeten en de trappisten twee. De dominicanen tellen dit jaar ook zeven lekendominicanen in de plus.
Een eenduidige verklaring voor de nieuwe roepingen is niet te geven. “Blijkbaar is de tijd er rijp voor, net als die het was voor de verkiezing van paus Franciscus”, zegt Pierre Humblet van de Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR). Volgens hem is er wel sprake van een kentering, maar het is te vroeg om van een ‘Franciscus-effect’ te spreken.
Hans-Peter Bartels (26): “Ik was vaak de jongste in de kerk. Dan begin je je op een bepaald moment alleen te voelen. In de orde hoor je bij een club.” Bartels is één van de drie mannen die begin deze maand toetraden tot de orde van franciscanen.
Bij de dominicanen leggen op 21 september Richard Steenvoorde en Matthijs Meeuwsen hun tijdelijke professie af. Steenvoorde, eerder kerkjuridisch adviseur van de Kerkprovincie vertelt: “Vragen naar de diepste waarheid van ons bestaan, naar kwetsbaarheid en geluk, brachten mij toen op het spoor van de filosofie, en later de theologie. Bij de dominicanen heb ik een gemeenschap en een traditie gevonden waar zowel mijn geloof als mijn verstand uitgedaagd worden om antwoorden te vinden op die vragen.”
Kiezen voor het monastieke leven is niet eenvoudig, zo zegt Matthijs Meeuwsen. “Dat thuis voelen en de band met de broeders in Nederland – zeker in Zwolle – hield me het eerste jaar ook wel op de been, als het niet gemakkelijk ging. Op een bepaalde manier is mijn leven nu een thuiskomen bij een verlangen dat ik al lang heb. Tijdens de eucharistie, het avondgebed, ontmoetingen met mensen, studie of in gesprekken met andere leden van de dominicaanse familie.”
Dat zegt ook provinciaal van de Franciscanen, Rob Hogenboom ofm: “Jezus volgen, dat is een vrij mens worden die werkelijk zijn leven deelt met een ander, met anderen, die zich laat raken door het leed van anderen, voor ze opkomt, in opstand komt tegen onrecht, zelfs dingen achterwege laat uit eerbied voor de schepping. Maar verkijk je niet: dat is niet vrijblijvend, nee, het is een relatie, een verbond.”
Ook bij jonge loten aan de kloosterstam is aanwas te zien. Gisteren legde Maria Bolwerk in Heiloo haar eeuwige professie af, waardoor zij als religieuze is opgenomen in het Instituut ‘Dienaressen van de Heer en de Maagd van Matará’, beter bekend als de ‘blauwe zusters’.
De nieuwe aanwas is nog niet voldoende om de terugval op te vangen. Pierre Humblet verwacht dat er uiteindelijk zo’n 1.000 tot 1.500 religieuzen overblijven, verdeeld over ongeveer dertig ordes en congregaties.