Op de vrijdag voor Pasen herdenkt de christenheid de kruisiging van Jezus Christus. Bizar genoeg wordt deze dag ‘Goede Vrijdag’ genoemd. Maar wat is er nu ‘goed’ aan de marteling en executie van de Zoon van God?
Het zogenaamde ‘heilig Triduüm’ uit de christelijke traditie bestaat uit Witte Donderdag, Goede Vrijdag en de Paaswake (in de nacht van zaterdag op zondag). In deze drie ‘meest heilige dagen’ herdenkt de christenheid respectievelijk het Laatste Avondmaal, de kruisiging en de dood van Jezus, en uiteindelijk zijn verrijzenis. De middelste dag – die van kruisiging en dood – wordt ‘Goede Vrijdag’ genoemd, een nogal wrange benaming zo op het eerste gezicht. In het Engels heet deze dag ook Good Friday. De Duitse benaming lijkt de lading beter te dekken: Karfreitag, letterlijk ‘Lijdensvrijdag’. Het Latijn, de officiële liturgische taal van de rooms-katholieke kerk omzeilt het probleem geheel door te spreken over Dies Passionis Domini (‘Dag van het lijden van de Heer) of nog simpeler over Feria VI in Passione Domini (‘Vierde dag van de lijdensweek van de Heer’).
Verlossing
Het goede aan Goede Vrijdag ligt verborgen in Pasen, zoals dat overigens geldt voor alle feesten van de christelijke traditie. Zonder Pasen, zonder verrijzenis, is er geen Kerstmis, geen Palmzondag, geen Hemelvaart en geen Pinksteren. Het lijden van Goede Vrijdag is zinloos, behalve in het licht van de verrijzenis. Volgens de traditie heeft Christus in Zijn dood op het kruis de weg voor de mens tot God vrij gemaakt: vrij van blokkades, vrij van zonden. Of het daarvoor noodzakelijk was dat Gods Zoon stierf aan een martelaarinstrument is nog steeds onderwerp van theologische speculatie. Maar het feit blijft dat de kerk al twee millennia belijdt dat de verlossing van de wereld rechtstreeks verband houdt met Jezus’ lijden en sterven. En in het licht van die verlossing krijgt het lijden van Jezus zin, en wordt een afschuwelijke dag een ‘goede dag’.
‘Gelukkige schuld’
In het Exsultet (de grote jubelzang uit de nachtelijke Paaswake) komt een frase voor die ook wat licht kan werpen op de ‘goedheid’ van Goede Vrijdag. O felix culpa quae talem et tantum meruit habere redemptorem. Dat vertaald kan worden met: ‘O gelukkige schuld door wie wij zo’n grote Verlosser hebben gekregen.’ De ‘schuld’ waarvan sprake is, slaat op de oerzonde van Adam. Adam en Eva waren ongehoorzaam aan het gebod van God, waardoor ze uit het paradijs werden geschopt. Vanaf dat moment was de mens sterfelijk en moest hij met pijn en moeite zijn hoofd boven water zien te houden. Volgens de christelijke traditie wordt deze zonde van ouders op kinderen over gedragen. Aan deze schuld maakte Christus een einde door aan het kruis te sterven in onze plaats. Sommige spreken van een ‘heilige ruil’: de Zoon Gods sterft opdat de mensenkinderen kunnen leven (in de hemel).
Menswording
Die schuld van de erfzonde wordt in het Exsultet zelfs ‘gelukkige schuld’ genoemd. Dat klinkt net zo gek als ‘goed’ in Goede Vrijdag. Toch is er een theologisch punt te maken. Als Adam (en dus de mens) niet aan dat zondigen was begonnen, dan had God nooit aanleiding gehad om mens te worden. En dan had de mensheid Jezus Christus moeten missen. Vandaar dat Adams schuld in het Exsultet‘gelukkig’ wordt genoemd, omdat de mensheid aan deze zonde Jezus Christus te danken heeft.
Goed en kwaad
De kerkvader Augustinus sprak in deze context over het idee dat ‘God het een beter idee vond om goed uit kwaad voort te brengen dan het kwade helemaal niet toe te staan’. Duidelijk worstelde de kerkvader met het probleem van het bestaan van het kwaad in combinatie met het geloof in een principieel goede en almachtige God. Uit Adams schuld (kwaad) komt de Verlosser van de wereld voort (goede), aldus Augustinus. Beroemde theologen als Thomas Aquinas en Ambrosius hielden er vergelijkbare ideeën op na.
En wederom wordt een afschuwelijke dag op deze manier een ‘goede dag’.