De Amerikaanse bioscoophit Heaven is for real komt in september naar Nederland. Ongetwijfeld valt deze film over de bijna-doodervaring van een schattig vierjarige jongetje ook bij ons in goede aarde. Helaas worden dit soort ervaringen maar al te vaak ‘misbruikt’ door voor- en tegenstanders.
De vierjarige Colton Burpo werd met spoed in het ziekenhuis opgenomen omdat zijn blindedarm enkele dagen daarvoor al was geknapt. Hij overleefde deze levensbedreigende situatie en kwam er weer helemaal bovenop. Nadat Colton weer was bijgekomen uit de narcose vertelde hij dat hij de hemel had gezien. Hij trof daar niet alleen Johannes de Doper, maar ook zijn overgrootvader en zijn vroeggestorven zusje. Ook beschreef Colton dat hij zichzelf op de operatietafel had zien liggen en had gezien dat zijn vader zich afzonderde om voor zijn genezing te bidden.
Vader Todd, predikant in een evangelicale kerk in Nebraska, geloofde in eerste instantie niet zo veel van het verhaal van zijn zoon, maar liet zich beetje bij beetje overtuigen van de werkelijkheid van Coltons bijna-doodervaring (BDE). Todd is de chroniqueur van zowel het verhaal van zijn zoontje als van zijn eigen bekering. En na het boek volgt nu dus de film met de titel Heaven is for real, ‘de hemel bestaat echt’. Onlangs publiceerde pa ook nog een editie speciaal voor kinderen en een deel 2 van de belevenissen van zijn zoontje. De film bracht in America 16,2 miljoen euro op, wat knap is voor een lowbudgetproductie waar zo goed als geen reclame voor wordt gemaakt.
De BDE van Colton Burpo wordt door verschillende enthousiaste christenen in Amerika gebruikt als ‘bewijs’ voor het bestaan van vaak algemeen betwijfelde geloofsuitspraken over het hiernamaals. Let op het woordje ‘real’ in de titel van boek en film. Het klinkt een beetje als een bezwering: ‘Nee, niet zomaar waar, maar ECHT waar!’ Precies aan de andere kant van het levensbeschouwelijke spectrum slijpen de critici hun messen. Vader Todd is immers verdacht. Hoe betrouwbaar is het getuigenis van een vierjarige? En is Coltons verhaal niet, al dan niet bewust, beïnvloed door de ondervraging van zijn vader? Bovendien lijkt Coltons hemel als twee druppels water op de christelijke visualisatie van het hiernamaals. De overledenen zijn eeuwig jong en Coltons vader zou een van de ‘rechtvaardigen’ zijn die aan het einde der tijden zal vechten tegen het kwaad.
Beide ‘kampen’ doen aan de BDE feitelijk geen recht en misbruiken de ervaring om hun eigen gelijk te halen. BDE’s zijn waarschijnlijk eeuwenoud, maar zijn als begrip op de kaart gezet door de Amerikaanse arts Raymond A. Moody (1944) in zijn boek Life After Life (1975). Sinsdien is een onafzienbare stroom publicaties op gang gekomen over het verschijnsel, deels uit ‘gelovig’, deels uit kritisch perspectief. In Nederland maakt de cardioloog Pim van Lommel furore met zijn in Eindeloos Bewustzijn (2001) geboekstaafde eigen BDE. En de Amerikaanse neurochirurg Eben Alexander haalde met zijn ervaringsboek Proof of Heaven (2012) zelfs de talkshow van Oprah Winfrey.
Deze ervaringen worden door ‘gelovigen’ vaak gebruikt als min of meer wetenschappelijk bewijs voor het bestaan van geloofswaarheden als het hiernamaals en de onsterfelijke menselijke ziel.
Tegelijkertijd proberen critici van BDE’s deze ervaringen te reduceren tot hallucinaties van een afstervend brein. Beide kampen maken misbruik van de religieuze ervaringen van deze mensen. BDE’s zijn, net als alle andere (mystiek-religieuze) ervaringen geen ‘bewijs’ van wat dan ook, anders dan van zichzelf: een ervaring. Mystieke ervaringen bewijzen (in natuurwetenschappelijke zin) niets, maar zijn niettemin vol betekenis voor degene die de ervaring heeft en voor talloze mensen die zich door deze ervaring laten aanspreken. In die zin kan een BDE geen ‘bewijs’ zijn voor de hemel (Alexander), noch voor het bestaan van de ziel buiten het lichaam (Van Lommel). Omgekeerd kunnen BDE’s niet gebruikt worden om te ‘bewijzen’ dat religieuze ervaringen reduceerbaar zijn tot chemische en biologische processen. De ervaring wordt wellicht opgewekt door chemische processen, maar valt niet met de ervaring zelf samen. In die zin kunnen BDE’s niet gebruikt worden om de ‘onwetenschappelijkheid van de religie’ aan te tonen, en evenmin om aan te tonen dat hemel en ziel niet bestaan.
BDE’s zijn kostbare menselijke ervaringen, maar moeten niet misbruikt worden om de zin of onzin van religieuze categorieën aan te vallen of te onderschrijven.