Uit allerlei onderzoek blijkt steeds opnieuw dat belijdende christenen in Nederland een minderheid vormen. Zeker de politieke en culturele elite heeft primair een seculiere en areligieuze of zelfs antireligieuze levenshouding. Een en ander dwingt christenen alert te blijven als het gaat om de vrijheid van godsdienst als een van de belangrijke grondrechten van onze grondwet.
Waarheid of waardigheid centraal
Na de Franse Revolutie (1789) heeft de Rooms-Katholieke Kerk lang geworsteld met het thema godsdienstvrijheid. Het pauselijk spreken van de 19de eeuw over dit thema is reactionair en antirevolutionair van karakter. Door de kerkleiding werd de godsdienstvrijheid afgewezen uit angst voor een relativisme met betrekking tot de geopenbaarde waarheid van God in Jezus Christus. Op dit punt heeft het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) voor een nieuwe blikrichting gezorgd. Niet langer staat het recht van de waarheid centraal maar de waardigheid van iedere mens. Christus is de waarheid in persoon en ieder mens heeft de opdracht om deze waarheid te zoeken.
Tegelijkertijd echter maakt het Concilie duidelijk dat een en ander alleen kan in volle vrijheid en zonder enige dwang of geweld. Het Concilie biedt naast de oproep tot missie ook ruimte voor dialoog met andere godsdiensten. Christus is voor de Kerk natuurlijk de Weg, de Waarheid en het Leven maar het ware, het goede en schone bij mensen met een andere geloof of levensovertuiging kan worden gezien als een geschenk van Gods Geest.
Elkaar verrijken
De Romana erkent voluit de scheiding van Kerk en Staat. Maar er bestaat geen scheiding van geloof en politiek. Integendeel, de Kerk heeft een sociale leer ontwikkeld en heeft dus allerlei gedachten over de goede, rechtvaardige samenleving. Het lijkt mij gewenst dat alle Nederlanders, misschien wel meer dan tot nu toe, vanuit hun geloof of levensbeschouwing deelnemen aan het publieke debat over de inrichting van de maatschappij. Wij kunnen elkaar verrijken door in een dialoog opvattingen over de goede samenleving in te brengen.
Nederland is een pluriform land. Wij zijn een land van minderheden. Al eeuwen kent ons land een burgerlijke cultuur. Door polderen en door schikken en plooien wordt altijd weer een compromis bereikt. De overheid moet in ons pluriforme land onpartijdig zijn. Tegelijkertijd vormt een neutrale overheid een onmogelijkheid. Iedere overheid laat zich immers, bewust of onbewust, leiden door godsdienstige of levensbeschouwelijke opvattingen.
Rechten van minderheden
In een democratische rechtsstaat is het belangrijk hoe de meerderheid met minderheden omgaat. Hoeveel ruimte is er voor minderheden die afwijken van het meerderheidsstandpunt? Hoeveel ruimte is er voor joden en moslims voor rituele slacht en jongensbesnijdenis? Hoeveel ruimte krijgen rechtzinnige gereformeerden om een inenting te weigeren of vrouwen uit publieke ambten te weren? Hoeveel ruimte is er voor rechtzinnige christenen om een andere definitie van een huwelijk te hanteren dan de burgerlijke overheid (recent) doet? Het zal duidelijk zijn dat het hier vaak gaat om een botsing van meerdere vrijheden uit onze grondwet.
Uitermate actueel is natuurlijk het thema van geloof en geweld. Met name het geweld van islamitische extremisten plaats het thema op de agenda. Het is zonneklaar dat niet alleen missionaire godsdiensten maar ook seculiere levensbeschouwingen met een absolute macht onderdrukkend en gewelddadig kunnen worden. De vreselijke terreur van het nationaal-socialisme en het communisme in de vorige eeuw legt daarvan een wrang getuigenis af.
Ook de geschiedenis van het christendom laat helaas genoeg voorbeelden van geweld en onderdrukking zien. Na de bekering van keizer Constantijn, in de vroege vierde eeuw, hebben christenen regelmatig met overheidsgeweld hun wil doorgedrukt. Tegen die achtergrond is het altijd weer belangrijk om te benadrukken dat instemming met het christelijk geloof om vrijheid vraagt en iedere dwang wordt verworpen. Onze missionaire arbeid, het winnen van mensen voor Christus, eist een fundamenteel respect voor de waardigheid van iedere mens.
Mgr. dr. Gerard de Korte