Vorige maand was het precies 125 jaar geleden dat Paus Leo XIII met Rerum Novarum de beroemdste encycliek ooit publiceerde. Die was een aanklacht tegen de erbarmelijke omstandigheden waaronder veel arbeiders door de snel voortschrijdende industrialisatie moesten werken. De fabrieken waren bepaald niet veilig, de werkdagen waren lang en het loon was ronduit karig. Leo XIII bepleitte het recht op een fatsoenlijk inkomen zodat alle mensen in de gelegenheid zijn om bezit op te bouwen en kunnen zorgen voor de mensen die hen lief zijn.
De paus deed in deze encycliek aan een mooi staaltje van wat we tegenwoordig ‘omdenken’ zouden noemen. De zaak voor de arbeider werd door socialisten steevast bepleit in termen van een klassenstrijd: arbeid tegen het kapitaal. Leo XIII wilde niets weten van een strijd, hij stelde dat alleen samenwerking de situatie daadwerkelijk kan verbeteren: “In elk opzicht heeft de ene klas de andere nodig: geen kapitaal kan bestaan zonder arbeid, noch arbeid zonder kapitaal. Eendracht kweekt schoonheid en orde; daartegenover ontstaat uit aanhoudende strijd noodzakelijkerwijze wanorde en ruwe verwildering.”
Zo heeft de arbeider zijn verplichtingen te vervullen naar de werkgever toe: “volledig en getrouw de arbeid verrichten (…), op generlei wijze het eigendom van de patroon beschadigen (…), ook bij het verdedigen van zijn belangen zich van geweld onthouden en in geen geval oproer maken”. Andersom heeft de werkgever net zo goed verplichtingen jegens zijn werknemers: “zij moeten de werklieden niet als slaven beschouwen; zij zijn verplicht in hen de waardigheid van hun persoon te eerbiedigen, die in elk geval geadeld is door hetgeen men het merkteken van de christen noemt.” En: “zij mogen de mensen niet bloot stellen aan de verlokkingen van het bederf en de verleiding tot zonde, noch hen op enigerlei wijze afhouden van zorg voor hun gezin en het beoefenen der spaarzaamheid.”
Ondanks dat Rerum Novarum vooral inging op de sociale kwestie van die tijd, is het een tijdloos en historisch document geworden. Dat komt omdat Leo XIII in deze encycliek een mens- en maatschappijvisie neerlegt die vandaag de dag onverminderd inspireert en actueel is. De essentie daarvan is dat mensen met elkaar verbonden zijn en dus voor elkaar moeten instaan. De mensen die rijk bedeeld zijn moeten daarom hun overvloed delen met hen die minder is toegevallen. In de woorden van Leo XIII: “Al wie van Gods milddadigheid een grotere overvloed ontving hetzij van stoffelijke en uitwendige, hetzij van geestelijke goederen, heeft ze ontvangen, om ze tot eigen vervolmaking, en tevens als bedienaar der goddelijke Voorzienigheid, tot nu van andere aan te wenden.”
De katholieke sociale leer vindt in dit document zijn oorsprong. Er loopt wat dat betreft een rechte lijn van Rerum Novarum naar de laatste encycliek Laudato Si van Paus Franciscus waarin hij de notie van de integraliteit van de mensheid en de onderlinge verbondenheid van mensen gebruikt om het belang van een duurzame omgang met onze aarde te bepleiten. De christendemocratie is zeer schatplichtig aan deze katholiek-sociale traditie en het biedt nog steeds de handvatten voor een politieke vertaling naar de grote vraagstukken van nu. Of het nu de groeiende kloof tussen bevoorrechten en kwetsbaren of de opvang van vluchtelingen betreft, Rerum Novarum geeft een niet mis te verstane oproep aan ons mee: houd je eigen overvloed niet voor jezelf, maar deel wat je te veel hebt met de mensen die minder voorspoed hebben gehad. Dat is wellicht in de eerste plaats een appèl aan mensen, maar zeker ook een richtsnoer voor politiek handelen.
Rien Fraanje is directeur van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA.
(dit artikel verscheen eerder op christendemocraat.com)