De dienst van de leiding, voor wie?

Kunnen niet-priesters leidende posities krijgen in kloosterordes?
Een boeiende en uitermate interessante vraag welke door enkele hogere oversten van de Franciscanen aan Paus Franciscus is voorgelegd.

Achtergrond

De vraag is volgens mij terug te voeren op de wezenlijke discussie over het essentiële van volwaardig lidmaatschap van een religieus instituut. Door professie ben je volwaardig lid van een religieuze gemeenschap en juist dat element dient volgens mij het uitgangspunt te zijn om de dienst van de leiding toe te vertrouwen. Een al dan niet priester zijn is meer een afgeleide, een ambt dat je bekleedt. Het ene religieuze instituut heeft daar in de loop van haar soms lange geschiedenis meer nadruk op gelegd dan het andere.

Onderscheid

Priesterschap, inordening in een kerkelijk ambt, staat officieel gezien los van het leiding kunnen geven aan een religieuze gemeenschap. Het is nog niet zo lang geleden dat er in de dagelijkse beleving groot onderscheid werd gemaakt tussen priesters en niet-priesters binnen een religieus instituut. Gelukkig is dat grote onderscheid meer en meer opgeheven. Begrijpelijk en terecht komt dan ook de vraag op of leidinggevende functies daarom ook niet aan volwaardige leden van een gemeenschap kunnen worden toevertrouwd zonder de vraag van het kerkelijk ambt daarbij te betrekken.

Discussie

Natuurlijk is het duidelijk dat veel aspecten van de organisatie van een orde of congregatie met deze vraagstelling ter discussie staan. Mijn eigen orde bijvoorbeeld van de Norbertijnen is in de loop van de tijd – en eigenlijk vanaf den beginne in de twaalfde eeuw – een echte priesterorde geworden. Dat laat echter onverlet dat het uitgangspunt van de dienst, van de leiding niet veranderd zou kunnen worden. Dat er dan nogal wat consequenties aan verbonden zullen zitten is een andere vraag. De vraag welke door de Franciscanen officieel is aangekaart en nu aanleiding is voor een pleidooi van het Vaticaanse departement voor de religieuzen om er serieus naar te kijken is erg boeiend. Het wezenlijke, het eigene van een religieuze gemeenschap krijgt meer aandacht en er wordt enige afstand genomen van inordening in de kerkelijke hiërarchie. De discussie is overigens niet alleen interessant voor religieuze gemeenschappen, maar eigenlijk voor heel veel andere onderdelen van religieus en kerkelijk leven. In de kerkelijke organisatie neemt het gewijde ambt een wel heel centrale plaats in en het is maar de vraag of daar zo nadrukkelijk van uit gegaan dient te worden.

Eindverantwoordelijkheid

Om wat dichter bij huis te blijven: bij de reorganisatie van onze geloofsgemeenschappen – de parochies – wordt er door de kerkelijke leiding vanuit gegaan, dat alleen bij een priester de eindverantwoordelijkheid op de schouder gelegd kan worden.  Deze wel erg klerikale benadering kan in tijden van toenemende gelijkwaardigheid en gelijkheid van mannen en vrouwen moeilijk zonder sterke argumenten overeind gehouden worden, want eerlijk gesteld, ik zie en voel die sterke argumenten als ze er al zijn niet of nauwelijks.