De jaren van waarheid

Cultuurfilosofen spreken vandaag de dag van een razendsnelle maatschappelijke transitie. Onze samenleving verandert in hoog tempo. Zo zien wij, mede door de digitale revolutie, een versnelling van de globalisering die al met Columbus is begonnen. Maar tegelijk is er een nieuw verlangen naar overzichtelijkheid en kleinschaligheid. Mensen hechten aan hun dorp of stad, aan hun eigen streek. Ze wensen geen kille anonimiteit maar zoeken herkenbaarheid en geborgenheid.

Ook onze Kerk in Nederland kent snelle en grote veranderingen. Dat geldt tevens voor de Kerk van het Noorden. Dit jaar hoop ik 60 jaar te worden. Als ik tijd van leven krijg, kan ik nog 15 jaar mijn bisschopsambt uitoefenen. Een bisschop vraagt immers als hij 75 jaar is geworden bij de paus zijn ontslag aan. De komende jaren kunnen wij als de jaren van de waarheid beschouwen. Ik zeg dat als historicus met enige schroom want niemand van ons kent de toekomst en wij zijn allemaal profeten die brood eten. Gods Geest blijft ons immers altijd verrassen!

In het Nieuwe Testament lezen wij twee woorden voor tijd: ‘chronos’ en ‘kairos’. Chronos is een neutraal woord voor de voortgang van de tijd. Wij horen dat terug in ons woord ‘chronologie’. Kairos is een meer kwalitatief tijdsbegrip. Je kunt het vertalen met ‘beslissende tijd’, ‘moment van de waarheid’, ‘tijd van omslag’. Ik meen dat de komende tijd zo’n kairosmoment vormt . Van Ignatius van Loyola is het mooie woord: “God zien in alle dingen”. Deze wereld is Gods schepping. Heel deze wereld heeft een sacramentele betekenis. Alle elementen in onze schepping kunnen een verwijzing worden naar de Schepper. In de komende, en in veel opzichten beslissende jaren, worden wij uitgenodigd te kijken met nieuwe ogen. Vertrouwen vormt daarbij een belangrijk fundament. Het gaat dan om een gegrond vertrouwen. God zelf staat immers garant voor onze Kerk. Gods verbond in Christus staat als een baldakijn boven ons leven. Maar dat geloofsvertrouwen mag er niet toe leiden de zorgelijke feiten van dit moment te negeren.

Zorgen mogen ons niet gijzelen

Wij zijn een kwetsbare Kerk geworden, zowel qua mensen als middelen. In alle parochies komt een massale crisis in de geloofsoverdracht in beeld. Onze huidige generatie gelovigen wordt in onze parochies niet zomaar opgevolgd. Feitelijk is onze geloofsgemeenschap een omgekeerde piramide geworden met veel senioren aan de bovenkant en weinig junioren aan de onderkant. Met dat al is de voortgang van het evangelie in gevaar.

Uit de parochies hoor ik zorgen over de beschikbare middelen want minder betrokken mensen betekent ook minder inkomsten. Kwetsbaar is de Kerk ook qua identiteit en geloofskracht. Veel katholieken lopen nog steeds het vuur uit de sloffen voor de parochie. Maar tegelijkertijd is er bij velen sprake van een aangevochten geloof en leeft er op moreel terrein veel verwarring.

Ikzelf, en velen met mij, heb daarom zorgen over de toekomst van onze katholieke geloofsgemeenschap in het Noorden van ons land. Die zorgen mogen ons echter niet apathisch en passief maken. Dat lijkt mij een zeer ongelovige reactie! Het zal duidelijk zijn dat de huidige kerkorganisatie te omvangrijk is. De Kerk van het Noorden zal niet alle tachtig kerkgebouwen in stand kunnen houden. Het is realistisch om dat te willen zien. Een bisschop moet daarom de noodzakelijke krimp van de organisatie goed begeleiden. Maar alleen krimp begeleiden en bezuinigen is voor onze Kerk een doodlopende weg. Krimp kan een raster worden; een paradigma waardoor alles somber wordt. Krimp wordt dan een fuik. De zorgen mogen ons echter niet gaan gijzelen. Door alleen te denken in termen van teruggang en krimp bouwen wij niet op maar breken wij af. Demotiveren wij onze mensen in plaats van hen te motiveren en stimuleren. Denken in termen van louter krimp dreigt ieder enthousiasme te doven. Daarom moet naar mijn diepste overtuiging het parool zijn: niet alleen krimpen en saneren maar juist nu mensen en middelen mobiliseren.

Pastorale nabijheid handhaven

In ons diocesane pastorale beleidsplan spreken wij van bestuurlijke schaalvergroting maar tegelijkertijd ook over pastorale schaalverfijning. Tot 2018 worden onze 80 geloofsgemeenschappen ondergebracht in 19 nieuwe parochies. Van harte hoop ik dat zoveel mogelijk van de 80 geloofsgemeenschappen in stand blijven. Ook zonder eigen kerkgebouw kan een vitale katholieke gemeenschap functioneren. Bijvoorbeeld door samenwerking met een plaatselijke protestantse gemeente of gebruik te maken van een aula van een school.

Om dat te realiseren wordt de komende jaren nieuw missionair beleid cruciaal. Minstens twee zaken zijn dan van immens belang: het versterken van onze katholieke identiteit én het werven van nieuwe mensen en middelen. In de nabije toekomst wordt versterking van de geloofskracht van onze mensen cruciaal. In dat kader denk ik aan het belang van goede verkondiging tijdens de liturgie maar ook aan geloofscommunicatie en catechese. Dat kan via groepsbijeenkomsten maar ook via de parochiebladen en de nieuwe sociale media. Alleen zo immers blijven vitale katholieke gemeenschappen functioneren.

Paus Franciscus roept ons op om naar buiten te gaan, naar waar de mensen wonen en werken. Zo kunnen wij gestalte geven aan onderling dienstbetoon en werken van barmhartigheid. De dienst aan God vormt immers in ons geloof geen concurrentie met de dienst aan mensen maar roept die juist op. Door het werven van nieuwe mensen en middelen kunnen wij proberen onderlinge verbondenheid vanuit het evangelie te garanderen.

Katholieken, neem uw verantwoordelijkheid!

Ik wil de katholieken van het Noorden opnieuw oproepen om de verantwoordelijkheid van hun doopsel te erkennen. Graag stel ik onze besturen en pastorale teams daarom enkele dringende vragen: • Hoe kunnen we doopouders en ouders met eerste communicanten en vormelingen meer bij onze katholieke geloofsgemeenschappen betrekken? • Hoe kunnen we aantrekkelijke maar ook inhoudelijk rijke catecheseprogramma’s ontwikkelen voor alle generaties in onze geloofsgemeenschappen? • Hoe kunnen wij, in kleine groepen, elkaars geloof verrijken door het uitwisselen van verhalen over onze omgang met God? • Hoe kunnen wij onze mensen uitdagen meer tijd en geld beschikbaar te stellen voor het gezond houden van onze geloofsgemeenschappen? • Hoe kunnen wij een vrijwilligersbeleid van de grond tillen dat toekomstbestendig is?

Juist nu wordt van katholieken gevraagd om het geloof van hun doopsel serieus te nemen want alleen zo lukt het ons om zoveel mogelijk katholieke centra en goede pastorale teams te behouden. In deze jaren van de waarheid doe ik daarom een beroep op alle katholieken om een bijdrage te leveren aan de vitaliteit van hun plaatselijk geloofsgemeenschap.

De bestaande pastorale praktijk heeft een grote zuigkracht op pastorale teams en besturen maar vasthouden aan het bestaande betekent langzaam afsterven. Klein en knus maar steeds meer irrelevant. Begrijpt u mij goed: de nu betrokken parochianen vragen terecht om aandacht. De huidige verouderende gemeenschappen moeten wij bemoedigen, maar ook aansporen om noodzakelijke vernieuwingen toe te laten. Zo kunnen wij komen tot een tweesporenaanpak.

Als bisschop, als bisdombestuur, als pastorale teams, als parochiebestuurders, als locatieraden staan wij voor een immense uitdaging. Gaat het ons lukken om ook het tweede spoor van nieuwe vormen van katholiek leven te bewandelen? Wat mij betreft gaan wij het zeker proberen, al is succes nooit bij voorbaat verzekerd. Voor zover ik kan zien, hebben onze pastorale teams en bestuurders goed zicht op de nood van de tijd en is de probleemgevoeligheid bij bestuurders en teams groot. Wij staan voor de uitdaging om veel energie te stoppen in een nieuwe geloofspraxis. Dat wordt, wat mij betreft, onze gezamenlijke opdracht voor de komende jaren. Wij moeten niet alleen investeren in de huidige kerkvormen maar ook in nieuwe gestalten van kerk-zijn.

Belang van vertrouwen

Om zo Kerk te zijn, vraagt om vertrouwen. Vertrouwen vormt een centraal begrip in ons rooms-katholiek geloof. Toen ik in 2001 bisschop werd gewijd, koos ik als wapenspreuk:” In vertrouwen op Christus” en bij mijn koperen bisschopsfeest, in 2013, bundelde ik een aantal teksten onder de titel: “Bouwen in vertrouwen”. Voor de nabije toekomst is dat fundamentele geloofsvertrouwen van cruciaal belang. De Kerk is van Christus. Vanuit dat geloof kunnen wij ons ontspannen inspannen. Van ons wordt gevraagd dat wij onze plicht doen als pretentieloze broeders en zusters van elkaar; als vrienden van Christus. Met de woorden van de apostel Paulus: wij mogen planten en begieten maar God zelf geeft de groei.

Wij weten van krimp, wij weten van de kwetsbaarheid van onze gemeenschappen. Maar wij laten ons door die krimp niet gijzelen. Wij denken niet in alleen termen van problemen maar ook van uitdagingen, niet alleen in termen van zorgen maar ook van aspiraties. Wij gaan niet somberen. Er zijn binnen en buiten de Kerk al genoeg sombermannen en sombervrouwen. Wij leven in kracht van Gods Geest. Die Geest daagt ons uit om wegen te vinden om nieuwe mensen en middelen te mobiliseren. Om te werken aan vitale katholieke geloofsgemeenschappen die veel energie besteden aan een verzorgd vieren van de Eucharistie en andere vormen van liturgie, aan geloofscommunicatie en catechese. maar ook aan onderling dienstbetoon en werken van barmhartigheid. De Geest van God geeft ons nieuwe ogen. Wij zien daardoor Christus als de Emmanuel, God-met-ons. Wij zien gelovige christenen die vieren, leren en dienen. Wij zien mensen die, binnen en buiten de muren van de Kerk, goedheid, schoonheid en waarheid gestalte geven.

De komende jaren moeten wij het gevoel van urgentie versterken. Dit is de tijd waarin wij de hand aan de ploeg moeten slaan. Dat geldt voor de pastorale teams, besturen, kadermensen en zoveel mogelijk andere katholieken in onze geloofsgemeenschappen maar ook voor het bisdom die de plaatselijke gemeenschappen met raad en daad van dienst wil zijn. Wat mij betreft doen wij dat in hartelijke samenwerking met andere christenen en in verbondenheid met alle mensen van goede wil. Nogmaals: succes is niet verzekerd. Wij weten niet of de oogst groot of klein zal zijn. Maar verbonden met de levende Heer is er hoe dan ook toekomst voor de Kerk van ons bisdom. De trouwe God staat daarvoor garant.