De wind waait waarheen hij wil: Epuron-man

Op Tweede Pinksterdag zwierf een bijzonder internetfilmpje langs enkele katholieke Facebookers. Het filmpje laat een nogal onaangepaste man zien die dag in, dag uit het leven van zijn medemensen verpest met domme plagerijtjes. Peter Shankman, een christen en hoogleraar bij de universiteit van New York, commentarieert echter: “Mogelijk een van de beste commercials die ik ooit gezien heb. Ontmoet de heer W.” Tijd voor een cultuurtheologisch kijkje.

We zien een vintage-stijl filmpje van een lange, beetje Monster van Frankenstein-achtige man met zwarte strakke kleren en een net te klein zwart bolhoedje. Hij beklaagt er zich in interviewfragmenten over dat hij zich nergens thuis voelt, dat iedereen een hekel aan hem heeft en dat hij daar zeer onder lijdt. In de tussentijd begrijpen we waarom deze man zo moeilijk vrienden maakt: hij trekt jurken van dames omhoog en woelt ongevraagd door hun kapsel. Hij gooit bloempotten naar beneden – bijna op de hoofden van twee langslopende oudere dames. Hij smijt herhaaldelijk houten luiken tegen mensen die uit het raam kijken. En hij smijt de lege flessen van een zwerver uit zijn boodschappenkarretje. A Guy You Love To Hate.

Meneer W.

Het filmverhaaltje beleeft zijn ommekeer als ‘meneer W.’ probeert de krant uit de handen van een onbekende man te wriemelen. Dat lukt hem tot tweemaal toe niet. Bovendien is de man niet boos, maar biedt hij W. een zitplaats aan, naast hem op de bank in het park. Ze schudden handen. W. zegt in de camera: “Ik voel me eindelijk bruikbaar.” En dan wordt duidelijk dat deze gure meneer W. staat voor ‘wind’. En blijkt het filmpje een reclame voor de Australische energiemaatschappij Epuron. Briljant wat mij betreft. Want ineens begrijp je waarom de door W. geplaagde personen not amused zijn, maar W. niet op zijn gedrag aanspreken en doen alsof hij er niet is. Maar ja: ga maar eens boos zijn op de wind. Die waait waarheen hij wil.

Abt Gerard Mathijsen (Egmond) gebruikte filmpje in zijn pinksterpreek: “Wat een geniaal idee om de wind voor te stellen als een persoon. En eigenlijk toch niet zo ver gezocht, want overtreft de werkelijkheid niet oneindig wat wij kunnen bedenken?” Het Epuron-filmpje is inderdaad heel geschikt om tijdens Pinksteren te gebruiken. De arme, onbegrepen, eenzame meneer W. lijkt als twee druppels water op de bij Pinksteren bijzonder herdachte H. Geest.

De Geest

De Geest heeft als derde persoon van de goddelijke Triniteit een beetje een imagoprobleem. Niemand weet precies wat je met Hem aanmoet. Bij God de Vader hebben de meeste mensen wel een beeld, desnoods de man in de wolken van Harry Jekkers. En bij de Zoon kunnen we ons helemaal iets voorstellen: dat was een mens zoals jij en ik. Easy enough. Maar de Geest, wat moeten we ons daar nu bij voorstellen? Hij zweeft over de wateren voor God hemel en aarde maakt. En in de gedaante van een duif zet hij zich neer op de versgedoopte Jezus in de Jordaan. En als vurige tongen drijft Hij de leerlingen uit hun zelfgekozen isolement de wereld in. Maar ja, erg concreet wordt het niet.

Meneer W. is net zo. Niemand ziet hem, zoals niemand de wind ziet. Je ziet de wind alleen aan de effecten die hij bewerkstelligt: haren door de war, vallende bloempotten, klapperende luiken. Zo is het ook met Geest: je ziet hem door wat Hij bewerkstelligt: mensen die geloven in het goede, die hopen op het koninkrijk en zich daarvoor inzetten, mensen die tegen alles in blijven liefhebben.

Energiepotentieel

De Geest waait waarheen hij wil. Hij strijkt tegen haren in, laat onze zekerheden vallen, geeft ons een mep tegen onze neus. Hij loopt ons hinderlijk en onzichtbaar voor de voeten. Hij zorgt voor inspiratie, voor creativiteit, en is tegen de kerkelijke burgerlijkheid. Als de geest waait raken we in verwarring, omdat alles toch net even anders is dan we ons hadden voorgesteld. Een kribbekind dat gekruisigd wordt in plaats van een met pracht en praal beladen koning met zijn gevolg. Daarom wordt de Geest ook vaak verkeerd begrepen. We zien hem als een bevestiger van wat al was, maar hij is de brenger van iets nieuws.

De truc is uiteindelijk dat we het enorme potentieel van de Geest moeten zien aan te boren, net als de onbegrepen wind uit het Epuron-filmpje. Wie erin slaagt dit Geest-potentieel te volle te benutten, heeft feitelijk toegang tot een onuitputtelijk energiereservoir. Mensen die dit reservoir hebben weten aan te boren, noemen we wel heiligen. Zij zijn onze voorlopers. Wij lopen nog op geestelijke fossiele brandstof, omdat we vasthouden van de tijden van weleer. We zijn nog bij Hemelvaart en staan verdwaasd naar de hemel te kijken. We moeten ons vernieuwen, een duurzame energiebron aanboren. Dat is Pinksteren.