Bij het opinieprogramma de Tafel van Tijs van afgelopen dinsdag 3 mei 2016 kwam de vraag aan de orde of de Katholieke Kerk geen streep onder haar misbruikverleden zou mogen zetten om aan een nieuwe toekomst te kunnen werken. Cultuurtheoloog Frank Bosman gaf aan dat de kerk in de achterliggende periode op allerlei manieren heeft ingezet op genoegdoening voor de slachtoffers van seksueel misbruik door geestelijken. Zo zijn alle adviezen van de commissie Deetman overgenomen, en hebben kerkelijke vertegenwoordigers het land doorgereisd om verhalen van slachtoffers uit te luisteren en om schuld te erkennen.
Dilemma
Frank Bosman maakte het dilemma zichtbaar waar veel geestelijken mee te maken hebben. Enerzijds proberen deze geestelijken om ruimte te maken voor slachtoffers en zijn dus aanspreekbaar op de fouten en schuld uit het verleden, terwijl ze daar vaak part nog deel aan hadden. Anderzijds worden juist zij persoonlijk aangekeken op deze schuld en kunnen zij het mikpunt zijn van spot. De verhalen van misbruik en de reactie van de samenleving hebben een diepe impact op de geestelijken.
Het verlangen om een punt te zetten achter het misbruikverleden van de kerk en om weer op een positieve manier over kerk en geloof te spreken is dan ook goed te begrijpen.
Weerstand
Tegelijkertijd roept het opperen van deze gedachte direct veel weerstand op. De roep om een streep te zetten onder het verleden valt samen met commotie rond het bericht dat Deetman slachtoffers had geïntimideerd om een parlementaire enquête over het seksueel misbruik in de Katholieke Kerk te voorkomen. Het wakkert de gedachte aan dat er nog steeds sprake is van een doofpot – ondanks al het werk dat al verzet is.
Ook de slachtoffers zelf roeren zich. Zij geven aan dat ze levenslang hebben en nooit een punt achter hun verhaal kunnen zetten. Het trauma dient zich keer op keer aan, en raakt aan alle terreinen van het leven. De verzuchting van de geestelijken voelt als een nieuwe ontkenning van de pijn van de slachtoffers. Als de kerk een streep trekt – wat betekent dat voor de levensverhalen van de slachtoffers?
Voor slachtoffers is het een grote stap om tot erkenning te durven komen. Het kan veel moeite kosten om aan te geven dat je slachtoffer bent. Veel slachtoffers hebben behoefte aan tijd om hun verhaal te kunnen doen. Nog lang niet alle mensen hebben de rust gevonden zich te melden. Ook blijft er angst en wantrouwen bij slachtoffers over handelingen van de kerk. Vandaar de boosheid en teleurstelling over het sluiten van het meldpunt en het niet doorgaan de parlementaire enquête.
Is er een uitweg mogelijk uit deze emotionele kluwen?
Speelt traumatisering een rol?
Misschien is het goed om eerst te proberen om de dynamiek te begrijpen. De geestelijken hebben een ingrijpende keuze gemaakt om de aanbevelingen van de commissie Deetman zonder verdere discussie ten uitvoer te brengen. Het betekent het toe-eigenen van de schuld, het aanhoren van de zware verhalen van beschadigde mensen en het accepteren van spot. Het zou kunnen zijn dat het een traumatiserend gegeven is dat desondanks de slachtoffers en samenleving de kerk verwijten blijven maken. Het raakt aan gevoelens van machteloosheid en hulpeloosheid – gevoelens die kenmerkend kunnen zijn voor trauma.
Daar waar meer tijd en aandacht om te vertellen voor slachtoffers heilzaam kan zijn, werkt het daarentegen beschadigend uit voor de geestelijken.
Identiteit
Daarnaast lijkt er in de Katholieke Kerk ook een sterke behoefte om niet langer als kerk geassocieerd te worden met misbruik. Een interkerkelijke conferentie over seksueel misbruik binnen geloofsgemeenschappen waar een groot aantal vertegenwoordigers uit meerdere geloofsgemeenschappen aan mee werkten, werd uiteindelijk door ingrijpen van een hoge functionaris binnen de Katholieke Kerk gedwarsboomd. Het argument was dat er al zoveel narigheid over de kerk was uitgestort, en dat het nu tijd werd voor andere thema’s. De kerk is immers zoveel meer dan misbruik?
Het zou me niet verbazen als de ervaren intimidatie van Deetman ook samenhangt met dit verlangen. Het effect is echter dat de gedachte kan ontstaan dat de kerk iets te verbergen heeft. Welke verhalen mogen niet verteld worden?
De plaats van de geschiedenis
Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat het benadrukken van ‘een nieuw begin’ en het ‘een streep zetten onder het verleden’ onbedoeld vermijden en zwijgen in de hand werkt. Het niet meer praten over het verleden is meer de behoefte van de kerk dan van de slachtoffers. Hierdoor kan het gebeuren dat beiden opnieuw tegenover elkaar komen te staan, hoewel dat niet nodig is.
Kerk en slachtoffers delen dezelfde geschiedenis. De kerk heeft een cultuur in de hand gewerkt en in stand gehouden waar het misbruik plaats kon vinden en geheim kon worden gehouden. Een nieuwe toekomst voor de kerk is altijd verbonden met dit verleden. Juist door hier open over te zijn, kan men laten zien hoe in de nieuwe kerk op een andere manier omgaat met macht en seksualiteit.
Openheid over de geschiedenis biedt een heilzame ruimte waarbinnen slachtoffers hun verhaal kunnen vertellen en waar aan vertrouwen gewerkt kan worden. Een trauma dat verwerkt is, is onderdeel geworden van de geschiedenis. Daar wordt een kerk niet minder van, maar biedt juist hernieuwde hoop.
Daar waar het verleden onder ogen wordt gezien, is de toekomst begonnen.
Deze gastblog is geschreven door Alexander Veerman. In 2005 promoveerde hij aan de Protestantse Theologische Universiteit te Kampen, afdeling Praktische Theologie, op het proefschrift ‘Ontredderd. Het proces in de kerkenraad als de predikant seksueel misbruik heeft gepleegd’. Van 2005 – 2014 was hij predikant van de Protestantse Gemeente ‘t Harde. Op dit moment is ds. Veerman predikant van de Ontmoetingskerk te Vriezenveen (PKN).