Europa is niet bedreiging maar hoofdstut van onze (christelijke) identiteit

Ooit was de Europese gedachte een drijvende kracht die veel geesten beroerde. De vrede in het westelijk deel van ons continent is erdoor verzekerd. De slagbomen en de controles  aan onze landsgrenzen zijn erdoor verdwenen. De economie kon erdoor groeien. Misschien vinden al die verworvenheden zo vanzelfsprekend dat we vergeten zijn dat ze het resultaat zijn van dat historisch unieke project: de eenwording van Europa die resulteerde in wat vandaag de Europese Unie heet.

Europa is nooit ons vaderland geworden, omdat de Europese gedachte wel onze ratio aansprak maar niet ons gevoel. Maar dat het ideaal van eertijds in de hoofden van veel Europeanen zou verschrompelen tot de boeman van vandaag, was niet te verwachten. Er is veel euroscepsis, en dat is begrijpelijk, want de unie is nogal bureaucratisch en ‘Brussel’ is ver (ook als je maar honderd kilometer van de Europese en Belgische hoofdstad woont).

Dat evenwel in sommige landen die euroscepsis door bepaalde politieke partijen succesvol zou kunnen worden omgebogen naar eurohaat is onbegrijpelijk. Bovenal onbegrijpelijk is het dat die vijandigheid voor de Europese Unie uitgaat van partijen waarvoor de identiteit van het eigen volk de core business is. Bij nader toezien is immers de Europese cultuur de gemeenschappelijke en fundamentele basis van onze onderscheidenlijke landelijke identiteiten. Of we nu Nederlander, Belg, Brit, Duitser, Fransman of Italiaan… zijn, we zijn óók allen Europeaan.

Hoezeer de Europese Unie allereerst een zaak van politiek en economie is, toch zou Europa niet dat politieke eenwordingsproces en die gemeenschappelijke economische ruimte zijn geworden, ware Europa ook niet ten diepste een cultureel gegeven. Onder die politieke en economische feitelijkheid ligt immers een culturele erfenis: schorend, soms verscholen.

Dat Europa een ‘gemeenschap’ of een ‘unie’ kon worden, hebben we zeker niet zomaar te danken aan de toevallige aardrijkskundige ligging. Europa is nauwelijks een zaak van aardrijkskunde. Geografisch gezien, op de wereldkaart bekeken, is Europa niet eens een continent. Het is hooguit een Aziatisch subcontinent.

De Schotse theoloog Lesslie Newbigin die lange tijd missiebisschop was bij de anglicaanse Church of India, noemt in een van zijn geschriften Europa “merely the western part of Asia”. Het woord Europa komt ten andere van het Semitische ‘Ereb’ dat ‘het Westen’ betekent. Europa is helemaal geen natuurlijk gegeven, want het heeft aan de oostelijke zijde geen natuurlijke grens. Met het gevolg dat we niet goed weten waar we die oostgrens moeten trekken, gezien de discussies over Turkije en de onzekerheid over hoever de uitbreiding van de unie binnen het gebied van het oude Sovjetimperium moet gaan (waar de Oekraïne-crisis ons pijnlijk aan herinnert).

Als Europa geen natuurverschijnsel is, dan is Europa een cultuurverschijnsel. “Bewandelbaar”, noemt filosoof George Steiner Europa in zijn essay De Idee Europa. Die “bewandelbaarheid”, voor Steiner het belangrijkste Europese kenmerk, betekent echter niet alleen dat de afstanden tussen de cultuursteden een menselijke maat hebben, maar ook dat we overal in Europa in elkaars ‘gedachtegang’ kunnen stappen, zonder een te grote geestelijke sprong te moeten wagen.

We spreken in Europa ‘dezelfde taal’, al spreken we er vele talen. Dat maakt Europa zo uniek: een intrinsieke eenheid met een grote verscheidenheid. Europa is dus ook een complex cultureel gegeven, naast en onder een politiek feit en een economische realiteit. Europa is ‘gemaakt’, in de mooiste betekenis van ‘schepping van geest en hand’: Europa is een creatie van denkers en doeners.

Dat Europa niet zomaar als een kluit grond op de aarde was neergegooid door de goden, wisten de Grieken al. Daarom stelden ze in hun grenzeloze mythologische fantasie Europa voor als een vrouw die door een stier werd weggevoerd. Die stier bleek de vermomde oppergod Zeus himself te zijn. Misschien zegt die mythe iets over de moeilijkheidsgraad om de bronnen van de Europese identiteit te noemen – wat ooit bleek bij de discussies over de preambule aan het ontwerp van Europese Grondwet.

De scheppers van de Europese geest hebben de neiging om zich te vermommen in de loop der tijden, tijdens hun tocht door de tijd. Europa is als cultuurconcept inderdaad ook een tocht – de stier voerde Europa weg – Europa is tenslotte een ‘vervoering’ voor vele andere werelddelen, een weg, een ontwikkelingsproces. Een weg, een ontwikkelingsproces is Europa zelf altijd geweest en is het nog altijd (helaas, niet altijd meer een ‘vervoering’ voor de Europeanen).

Europa begon met Athene, waar de mensen een taal, het Grieks, spraken die lidwoorden kent. Een taal met lidwoorden is geestelijk bijzonder. Hij laat denken over absolute begrippen, zoeken naar het ideaal. Sinds de Grieken met hun lidwoordentaal gaan we blijvend op zoek naar het goede, het ware, het schone. Dat is Europa: een filosofische rusteloosheid.

Dat Europa breidde uit met Rome dat ons leerde te denken in structuur en organisatie. Ook dat is Europa: een organisatorisch talent. Jeruzalem sloop via Rome Europa binnen en doordesemde het met het begrip naastenliefde – elke mens is evenwaardig – en zijn scheppingsverhaal – de aarde is ons gegeven om te beheersen en te bewaren. Ook dat is Europa: een mensbeeld van gelijkwaardigheid met verantwoordelijkheid.

Op die joods-christelijke ‘onttovering’ van de aarde entte Luther zijn twee-rijken-leer. De scheiding van Kerk en staat ontsproot eruit. Ook dat is Europa:een streven naar autonomie.  De Verlichters voegden er de geest van onderzoek aan toe. Wetenschappelijk onderzoek en economische ontwikkeling zijn er de vruchten van. Ook dat is Europa: een geloof in vooruitgang.

Europa is op waarden gestoeld, zo leert ons die geschiedenis in vogelvlucht. Onze Europese identiteit is het product van een aantal grote religieuze en filosofische tradities, allereerst de christelijke. Maar waarden bezitten we niet, ze zijn ons gegeven. Om de woorden van een voormalige Nederlandse minister-president, Jan Peter Balkenende, te gebruiken, “een waarde is geen verworvenheid waarop we ons kunnen laten voorstaan; een waarde is een opdracht, een motivatie, een aansporing tot actie”.

Europeanen die in een tijd van globalisering de Europese eenheidsgedachte beschouwen als een gevaar voor de eigen nationale autonomie, maken het die opdracht uiterst moeilijk, want ze duwen de hoofdstut van hun (christelijke) identiteit weg.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *