Elektronisch kinddossier is gevaarlijk

Als Rouvoet het Elektronisch Kinddossier doorzet, ontstaat er een onwenselijke situatie. Ook de geloofsovertuiging wordt opgenomen met alle gevaren van dien.

Vanaf 1 januari 2009 treedt namelijk de nieuwe Wet Publieke Gezondheid in werking. Het veelbesproken elektronisch kinddossier (EKD) wordt hiermee een feit. Wat begon als het digitaliseren van papieren dossiers zal uitgroeien tot een opvoedkundig instrument van de overheid. De belangrijkste reden voor de invoering van het EKD is het monitoren van kinderen van 0 tot 19 jaar. Zo probeert de overheid ervoor te zorgen dat er geen enkel kind buiten beeld raakt. De algemene bewaartermijn van medische gegevens is 15 jaar vanaf het moment dat de gegevens zijn vastgelegd, “of zoveel langer als redelijkerwijs uit de zorg van een goed hulpverlener voortvloeit”. Reken even mee: het EKD loopt in ieder geval tot het 19e levensjaar van een kind. Dit betekent dat de algemene bewaartermijn pas begint te lopen als het kind 19 jaar wordt. Tel daarbij die 15 jaar bewaartermijn op, dan weet je dat het EKD minimaal tot het 34e levensjaar van een ‘kind’ bewaard blijft. Maar het kan ook langer zijn. (Met dank aan het rekenwerk van Tessa Willemsen, Frony Tropper en Frank Maasdijk, zie Ouders van Nu).

Er zijn allerlei bezwaren aan te voeren tegen zo’n dossier. Een registratie van allerlei algemene en bijzondere persoonsgegevens omvatten onderwerpen als levensovertuiging, nationaliteit en seksueel leven. En als een bepaald ‘feit’ eenmaal in een dossier is opgenomen, moet je als ouder veel moeite doen dit eruit te laten verwijderen.

Verontrustend
Het hele systeem verontrust mij in hoge mate. De privacy is niet te garanderen in een dergelijk systeem waarin letterlijk honderden instanties mogen kijken en waaraan ze zaken mogen toevoegen. Wat mij echter het meeste stoort, is de opname van geloofsovertuiging. De vraag dringt zich direct op: waarom geloofsovertuiging? Van zaken rond ziektes, biologische kenmerken en sociaal gedrag kan ik me nog voorstellen dat ze dienen om ‘probleemkinderen’ vroegtijdig te signaleren. Maar wat voegt de geloofsovertuiging toe aan een dergelijke signalering? Misschien wordt hier heel onbewust geredeneerd vanuit een onuitroeibaar idee in onze laatmoderne samenleving, dat het geloof mede verantwoordelijk is voor het gedrag van een persoon (geen onzinnige idee), maar dat tevens omgekeerd het gedrag van een persoon kan worden gedistilleerd uit zijn geloofsovertuiging.

‘Achterlijke religie’
Om maar eens een zwart scenario te schetsen. Sommige opiniemakers in Nederland zijn er van overtuigd dat het behoren tot de islam garant staat voor achterstand, vrouwonvriendelijk gedrag en werkloosheid. Ik hoor het de PVV zeggen. Is het voor gebruikers van het electronisch dossier dan niet heel gemakkelijk om het trefwoord ‘islam’ te koppelen aan mogelijk onaangepast gedrag? Kunnen moslims op meer dan gebruikelijke redenen rekenen op verhoogde aandacht van de overheid en allerlei zorginstanties alleen omdat ze tot de islam behoren?

Discriminatie
Om verschillende hele goede redenen wordt in Nederland de geloofsovertuiging niet opgenomen in identificatiedocumenten als paspoort en rijbewijs. Dit om discriminatie op geloof te voorkomen én – veel belangrijker – omdat we in het Westen ervan uitgaan dat iemands geloof een privé zaak is en niet van invloed zou mogen zijn op de zorg en aandacht die elke burger van de overheid mag verwachten.

Het is opvallend dat juist de zo christelijke minister Rouvoet dit probleem niet lijkt te zien. Of zou hij onbewust het standpunt van een steeds groter wordende minderheid in Nederland verwoorden, die meent dat Islam wel degelijk tot achterlijkheid leidt?
Het electronisch kinddossier: niet doen!

Bron: Dit artikel is eerder gepubliceerd in dagblad Trouw en verschenen op de website van Frank Bosman:
In Goed Gezelschap.