Financiële crisis toont failliet casinokapitalisme

De financiële crisis die op dit moment de wereld teistert laat het failliet van het ‘casinokapitalisme’ zien. Een wereldeconomie die gebaseerd is op winst louter omwille van aandeelhouders en topbestuurders is bezweken onder haar eigen gewicht. Een decennium geleden zagen we de ideologische tegenhanger van de vrije marktwerking, het communisme, instorten. Zelfs het communistische China heeft een soort marktwerking toegestaan. En met groot succes. Is er een middenweg tussen de twee failliete systemen? Ik denk het wel.

Individueel

Om lering uit deze crisis te trekken moeten we nadenken over de fundamenten van onze economische ordening en de daarbij behorende maatschappij. Zes begrippen zouden hierbij centraal moeten staan. De economie moet – net als de maatschappij – een verantwoordelijkheid zijn van ieder individu afzonderlijk. ‘De economie, dat ben jij’, om een Postbus 51-spot maar te parafraseren. In onze 21e eeuw is elk mens net zo goed een wereld- als een staatsburger. Niemand kan zich voorhouden dat een economische crisis in Amerika ons in Europa niet zal treffen. Elke burger moet zijn of haar verantwoordelijkheden nemen om de wereldeconomie gezond te houden. Dat betekent zorgvuldig omgaan met je eigen ‘economische goederen’ of dat nu gaat om werk (inkomen), bezit (bijvoorbeeld huis) of geld (investeringen). Het ongebreideld op de pof leven heeft de Amerikaanse economie mede op zijn knieën gedwongen, evenals het straffeloos speculeren met andermans geld en goed. Ga zorgvuldig om met je eigen huishoudpotje en dat van anderen.

Menselijke waardigheid

Wetten en regels, nationaal of internationaal, helpen de economie in goede banen te leiden. Maar wetten alleen redden het niet. De graaiende financiële grootmachten die deze crisis hebben veroorzaakt, hebben waarschijnlijk niet op grote schaal de wet overtreden. Zij hebben echter gebruik gemaakt van de mazen en leemtes in de letter van de wet, om zo de geest van diezelfde wet met voeten te kunnen treden. Een nieuwe economische ordening van na de crisis van 2008 zal respect voor de menselijke waardigheid als uitgangspunt moeten nemen. De individuele burgers en consumenten moeten in het brandpunt van de economie staan, niet om aan hen zoveel mogelijk geld te verdienen, maar om ieder van ons de gelegenheid te geven in vrijheid en solidariteit ons eigen leven vorm te geven. Wetten zijn nodig, maar zijn niet voldoende.

Solidariteit

‘Solidariteit’ is voor velen een stoffig woord uit voorbijgegane dagen, maar het begrip is onmisbaar voor een rechtvaardige samenleving en een nieuwe economische ordening. Die solidariteit betekent dat niemand buiten de economische boot mag vallen. De inkomensongelijkheid is dramatisch groot en de topinkomens van de bestuurders hebben de afgelopen jaren al voor veel beroering gezorgd. Ook mensen die niet zo snel, intelligent of gewiekst zijn, dienen te delen in onze welvaart. Het beginpunt van een economische ordening mag nooit zijn: ik voor mezelf en God voor ons allen. De machtigen moeten omkijken naar de onmachtigen en de rijken naar de armen. Dit omkijken geldt niet alleen voor de hoge bazen van bedrijven en politiek, maar voor elke individuele mens. Het is een individuele plicht om zorg te hebben voor je naaste, ook in economische zin.

Subsidiariteit

Het zou aantrekkelijk kunnen zijn om het bewaken van de solidariteit tussen burgers als een taak van de overheid te zien. Dit is een van de kerngedachten van het socialistische gedachtegoed. Toch is de staat niet de aangewezen instantie. Een zeker wantrouwen ten opzichte van de staat is op zijn plaats. Ten eerste omdat de overheid ook niet bij machte is alles te controleren. Ten tweede is de uitkomst van overheidsbeleid niet automatisch rechtvaardig. Machtsmisbruik en onvermogen liggen op de loer. Het blijft in die zin altijd behelpen. Het oude begrip van subsidiariteit zou hier behulpzaam kunnen zijn. Ieder sociaal ingrijpen door de overheid mag slechts hulp brengen aan groepen in de samenleving ter ondersteuning van hun doelstellingen. Alleen als het probleem niet door die groepen kan worden opgelost mag de hogere instantie, zoals bijvoorbeeld de staat, de Europese Unie, en de Verenigde Naties, ingrijpen.

Civil society

Waar de overheid (alleen) niet bij machte is een rechtvaardige economie te garanderen en individuele burgers gewicht missen, komen het zogenaamde maatschappelijk middenveld (‘civil society’) om de hoek kijken. Milieubewegingen, vakbonden, goede doelen, belangengroeperingen, verenigingen, stichtingen en kerken staan tussen individu en overheid in. Overheid, burgers en middenveld kunnen zo in een uitgekiend en dynamisch systeem van ‘checks and balances’ het juiste midden tussen geleide economie en casinokapitalisme bewaken.

Vertrouwen

Het laatste wat nodig is in elk economisch systeem, van verleden of toekomst, is vertrouwen. Burgers die hun vertrouwen kwijt zijn in de economie, houden op met consumeren en halen in het ergste geval hun spaar- en beleggingsgeld uit het financiële systeem. Vervolgens zien ze de economie instorten en roemen hun eigen gelijk, dat ze zelf hebben helpen veroorzaken. Als we collectief en individueel ons vertrouwen in de economie verliezen, luiden we daarmee het einde in, niet alleen van onze economie, maar van onze beschaving als geheel.

drs. Frank G. Bosman
Theoloog en verbonden aan de Faculteit Katholieke Theologie van de Universiteit van Tilburg
www.goedgezelschap.eu