Goede vader Franciscus, doe mij begrijpen

Hosties

Open brief van Pieter Butz aan paus Franciscus naar aanleiding van de discussie over het openstellen van het priesterschap voor getrouwde mannen in het Amazonegebied. Volgens hem is tweedeling in de kerk onvermijdelijk, maar is de vraag voor wát voor tweedeling er gekozen wordt.

Goede vader Franciscus, doe mij begrijpen

Ik acht u hoog, want u draagt zorg voor uw kerk die het momenteel zwaar heeft. U draagt bovendien ruimhartig zorg voor de gelovigen. Dat waardeer ik in u in deze tijd van ‘verlating’.

Desondanks begrijp ik u soms niet. En nu doel ik op het antwoord dat u en uw raadslieden gaven op de vraag van uw collega-bisschoppen uit het Amazonegebied. Zij weten zich verantwoordelijk voor hun parochianen die lijden onder een tekort aan priesters. Dat betekent dat voor veel gelovigen deelnemen aan de eucharistie, c.q. de communie erg belemmerd wordt, zo niet onmogelijk wordt gemaakt. Daarom deden de desbetreffende bisschoppen u het voorstel voor een aantal priesters de celibaatsverplichting op te heffen. Zij verwachtten op die manier het priesterambt aantrekkelijker te maken en het priestertekort in te perken.

Helaas wees u met uw adviseurs het voorstel af. De krant meldde mij dat het argument daarvoor een vrees voor tweedeling binnen de kerk was. Inderdaad, die ontwikkeling is denkbaar, dat begrijp ik. U dient die terecht tegen te gaan, samen met alle Rooms-katholieke christenen. Toch begint mijn begrip voor uw standpunt enigszins op te spelen. Temeer omdat ik vrees dat het priestertekort niet zal ophouden bij de grenzen van het Amazonegebied. U bewaakt met uw recente keus vóór het priestercelibaat wel de eenheid binnen de kerk, maar tegelijkertijd bewerkt u dat een deel van de gelovigen verstoken blijft van de communie. Juist in uw kerk een zeer essentieel element van de wekelijkse/dagelijkse viering.

Het gevolg is het ontstaan van een andere tweedeling: die van gelovigen die wél en van gelovigen die níet aan de communie kunnen deelnemen. Dat, Vader Franciscus, kan toch nooit uw bedoeling zijn, noch die van uw raadgevers? Wie stelt eigenlijk de waardeschaal van de kerkelijke regels vast? Ik ga daarbij van de veronderstelling uit dat de diverse regels niet allemaal dezelfde waarde hebben. Wordt dus zo het eigenlijke probleem niet verschoven naar de vraag van de waardering van het priestercelibaat al of niet boven de regel van de communie voor alle gelovigen? Hebben de anciënniteit van de regel én de persoon die deze instelt, daarop geen bepalende invloed?

In concreto, het priestercelibaat werd in 1075 ingesteld terwijl de instelling van het heilig avondmaal / de eucharistie  veel oudere papieren heeft. En het was Jezus Christus zelf die als Heer van de kerk op de avond voor zijn kruisdood het gedachtenismaal instelde. Er zit dus ruim duizend jaar tussen het invoeren van beide regels. Daar komt bij dat ik de betekenis van de eucharistie voor het totale kerkvolk oneindig veel hoger acht dan het priestercelibaat. Dwaal ik in dezen, verlicht dan mijn verstand.

Laten wij deze kwestie toch ook met enige ruimhartigheid bezien. Daartoe nodig ik u uit samen de brief aan de Galaten te lezen. Paulus wijst daar Cephas, Petrus dus, uw roemrijke voorganger, op een denkfout. Hij tekent Petrus als volgeling van Jezus die de Judaïsche christenen bevrijdt van wettisch handelen. Maar tegelijkertijd houdt Cephas vast aan de strakke regels van het Judaïsme. Door zo te denken en te handelen legde hij de Joden-christenen het juk van de zelfrechtvaardiging met haar spijs- en reinheidswetten weer op de schouders. Terwijl Jezus Messias dat zware juk juist wilde wegnemen. Ik moest bij het lezen van deze vermaning van broeder Paulus glimlachen. Wat een troost dat hij op wie de kerk is gebouwd, soms ook een beetje van het rechte pad lijkt afgegleden.

Wellicht kan dit aspect uit de Galatenbrief u bemoedigen bij het vinden van het bevrijdende antwoord op de lastige vraag van uw collega’s uit het Amazonegebied. Ik wens u veel wijsheid, sterkte en moed bij uw mooie taak.

Uw protestantse vriend Pieter Butz, participant van de Abdij van Berne