Lucas 12:16–21: geen irritant verhaal

Spaarvarken

Verwacht van mij geen verlossend woord, maar misschien kan ik enige verlichting brengen. (Disclaimer: ik ben geen theoloog). Pieter Butz schreef een beschouwing naar aanleiding van Lucas 12, een parabel die hem als een steen op zijn maag ligt. Het verhaal gaat over een man die zijn schaapjes op het droge heeft en die besluit een grotere woning te bouwen waarin hij zijn levensavond kan doorbrengen. Maar God zegt tegen hem: ‘Dwaas! Nog vannacht zal je leven van je worden teruggevorderd’.

Geldt dat ook niet voor instituties, bijvoorbeeld voor een religieuze congregatie. Is het niet dwaas dat zo’n instelling plannen maakt voor een verzorgde oude dag van haar leden, vraagt Butz zich af?

Ik denk dat ik hem gerust kan stellen. Hij heeft het antwoord zelf gegeven toen hij schreef over een groepering ‘die vele jaren heel actief was in de missie, op tal van scholen godsdienstlessen verzorgde, de plaatselijke bisschop nooit teleurstelde als hij een opvulling zocht voor een herderloze parochie, vele lezingen en talloze boeken bezorgde over kerk, God en gebod’.

Dat is het verschil met de man uit de parabel. Hij heeft weliswaar niemand kwaad gedaan, maar wat heeft hij goed gedaan? De leden van de congregatie leunen niet zoals hij achterover omdat ze zo veel zakelijk succes hebben geboekt. Zij hebben geen schatten vergaard, maar hebben hun taken vervuld voor hun medemensen. Nu ruilen ze hun grote gebouwen in voor onderkomens waar zij en anderen hun oude dag kunnen doorbrengen. Is dat dwaasheid?