Nederlandse abortuspraktijk op losse schroeven

Vrouw op steiger

In Nederland is abortus een vanzelfsprekend recht. Maar vorige week werd voor het eerst een geaborteerde foetus ingeschreven in de Basisregistratie Personen, nadat de moeder spijt had gekregen van haar keuze. Dit zet de Nederlandse abortuspraktijk op losse schroeven. Of de foetus een mens is of een klompje cellen ligt nu voor 100% in handen van de moeder. En dat is op zijn zachts gezegd een beetje vreemd.

door Frank Bosman

Afgelopen maandag zond de EO een aflevering van haar serie ‘NieuwLicht’ uit. Presentator Tijs van den Brink interviewde ‘Yara’, die voor abortus koos maar er later spijt van kreeg. Dankzij de aangepaste wet heeft zij haar kind kunnen inschrijven in haar woonplaats. Voor zover bekend is het niet eerder voorgekomen dat een geaborteerde foetus in het bevolkingsregister is opgenomen. Sinds februari kunnen ouders hun doodgeboren kind laten inschrijven, ook met terugwerkende kracht. De wet stelt dat de duur van de betreffende zwangerschap irrelevant is. Yara’s beslissing – wellicht een unicum in de wereld – stelt echter intrigerende vragen aan de Nederlandse abortuspraktijk.

Critici

Laten we eerst eerlijk zijn. Tegenstanders van abortus – of mensen die tenminste kritisch zijn op de huidige situatie – hebben het maatschappelijk tij tegen. Critici worden gelokaliseerd in kringen van orthodoxe christen, die het contact met de maatschappij een beetje verloren schijnen te hebben. Aldus de vox populi. En vocale tegenstanders van abortus zijn alles behalve tactisch in hun pogingen de publieke opinie te beïnvloeden. We kennen allemaal de voorbeelden. In 2010 schreef Mariska Orban-de Haas haar beruchte ‘abortusbrief’ aan toenmalige VVD-kamerlid Jeanine Hennis-Plasschaert. En recentelijk verscheen Hugo Bos op alle Nederlandse media met zijn Civitas Christiana die onder andere vrouwen aanspreekt die een abortuskliniek willen bezoeken. Met zulke ‘vrienden’ heb je als abortuscriticus geen vijanden meer nodig.

Niettemin is er met de kwestie ‘Yara’ wel iets definitief gebeurd in Nederland, althans naar mijn mening. Het aborteren van kinderen is in Nederland – juridisch en moreel – toegestaan omdat de foetus niet als ‘mens’ wordt geïdentificeerd, maar als een weefsel of een ‘klomp’ cellen. Die klomp is gemakkelijk – in medische en juridische, maar niet per se in emotionele zin – te verwijderen in een kliniek. Wat verwijderd wordt, verschilt niet veel van een tumor: een vreemd weefsel dat ongewenst is en dus wordt verwijderd. Iedereen blij. Maar als het gaat om een ‘mens’ of ‘menselijk wezen’ of ‘menselijk leven’, dan is de vruchtafdrijving problematisch, in medisch-ethische en juridische zin. Een klomp is gemakkelijk te verwijderen, maar een ‘mens’ wordt in dat geval vermoord.

Klomp of mens

Yara’s beslissing en de mogelijkheden die de nieuwe wet haar heeft gegeven, laat op een onprettige wijze zien dat het verschil tussen ‘klomp’ en ‘mens’ nu exclusief in de handen van de betreffende zwangere vrouw wordt gelegd. D66-Tweede Kamerlid Vera Bergkamp, een van de initiatiefnemers van de wet, stelt tegenover de NOS dat de wet dan ook is gebaseerd op ‘het gevoel’ dat ouders kunnen hebben. Maar dat brengt de zwangere vrouw wel in een zeer lastige positie, bovenop het feit dat ze ongewenst zwanger is geraakt. Ze moet beslissen of ze zwanger is van een ‘klomp’ of een ‘mens’. Een klomp wordt verwijderd en bij het ziekenhuisafval gegooid, een mens wordt begraven en ingeschreven in het bevolkingsregister. En aan dit fundamentele verschil ligt exclusief één wilsbesluit ten grondslag, die van de zwangere.

Yara laat zien dat we in Nederland fundamenteel met elkaar het debat aan moeten gaan over onze abortuspraktijk. Wie bepaalt op basis van welke criteria of er sprake is van een klomp cellen of van een menselijk wezen. En als we het lastig vinden om deze scheidslijn precies aan te wijzen, wellicht is het dan wijzer het zekere voor het onzekere te nemen en termijn voor abortus zo kort mogelijk te houden. Maar zelfs dan is het van tweeën één. Of een foetus is pas een mens bij de geboorte, waardoor abortus toegestaan kan worden, maar doodgeboren kinderen niet langer kunnen worden geregistreerd. Of een foetus is (al) een menselijk wezen, waardoor doodgeboren kinderen geregistreerd kunnen worden, maar waardoor abortus onmogelijk wordt.

We zullen moeten kiezen. Het is letterlijk een kwestie van leven en dood.

Frank G. Bosman is redacteur van Katholiek.nl. In het dagelijks leven werkt hij als cultuurtheoloog aan het Tilburg Cobbenhagen Center, onderdeel van Tilburg University.