Schotland blijft toch bij het Verenigd Koninkrijk. Dat besliste een meerderheid van 55 procent van de kiezers. Dat betekent dat 45 procent de onafhankelijkheid wel zag zitten. Het had zelfs omgekeerd kunnen zijn. Merkwaardig als we weten dat nog niet zo lang geleden de roep om ‘independence’ een nauwelijks beluisterde kreet was van een zootje Schots ongeregeld. Dat een marginaal fenomeen een massaal referendum kon worden, doet vragen rijzen.
Vragen die dieper gaan dan die van politiek en economie. Te meer omdat het verschijnsel van het regionale separatisme of volksnationalisme op diverse plaatsen opduikt in West-Europa: in Catalonië, Vlaanderen, Corsica, Noord-Italië, Baskenland… Straks misschien ook in Friesland, want Friese nationalisten waren gaan kijken in Glasgow.
Behalve dat in al die regio’s bewegingen en/of partijen de afscheuring uit de bestaande staat propageren, is er politiek en economisch geen lijn op te trekken. Schots-nationalisten zijn links, Vlaams-nationalisten zijn rechts. Laatstgenoemden beweren dat er te veel geld uit Vlaanderen wegstroomt naar Wallonië en willen van Vlaanderen een republiek maken, eerstgenoemden zijn de begunstigden van geldstromen uit Engeland en willen de Britse koningin behouden als staatshoofd.
Het enige wat al die separatistische bewegingen gemeen hebben, is de droom dat men alleen zonder de ‘anderen’ beter af zou zijn. Zeker weten ze dat niet en ze willen het ook niet echt bewijzen, want overal vermijden nationalisten de heikele kwesties: in Schotland wat met het pond, in Vlaanderen wat met Brussel.
Politiek en economie zijn dus niet de domeinen waar het antwoord op de diepere grond van het streven moet worden gezocht. Ook de cultuur is niet de grond van de zaak: in Catalonië speelt de taal een rol, in Schotland helemaal niet: slechts in een klein gebiedje van Schotland spreekt men Gaelic, in dus bijna de totaliteit van het grondgebied Engels, met een accent dat de Engelsen leuk vinden (wat de Nederlanders ook vinden van de Vlamingen trouwens).
De kern van het regionale onafhankelijkheidsstreven zit dus dieper. Het is een emotioneel verlangen naar een utopisch zelfbewustzijn. Kortom, dat bepaalde politieke partijen erin slagen om in bepaalde regionale samenlevingen een beweging op de been te brengen voor zelfstandigheid, heeft alles te maken met de identiteitscrisis die Europeanen doormaken.
Of ze nu hun geloof in God kwijt zijn of hun geloof in de maakbaarheid van de mens (of beide tegelijk), ze zijn hun houvast kwijt, hun geestelijke thuis. Paradise Lost! Ze staan buiten en het is er koud. Ze weten niet meer wie ze zijn en waar ze thuishoren. Ze zijn daarom op zoek naar een nieuw heil. Desnoods een heilstaat. Paradise Regained!
Ze willen weer iemand worden, desnoods heel onpersoonlijk als deeltje van een volk. Daarom luisteren sommigen gretig naar de belofte van een natie die zou samenvallen met het volk. Dan hoeven ze niet meer te twijfelen of ze nog een identiteit hebben: ze hebben een volk waarvan ze deel uitmaken. Zijn ze geen ‘ik’ meer, ze zijn dan toch een stukje van een ‘wij’.
Omdat het de standvastigheid van een mensbeeld mist, is een deel van de bevolking bereid om te geloven dat de horigheid aan een volk vrijheid is: het wil zijn persoonlijkheid opgeven om weer iemand te zijn. Het nieuwe volksnationalisme is dus in wezen een religieus-filosofisch fenomeen, of liever een fenomeen van de ontkerstening en de mislukking van de Verlichting.
In de benedictijnse traditie bestaat de gelofte van standvastigheid. Deze houdt in dat de monnik zich bindt aan een abdij. Het gaat hem bij deze stabilitas loci in wezen niet om de plaats van de abdij maar om de persoonlijkheid van de monnik.
De innerlijke stabiliteit is het streefdoel, de stabilitas cordis, de stabiliteit van het hart: je moet stevig geworteld zijn om stand te houden in de ‘samenleving’ (van de abdij). Daar helpt een geregeld leven bij, een bestendige gemeenschap van reflectie en bezinning. Dat is het wat vandaag de meeste Europeanen ontbreken.
Volksnationalisten (of zij die het volksnationalisme misbruiken) denken abusievelijk en hun aanhangers en volgelingen verhopen ijdel dat voor de zwalpende samenleving in een geestelijke verwarde tijd van flexibiliteit de begrenzing van een grondgebied tot het eigen volk het surrogaat kan zijn voor de verdwenen stabilitas cordis.