Willem-Alexander, koning van het heelal

Het officiële koningslied ‘van het Nederlandse volk’ voor de bijna aantredende koning Willem-Alexander is in de media en op internet met de grond gelijk gemaakt. Rammelende grammatica, onsamenhangende tekst, slecht gerap, truttig; de negatieve kwalificaties zijn overdonderend. Hoe waar dit alles mag zijn, de tekst van het refrein van het koningslied bevat een verrassend expliciete religieuze lading.

De tekst van het Koningslied is gebaseerd op crowdsurfing: Nederlanders mochten teksten aandragen. Dat zal mede de reden zijn voor de onsamenhangende tekst. Dat laatste geldt niet voor het refrein. Het lijkt zelfs wel alsof een gelovig christen deze tekst heeft geschreven. Het refrein staat stijf van de Bijbelse beeldspraken, met woorden en beelden die niet bij ons modern taalgebruik passen maar wel in bijvoorbeeld de liturgie. ‘Waken’, ‘behouden’, ‘niet rusten’, ‘baken’, ‘haven’, ‘strijden als een leeuw’, ‘aan niets ontbreken’, enzovoorts. Het refrein volgt bovendien zeer nauwkeurig psalm 121. Laten we de twee teksten eens naast elkaar leggen.

Het Koningslied

Door de regen en de wind
Zal ik naast je blijven staan
Ik bescherm je tegen alles wat komt
Ik zal waken als jij slaapt
Ik behoed je voor de storm
Hou je veilig zo lang als ik leef
Laat me weten wat je droomt
Waar je hart zo naar verlangt
Ik zal niet rusten tot het waar geworden is
En als je ooit je weg verliest
Ben ik je baken in de nacht
Wijs je de haven in de duisternis
Ik zal strijden als een leeuw
Tot het jou aan niets ontbreekt
Hou je veilig zo lang als ik leef

Psalm 121

Een pelgrimslied / Ik sla mijn ogen op naar de bergen,/ van waar komt mijn hulp?
Mijn hulp komt van de HEER / die hemel en aarde gemaakt heeft.
Hij zal je voet niet laten wankelen, / hij zal niet sluimeren, je wachter.
Nee, hij sluimert niet, / hij slaapt niet, / de wachter van Israël.
De HEER is je wachter, / de HEER is de schaduw / aan je rechterhand:
Overdag kan de zon je niet steken, / bij nacht de maan je niet schaden.
De HEER behoedt je voor alle kwaad, / hij waakt over je leven,
De HEER houdt de wacht / over je gaan en je komen / van nu tot in eeuwigheid.

Vergelijking

Psalm 121 is een pelgrimslied. De pelgrim, de gelovige, slaat zijn ogen op naar de bergen en vraagt zich af waar zijn hulp vandaan komt. Het onvermijdelijke antwoord in deze psalm dat de Heer zelf de pelgrim te hulp komt. God steunt je tijdens je tocht door het leven, Hij laat je niet struikelen. Overdag geeft God je schaduw en ’s nachts beschermt Hij je doorlopend. Je ziet doorlopend die arme pelgrims door de Israëlische woestijnen trekken: overdag te heet, ’s nachts te koud en voortdurend het gevaar van rovers en dieven. In het refrein van het Koningslied komen dezelfde elementen terug. ‘Ik bescherm je / ik zal waken als je slaap / je behouden voor de storm’. En zo gaat het verder. De teksten passen bijna één-op-één op elkaar.

‘Hij’ of ‘ik’?

Dan valt ook direct het grootste verschil tussen psalm 121 en het Koningslied op. In psalm 121 is het de pelgrim die over zijn Heer en God spreekt. De pelgrim vertrouwt op Gods hulp. Onvoorwaardelijk is Gods trouw, even onvoorwaardelijk het vertrouwen van de pelgrim. In het Koningslied maakt de derde persoon enkelvoud (‘Hij’), plaats voor de eerste persoon enkelvoud (‘ik’). ‘IK wijs je de haven / Ik zal strijden / tot het jou aan niets ontbreekt.’ In de psalm is de ‘Hij’ duidelijk God. Maar die ‘ik’ uit het koningslied, wie is dat?

Op deze vraag zijn eigenlijk maar twee antwoorden te bedenken, die allebei even spannend zijn. De ‘ik’ uit het Koningslied kan slaan op Willem-Alexander. Aan hem is immers het lied gericht. Maar dan wordt de toekomstige koning gelijk aan God gesteld. Het idee dat de monarch door God is aangesteld om in Zijn naam het volk te bestieren vinden we echter nogal achterhaald. Geen enkele koning kan meer rekenen op goddelijke goedkeuring, althans in onze moderne ogen.

De ‘ik’-figuur uit het Koningslied kan ook, naar psalm 121, op God slaan. Met deze interpretatie wordt het Koningslied diep religieus, vergelijkbaar met het beroemde zesde couplet van het Wilhelmus. ‘Mijn schild ende betrouwen / zijt Gij, o God mijn Heer, / op U zo wil ik bouwen, / Verlaat mij nimmermeer.’ En wederom klinkt dat vreemd in onze moderne ogen. Hoe kan een commercieel, seculier lied voor onze nieuwe koning nu toch over God gaan? Dat bijt elkaar, althans in onze moderne oren.

Leegte

Wie met een cultuurtheologische blik naar dit Koningslied en de parallellen met psalm 121 kijkt, ontwaart een dramatisch beeld. Namelijk dat dit stukgerecenseerde Koningslied inderdaad laat zien wat de stand van de Nederlandse psyche is. En het diepreligieuze refrein reflecteert de levensbeschouwelijke en existentiële leegheid van datzelfde Nederlandse volk. Volgens een peiling hebben Nederlanders meer vertrouwen in de monarchie dan in politici, politie of justitie.

Het Nederlandse volk, wij allemaal, schreeuwen om vertrouwen en om veiligheid. En om een instituut dat dit vertrouwen bewerkstelligt. Paradoxaal genoeg wordt hierdoor de monarchie weer opnieuw opgeladen met religieuze duiding. De koning wordt langzaam weer een God. Tijd voor een nieuwe Beeldenstorm.

1 Comment

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *