Franciscus van Assisi ontmoet de sultan

Franciscus ontmoet de sultan

‘Moge de Heer u vrede geven,’ zo begroette Franciscus de Egyptische sultan in 1219. 800 jaar geleden, in het midden van de 5e kruistocht, doorbraken een christen en een moslim de spiraal van geweld en wreedheid. Deze ontmoeting is het onderwerp van Paul Moses’ intrigerende verhandeling, getiteld ‘Franciscus van Assisi ontmoet de sultan’. De ondertitel, ‘Vredesmissie in oorlogstijd’, verraadt al een beetje de actualiteit die volgens Moses in Franciscus’ ontmoeting te vinden is. De Italiaanse heilige staat, aldus de auteur, aan het begin van de christelijk-islamitische interreligieuze dialoog.

door Frank Bosman

Over Franciscus van Assisi zijn al bibliotheken volgeschreven in alle mogelijke talen. Al tijdens zijn leven inspireerde deze bekeerde koopmanszoon chroniqueurs en dichters met zijn opmerkelijk streven naar vrede en zijn oprechte liefde voor de armen. Franciscus’ broeder Thomas van Celano schreef in 1228, twee jaar diens overlijden, een hagiografie van de aanstaande heilige Franciscus, die in datzelfde jaar door paus Gregorius IX werd gecanoniseerd. Talloze legendes circuleerden binnen en buiten de franciscaanse familie, totdat in 1260 de theoloog (en generaal van de orde) Bonaventura het officiële heiligenleven publiceerde en het lezen van andere biografieën verbood. De franciscanen waren al tijdens het leven van hun stichter geregeld inzet van kerkpolitieke strijd, en dat zou daarna niet veel beter worden.

Een van de meest opmerkelijke episodes in Franciscus’ leven – een leven dat eigenlijk gekenmerkt wordt door een reeks van wonderbaarlijke ontmoetingen en gebeurtenissen – is dan toch wel diens reis naar het Egyptische Damietta in 1219. Hij arriveert daar midden in de vijfde kruistocht, die onder leiding staat van Jan van Brielle, alleen in naam koning van Jeruzalem, en mgr. Pelagius, de pauselijke legaat die keer op keer het advies van de ervaren krijgers in de wind slaat om vrede met de vijand te sluiten. In Egypte resideert namelijk sultan Malek al-Kamil, de neef van de beroemde Saladin, die in 1187 de stad Jeruzalem op de kruisvaarders veroverde.

Malek bezat de noodzakelijke meedogenloosheid die je als heerser hebben moest, maar was tegelijkertijd een man van filosofie en poëzie, die een diepe verering voelde voor de soefi’s, de mystici van de islam. Toen Franciscus hem onaangekondigd en zonder welke bescherming dan ook in zijn kamp kwam bezoeken – Pelagius en Malek stonden rechtstreeks tegenover elkaar tijdens het beleg van Damietta – meende de sultan dat hij te maken had met een soefi-monnik, die – net als de minderbroeders van Franciscus – gekleed gingen in wollen pijen en in plaats van een riem een eenvoudig koord om het middel droegen.

Verschillende chroniqueurs, zoals Jacobus van Vitry, Olivier van Paderborn en Rogier van  Wendover hebben verslag gedaan van deze bijzondere ontmoeting: de een houdt het bij een summiere beschrijving, de ander gaat zich te buiten aan gedetailleerde beschrijvingen van al dan niet fictieve twistgesprekken en wonderverhalen. Twee dingen staan, aldus Moses, buiten kijf. Ten eerste heeft de ontmoeting veel indruk gemaakt op beide gesprekspartners. Malek heeft Franciscus met alle egards ontvangen, met hem van gedachten gewisseld en hem overladen met – uiteraard geweigerde – geschenken onder zijn bescherming naar het kruisvaarderskamp teruggebracht.

Franciscus van zijn kant was onder de indruk van de islamitische gebedspraktijk die hij in het kamp van Malek aantrof en bleef tot het einde van zijn leven bezorgd om het welzijn van zijn verre vriend. Daarnaast heeft Franciscus, naar aanleiding van deze ontmoeting, zijn broeders op het hart gedrukt om onder de moslims te verblijven en hen slechts met daden te evangeliseren. Franciscus wilde zelfs, in de zoveelste editie van zijn Regel, dat zijn volgelingen hun moslimbroeders onderdanig zouden zijn. Dit was echter voor de pauselijke redacteurs te veel van het goede, en deze – zelfs in onze tijd – opzienbarende raad is verdwenen.

De auteur Paul Moses, hoofdredacteur bij het dagblad Newsday, neemt zijn lezer mee op een vogelvlucht door het leven van Franciscus, alvorens aan te komen in Maleks kamp. Voor Moses – winnaar van de Pulitzer Prize voor actuele reportages – zou Franciscus’ pacifisme te maken hebben met zijn ervaringen tijdens de oorlog tussen Padua en Assisi, waarin hij krijgsgevangene was gemaakt. Het trauma van het slagveld en de opsluiting erna zou van hem een voorvechter van universele vrede hebben gemaakt. Dezelfde afkeer voor het oorlogsgeweld dreef hem ook naar Malek in een vertwijfelde poging niet zozeer de sultan te bekeren – hoewel hij daar vast geen bezwaar tegen zou hebben gehad – maar vooral om het bloedige geweld tussen christelijke en islamitische legers te bezweren.

Helaas was Franciscus’ poging tevergeefs, evenals Maleks veelvuldige vredesvoorstellen aan Jan en Pelagius. Damietta viel uiteindelijk voor de kruisvaaders, maar de krijgshonger van Pelagius dreef hen dieper Egypte in waar zijn uiteindelijk door Malek en zijn broers vernietigend werden verslagen en de stad weer moesten opgeven. Franciscus zou, aldus de auteur, zijn leven lang gevreesd hebben voor Maleks leven en welzijn. Moses schuwt de controversiële interpretaties niet. Zozeer zelf dat Moses betoogt dat Franciscus tijdens zijn retraite in La Verna (1224) – de retraite waarop hij de stigmata ontving – een gebed in islamitische stijl maakte en broeder Leo een papier in bewaring gaf met daarop het getekende gezicht van de sultan.

Paul Moses schreef met zijn ‘Franciscus van Assisi ontmoet de sultan’ een zeer prettig leesbare introductie op het leven van deze beroemde heilige, zonder in vrome clichés te vervallen, maar met de – vergeefbare – neiging om alles wat er in diens leven voor is gevallen te framen als vooruit wijzend naar of reflecterende op die ene ontmoeting in 1219. Zonder twijfel echter is deze ontmoeting van groot belang, zowel historisch als begin van een soort interreligieuze dialoog, maar ook voor onze tijd waarin – net als tijdens de kruistochten – aan beide zijden stemmen staakten en slechts wapens spraken. Een echter aanrader.

Frank G. Bosman is redacteur van Katholiek.nl. In het dagelijks leven werkt hij als cultuurtheoloog aan het Tilburg Cobbenhagen Center, onderdeel van Tilburg University.