Jezuïeten blijven fascineren

Jezuïeten behoren tot de meest fascinerende ordes binnen de r.k.-kerk. Opgericht door een Spaanse edelman in 1540, veroverden de leden van de orde binnen enkele eeuwen de gehele bekende wereld via een uitgekiende combinatie van intellectualisme, een stelsel van kwalitatief hoge opleidingscentra en aanpassing aan de lokale cultuur. Afgeschaft door de ene paus, hersteld door een ander, argwanend bekeken door Johannes Paulus II, leverancier van de huidige paus Franciscus. Geen wonder dat de Jezuïeten altijd met complotten en machtsmisbruik zijn geassocieerd. O’Malley legt het allemaal glashelder uit in de eerste Nederlandstalige (en uiterst toegankelijke) inleiding op de geschiedenis van de Societas Jesu.

Vol vuur

John O’Malley is zelf lid van de Jezuïetenorde, en dat kan je merken. Deze professor aan de Georgetown University in Washington, de oudste Jezuïetenopleiding in de Verenigde Staten, beschrijft vol vuur de bewogen geschiedenis van zijn orde. En hoewel hij wetenschappelijke afstand tracht te bewaren, kan hij niet voorkomen dat er een licht dualistisch wereldbeeld oplicht in zijn boek. De Jezuïeten zijn volgens hem soms naïef of opereren (kerk)politiek onhandig, maar spelen altijd de rol van de good guys. De tegenstanders van de Jezuïeten – of het nu gaat om pausen, koningen of Jansenisten – hebben het altijd bij het verkeerde eind en spelen onverdroten de rol van bad guys.

De reducties

Het zij hem vergeven. De geschiedenis van de Societas Jesu laat zich lezen als een spannend boek van Dan Brown, met in de hoofdrol dit keer geen Tempeliers, maar de volgelingen van Ignatius. Hoogtepunten in O’ Malley’s geschiedenis zijn het succes en de ondergang van de Latijns-Amerikaanse ‘reducties’; en de val en opstanding van de orde zelf. De ‘reducties’ kregen in onze tijd (weer) wereldfaam door de film ‘The Mission’ (1986) met steracteurs als Robert de Niro, Jeremy Irons and Liam Neeson.

Bevrijdingstheologie

De reducties bestonden uit massieve nederzettingen van en door de Latijns-Amerikaanse inheemse bevolking, geleid door twee of drie Jezuïeten. Deze vrijstaten garandeerden de inwoners veiligheid tegen de Westerse slavenhandelaren. Dit bijna Marxistisch concept riep veel waardering en afkeer op. De blijvende betrokkenheid van de Jezuïeten bij sociale vraagstukken zou in de 20e eeuw wederom opduiken in hun bemoeienis met de bevrijdingstheologie. Jezuïeten zijn geen salonsocialisten. Geregeld lieten (en laten) Jezuïeten het leven door hun keuze bij ‘hun’ mensen te blijven. Herinneren we ons het voorbeeld van pater Van der Lugt die in 2014 in Syrië werd vermoord door extremistische moslimterroristen.

Ontmanteling

Met de reducties liep het overigens slecht af, zoals we uit ‘The Mission’ al wisten. In 1750 besloten de koloniale machten Spanje en Portugal onderling gebied uit te ruilen. Daardoor gingen zeven reducties van Spaanse in Portugese handen over. Het resultaat was de feitelijke ontmanteling van de reducties en de naar schatting 30.000 inheemse bewoners waren aan de (christen)heidenen overgeleverd.

Opheffing

Het tweede hoogtepunt van O’Malley’s boek (en dieptepunt voor de Jezuïeten) was de opheffing van de orde door paus Clemens XIV in 1773. Het zou tot 1801 duren voordat paus Pius VII de orde weer zou herstellen. In de tussentijd was de orde feitelijk uit elkaar geslagen, haar bezittingen verbeurd verklaard, haar systeem van scholen ontwricht, de communicatie tussen de verschillende leden wereldwijd verbroken.

Ritenstrijd

O’ Malley geeft goed inzicht in de drie voornaamste redenen voor de (naar later bleek tijdelijke) opheffing van de orde. In de eerste plaats de zogenaamde ‘ritenstrijd’. De (zeer succesvolle) missie van de Jezuïeten in China stond onder druk van conservatieve geestelijke krachten in Europa. De door de Jezuïeten bekeerde Chinezen mochten namelijk hun eigen, oude religieuze tradities in ere blijven houden. Succesvolle strategie, maar tegen het zere been van Rome en de criticasters van de orde.

Vrije wil

De tweede reden is de strijd van de Jezuïeten tegen de Jansenisten. De Jansenisten benadrukten de noodzakelijkheid van genade en de onmogelijkheid van de mens uit vrije wil het goede te kunnen doen. De Jezuïeten zaten precies aan de andere kant van het theologisch spectrum. Hoewel de Jansenistische theologie erg calvinistisch aandoet, waren vele gelovigen in Europa gevoelig voor deze manier van denken. De derde reden was het gemak waarmee de Jezuïeten de klassieke cultuur (van Grieken en Romeinen) incorporeerden in hun opleiding en theologie. In zekere zin zou je de Jezuïeten ‘cultuurtheologen’ kunnen noemen: altijd op zoek naar de goddelijke vonk in de culturen en religies van de wereld.

Spiritualiteit?

Helaas kom je in het boek van O’ Malley weinig te weten over de specifieke theologie en vooral spiritualiteit van de Jezuïeten. Je kan het wel tussen de regels doorlezen, bijvoorbeeld in het geval van de ‘ cultuurtheologie’, maar eigenlijk wordt er zo goed als niets over gezegd. Misschien ook wel te veel gevraagd voor een dun boek over de geschiedenis van een organisatie zo complex als de Societas Jesu. Veel van de vooroordelen tegen Jezuïeten worden immers (mede) veroorzaakt door de geheimzinnigheid waarmee de orde haar eigen spiritualiteit omgeeft. Misschien niet expres, maar wel een mogelijkheid om meer sympathie te wekken.

Roeping

In ieder geval heeft O’ Malley’s boek een dominant gevoel bij me achter gelaten. Ik krijg bijna roeping om Jezuïet te worden. Een orde waar zoveel waarde aan intellectuele vorming, zelfstandige morele vorming en openheid voor God in alle facetten van de schepping wordt gewaardeerd, heeft mijn directe sympathie. Maar ik ben getrouwd. Gelukkig.