Harrie Lamers promoveerde op 15 mei 2009 bij de Radboud Universiteit in Nijmegen. Zijn proefschrift, ‘Ik leerde met hen door hun weg te gaan’, behandelt ‘de Nederlandse religieuzen en de romanisering van de Braziliaanse kerk’. Het inmiddels in de handel gekomen boek geeft een compleet overzicht van de katholieke missie in het immens grote land.
De Redemptoristen kwamen aan het einde van de negentiende eeuw in actie. Braziliaanse bisschoppen hadden de volksmissionarissen al tientallen jaren lang gevraagd te komen helpen. Niet zozeer om heidenen tot het ware geloof te brengen. Katholieken waren er genoeg. Maar door een tekort aan priesters kwam er van het Roomse leven in de praktijk maar weinig terecht.
De Nederlandse Redemptoristen gingen voorlopig niet in op het verzoek. In 1866 hadden ze de verantwoordelijkheid op zich genomen voor de regio Suriname. Uitbreiding met een missie in Brazilië zou een te zware belasting opleveren. Keer op keer reageerden de Nederlanders met een ‘nee’ als er weer eens een brief uit Zuid-Amerika kwam. In 1887 keerde het tij echter. Mgr. Spolverini, eerder vertegenwoordiger (internuntius) van Rome in Nederland, kreeg eenzelfde functie in Brazilië. Hij kende de weg in Rome én in ons land. Het generaal bestuur zwichtte. Pater Meeuwissen, provinciaal-overste van de Nederlandse provincie, kon niet anders dan gehoor geven aan het Braziliaanse verzoek. In 1893 nam de Nederlandse provincie het definitieve besluit om de Braziliaanse missie te aanvaarden. Twee Nederlandse paters, Tulkens en Lohmeier, vertrokken nauwelijks een maand later vanuit Wittem in Zuid-Limburg naar Rio de Janeiro.
Mathias Tulkens
Mathias Tulkens werd op 17 november 1844 geboren in Stramproy bij Weert. Hij was een van de negen kinderen uit het tweede huwelijk van zijn vader én van zijn moeder, Antonetta van Moorsel. Uit vorige huwelijken hadden die al een zoon en vier dochters. Mathias, legde deze later zelf vast, zou in eerste instantie zijn vader opvolgen als boer en wagenmaker. Daar kwam al verandering in tijdens een volksmissie van de Redemptoristen in maart 1852. “Ik was de jongste misdienaar en mocht daarom nogal dikwijls bij pater Antonius een snuif [tabak] nemen. Bij hem was ik als een kind bij zijn vader. Op zijn vraag of ik ook pater wilde worden antwoordde ik met blijdschap: ‘Ja!’. Ik ontving toen een medalje en een boekje getiteld ‘Herinnering aan de missie’”.
Tulkens besefte in 1871 definitief dat hij geroepen was voor het priesterschap. Op 32-jarige leeftijd werd hij tot priester gewijd. In het archief van de Redemptoristen is te lezen dat de nieuwe pater een uitstekende volksmissionaris was. “Hij had een buitengewoon drukke biechtstoel. Zijn preken maakten geweldige indruk, [zodat] hij in de biechtstoel steeds zeer druk gezocht werd [overal waar hij optrad, tot in België toe]. Het grote keerpunt in zijn leven kwam op 23 april 1893. Hij liep reeds tegen de vijftig. Die dag ontving hij een schrijven uit Rome. Hem werd opgedragen een stichting van Hollandse Redemptoristen te gaan beproeven in Brazilië. Op de feestdag van de H. Bonifatius, 5 juni, spoorde hij met Frans Lohmeier richting Hamburg en 28 juni ’s avonds lagen zij in de haven van Bahia”.
Verslag uit Brazilië
Tulkens was een pionier. Het was zijn taak het missiewerk van een grote groep Redemptoristen op gang te brengen. In ‘De Volksmissionaris’, het blad van zijn congregatie, werden gedeeltes uit zijn eerste brieven opgenomen. Daarin is te lezen dat de bisschop van Mariana zijn komst goed had voorbereid. Bij aankomst in Rio de Janeiro ‘hadden wij besloten om, evenals de andere reizigers de nacht op het vaartuig door te brengen. Het was midden in de Braziliaanse winter. De zon ging om 5.26 onder. In de verte zagen wij een pater in een bootje naderen. Hij was gezonden door de bisschop. De goede kerkvoogd had hem gelast om ons op de boot af te halen. In een klooster vonden wij reisgeld gereed liggen, door de zorgvolle bisschop gezonden om de reis voort te zetten. In een schrijven verzocht hij ons zo spoedig mogelijk te komen. De gele koorts maakte het verblijf te Rio, vooral voor vreemdelingen, zeer gevaarlijk”.
Tulkens werd op de trein gezet. Het binnenland in, 84 uur achter elkaar. “Van zulk een spoorweg kan men zich in Europa geen denkbeeld vormen. Met zekerheid kan ik zeggen dat hij, behalve door een paar grote steden, geen drie minuten recht loopt. Nu eens drie kwartier ver door tunnels onder de grond. Dan naar boven een hoge berg op, om zo aanstonds met donderend geweld naar beneden te rollen. Het waren bergen van 1600 meter hoog”. Het laatste stuk ging per rijtuig. “Die tocht over de hobbelige, hoge ijzerbergen zal ik nooit vergeten. Wat schokken moesten wij verduren”. Bij aankomst in Mariana werden de missionarissen echter beloond. “In de bisschoppelijke kapel lazen wij de H. Mis. Onder die Mis heb ik bovendien aan verschillende zwarten de H. Communie uitgereikt”.
Kort na aankomst begreep Tulkens waarom de Redemptoristen waren uitgenodigd. “Er heerst veel zedelijke ellende. Die spruit grotendeels voort uit de grote onwetendheid omtrent de H. Godsdienst. Het diocees van Mariana, even uitgestrekt als Frankrijk, met een bevolking van twee miljoen katholieken, telt maar 400 parochies. Hiervan zijn er meer dan 40 herderloos. Dat getal wordt jaarlijks groter. Doorgaans sterven er meer priesters dan er nieuwe bijkomen. In grote steden wordt dikwijls niet eens catechismus gegeven. Velen zijn onverschillig in het godsdientige. Ik kan de goede God niet genoeg danken dat wij aangekomen zijn. Mogen velen spoedig volgen!”
Geloof en hoop
Uitzichtloos was de situatie niet. Er moest alleen stevig aangepakt worden. “Uitwendig toont het volk zich gelovig genoeg. Schier allen zijn gedoopt, behalve op plaatsen waar in jaren geen priester geweest is. Haast alle mannen en vrouwen dragen hun rozenkrans om de hals. En daarbij soms een gehele vracht kruisjes en medailles. Een ieder groet ons met de woorden: ‘Geloofd zij Jezus Christus’. Men komt hand of kleed kussen. De kinderen komen handjes geven”.
Tijdens zijn eerste onderhoud met de bisschop werd Tulkens op de hoogte gebracht van de grootste problemen. “Er zijn plaatsen met 15.000 bewoners die slechts één priester hebben en bijna nooit een preek hebben”. Biechtstoelen ontbraken. “Het biechten, zo het gebeurt, geschiedt hier of daar in een hoekje. Ik verhaalde Monseigneur over ons klooster te Rozendaal. Daar werd iedere zondag zesmaal preek gehouden. De tranen kwamen hem in de ogen. Hij riep uit: ‘O, welk een geluk van dat land!. Och, konden de Hollandse Redemptoristen hier komen. Wat zouden zij mijn volk gelukkig maken!”.
Juiz de Fora
De eerste beslissing die genomen moest worden was waar de Redemptoristen zich zouden gaan vestigen. Zoals gezegd, heel wat kerken stonden leeg. De keuze viel op het stadje Juiz de Fora. Daar was weliswaar een kerk met christenen, duizenden practiserende christenen zelfs. Maar de geestelijke herder was een protestantse dominee. Dat was, lijkt het, een grotere bedreiging dan een gebied zonder katholieke priester.
Eigenlijk had Tulkens eerst op z’n gemak de Portugese taal willen leren. Daar was echter geen tijd voor. De Redemptorist uit Stramproy vertrok naar zijn standplaats. Het was zaak snel aan de slag te gaan. De bisschop benoemde hem tot rector van de leegstaande Maria Hemelvaart-kerk. “Zij ligt op een heuvel. Er is een weg waarlangs men per paard en wagen tot bij de kerk kan komen. Van binnen ziet het er zeer armoedig uit. Dat er te sukkelen
valt, laat zich begrijpen. Alle begin is moeilijk: Godslamp, hosties, miswijn, altaarlinnen, kaarsen, alles is zoek. Maar moed gevat, sprak ik mij zelven toe. Goede dingen komen langzaam. Wat men voor Onze Lieve Heer doet, wordt altijd gezegend!”
Langzamerhand kreeg Tulkens grip op zijn omgeving. Hij wist zelfs een militaire muziekkapel te overreden zijn activiteiten luister bij te zetten.Vervolgens was het zaak dat nieuwe paters zouden overkomen. “O hoezeer verlang ik naar de komst van mijn medebroeders uit Holland. De oogst is groot, is reeds rijp. Waar blijven de arbeiders? Laat ze toch spoedig komen, opdat zij mij helpen mogen, de verlaten zielen voor de Hemel te winnen”, aldus de pionier. Hij hoefde niet lang te wachten. De Redemptoristen waren op komst.
Juiz de Fora, 2009
Juiz de Fora anno nu
Sinds 1893 is de bevolking van Juiz de Fora gegroeid van 22.000 tot bijna 600.000. De stad vervult een belangrijke economische rol in de deelstaat Minas Gerais. Er wordt textiel geproduceerd, en staal voor de fabrieken van Mercedes. Juiz de Fora was de eerste stad in Zuid-Amerika met een electriciteitscentrale op basis van waterkracht. Er is een universiteit, een museum en een symfonie-orkest. Natália Guimarães, Miss Universe Brazil 2007, is uit Juiz de Fora afkomstig. Evenals Itamar Franco, in de jaren negentig president van het land. Geraldo Majello Agnelo, een inwoner van ‘J.F.’, nam als kardinaal deel aan het conclaaf in Rome dat Joseph Ratzinger in april 2005 tot nieuwe paus koos.
Harry Knipschild