Onze Lieve Heer van de Dans

Waar danser Michael Flatley met ‘The Lord of the Dance’ wereldberoemd werd in 1996, is de oude Ierse hymne ‘Simple Gifts’ van Joseph Brackett uit 1848 veel minder bekend. In 1967 voorzag de Engelse dichter/songwriter Sydney Carter de hymne van een verrassend religieuze tekst met een origineel beeld van de Christus als dansende God.

Deze Lord of the Dance is ontelbare keren uitgevoerd, onder andere door de Kelly Family en The Dubliners. De tekst is verrassend religieus. Het refrein luidt: ‘Dance, dance, wherever you may be / I am the lord of the dance, said he / And I lead you all, wherever you may be / And I lead you all in the dance, said he.’ De identiteit van deze danskoning wordt snel duidelijk. ‘I danced in the morning when the world was young / I danced in the moon and the stars and the sun / I came down from heaven and I danced on the earth / At Bethlehem I had my birth.’

God die op aarde neerdaalt in de gedaante van een kosmische danser. Dat is nog eens een origineel beeld van de Christus. De tekst van Carter laat Jezus door het hele Nieuwe Testament heen dansen. Hij danste voor schriftgeleerden en farizeeërs (maar die wilde niet meedansen), en voor Jacobus en Johannes (‘dansende vissers’). Jezus danste op de sabbat en dat viel niet in goede aarde. ‘They ripped, they stripped, they hung me high / Left me there on the cross to die’. Dat was het enige moment dat de goddelijke danser onbewegelijk bleef staan, want – zo zingt Jezus – ‘het is moeilijk om te dansen met de duivel op je nek’. En als een goddelijke duveltje-uit-een-doosje (‘They buried my body, they thought I was gone’) komt de dansende verlosser op de derde dag weer boven (‘I am the life that will never, never die’).

Een dansende God, dat lijkt in eerste instantie een beetje mal. In mijn boek God houdt wel van een geintje. Kleine theologie van de humor wees ik al op de goddelijke clown uit het Nieuwe Testament die de sociale rollen van de maatschappij omver gooit. Christus doorbreekt de status quo. Volgens de theoloog Peter Berger (Redeeming Laughter, 1997) kunnen speeltjes als tuimelaars en duveltjes-in-een-doosje christelijk worden verstaan, en kan de lach die deze speeltjes opwekken, een religieuze betekenis krijgen. Berger: ‘Het duveltje-uit-een-doosje en het tuimelaartje zijn toepasselijke symboliseringen van de verrijzenis. In deze metafoor is Christus het eerste mannetje dat opstond.’

Deze Christusclown speelt ook de hoofdrol in de film Godspell (1973). Hier wordt het Jezusverhaal naar het New York van de jaren zeventig van de vorige eeuw gebracht. Er wordt in gezongen en vooral heel veel in gedanst. In vele opzichten lijkt deze film op Jesus Christ Superstar dat in hetzelfde jaar uitkwam, maar daarin – opvallend genoeg – danst iedereen behalve Jezus zelf. Filmtheoloog Freek Bakker (Jezus in beeld, 2011) geeft hij uitgebreid commentaar op deze film.

Als Jezus gedoopt wordt in de fontein van Central Park, verandert hij (met als zijn leerlingen eerder) in een clown, compleet met geschminkte ogen en een strakzittend pakje met de letter ‘s’ erop (van ‘superman’). Wie in Jezus gelooft, lacht de zorgen van zich af en danst door de wereld als nieuw geboren kinderen van God. Die lach is zowel een uiting van vertrouwen en transformatie als een aanklacht tegen alles wat onrechtvaardig is in onze wereld.

Carter geeft in zijn Green Print for Song (1974) zijn inspiratie weer. ‘I see Christ as the incarnation of the piper who is calling us. He dances that shape and pattern which is at the heart of our reality.’ Die ‘piper’ is niet de rattevanger van Hamelen uit de sprookjes van de Grimm-broeders. Carters ‘piper’ is meer de mythische fluitspeler uit Led Zeppelins monsterhit Stairway to Heaven (1971). ‘And it’s whispered that soon if we all call the tune / Then the piper will lead us to reason / And a new day will dawn for those who stand long / And the forests will echo with laughter.’ Stairway is een psychedelisch gedicht over de opgang van de ziel tot de hemel, in de traditie van Dante’s Goddelijke Komedie en de christelijke woestijnvaders als Johannes Climacus en Evagrius Ponticus. De ‘piper’ uit Zeppelins lied is een christofore figuur die de mens oproept hem te volgen naar het paradijs, net als de Heer van de dans uit Carters gedicht.

De dansende spelende God van Carter en Godspell is ook terug te vinden in de film Dogma (1999). Alanis Morissette vertolkt een speelse, zwijgzame God. In de enige scène van de film waarin Zij voorkomt, knijpt Ze mensen in de wang, doet Ze een handstand tegen een boom en nog meer van dat soort grappen en grollen. Tijdens de film wordt aan de lopende band verkondigd dat God ‘veel humor’ heeft. Ze moet vooral erg lachen als Ze naar het gezicht van vrijende mensen kijkt. De regisseur Smith heeft zelfs een disclaimer toegevoegd aan de film met onder andere daarin: ‘God heeft humor. Kijk maar naar het vogelbekdier.’

Aan het einde van zijn aardse leven gekomen, roept deze Heer van de dans al zijn geliefden op met Hem mee te dansen. ‘And I lead you all, wherever you may be / And I lead you all in the dance, said he.’ Want wie danst, blijft in de Danser. ‘I’ll live in you if you’ll live in me / I am the Lord of the dance, said he.’

Frank G. Bosman
Cultuurtheoloog verbonden aan de Tilburg School of Catholic Theology
Zie ook www.goedgezelschap.eu