Vanavond zonden EO en RKK in een unieke samenwerking The Passion uit: het verhaal van de laatste 24 uur van het leven van Jezus Christus, rechtstreeks vertolkt op de Grote Markt in Gouda. De Goudse passie was zowel een succes als een mislukking: het multicultureel verantwoorde geneuzel en de slechte acteerprestaties deden pijn aan de ogen en de oren, maar hoe lang is het geleden dat het verhaal van de Levende door zoveel mensen tegelijk is beleefd?
De organisatie achter The Passion is op zich al een Godswonder te noemen: EO, RKK, PKN, gemeente Gouda, Jong Katholiek, Braambos en het Nederlands Bijbelgenootschap werkten samen om een voor Nederlandse begrippen ongekend mediaspektakel op te zetten. Speciaal voor de live-uitzending werden bekende acteurs en zangers uitgezocht, zoals Syb van der Ploeg (Jezus), Do (Maria), Thomas Berge (Petrus) en Frank Lammers (Judas).
Helaas kon deze sterrenkast de talloze hiaten in het script niet opvangen. Wie het Jezusverhaal niet al een beetje kent, raakt ontegenzeggelijk de draad kwijt in The Passion. Dat Nederlanders niet kunnen acteren, helpt ook niet echt mee. Do kan aardig zingen, maar evenzo vaak halen haar noten het net niet. En haar bedroefde, naar de hemel gerichte blik wordt snel sleets.
De belangrijkste handelingen vinden plaats op de Grote Markt. Andere scènes, zoals in de Hof van Olijven, zijn eerder opgenomen en in de voorstelling gemonteerd. Dat stoort niet. De scriptschrijvers hebben voor The Passion gekozen om gebruik te maken van een reeks aan bekende Nederlandstalige popsongs, en een enkel lied dat speciaal voor de voorstelling is geschreven. Zo kwam onder andere Blijf bij mij (Paul de Leeuw), Ik leef niet meer voor jou, De bestemming (beiden van Borsato), Stil in mij (Van Dik Hout) en Zwart/Wit (Frank Boeijen) voorbij.
De liedtekst past soms op een goedgekozen manier bij de scène uit The Passion. Jezus en Judas zingen elkaar in een aria toe na hun fatale kus, dat ze “niet meer voor elkaar leven”. En als Jezus verrezen is, zingt hij dat “alles niet voor niets is geweest”. Bij andere liedjes is de connectie tussen tekst en scène veel lastiger. Do zingt vaak liederen die qua inhoud veel beter passen bij de rol van Maria Magdalena, dan bij Maria de Moeder Gods, terwijl ze op de verschillende sites toch echt die moederlijke rol krijgt.
De Goudse Passie staat in de lange traditie van de passiespelen, een combinatie tussen volks vermaak en een serieuze, religieuze boodschap. Bovendien is het Jezusverhaal al tientallen keren verfilmd: denk aan grote kaskrakers als Jesus Christ Superstar en Gibsons The Passion of the Christ. Soms zijn die hertellingen historiserend (zo historisch mogelijk), soms actualiserend (zo actueel mogelijk).
De Goudse Passie hoort meer bij de actualiserende variant: Jezus en zijn leerlingen zijn gekleed in spijkerbroeken en leren jasjes. Jezus wordt aangehouden door ME-ers en in een arrestantenbusje weggevoerd. Het kruis dat door de straten van Gouda wordt gedragen is een enorme lichtbak. De verteller vertaalt graag woorden en begrippen van twee millennia geleden in hedendaagse taal (“30 zilverlingen betekent nu duizenden euro’s”), maar heeft tegelijkertijd de neiging om teveel te willen uitleggen. Don’t tell them, show them.
Dat brengt mij bij een meer theologische analyse van de Goudse Passie. The Passion wordt gekenmerkt door een platte, horizontale christologie. Het gaat om de menselijke Jezus. Het menselijk drama staat centraal en de menselijke emoties sturen het verhaal. Er worden geen moeilijke woorden gebruikt als verlossing, vergeving, zonde of Gods zoon. Natuurlijk is het de bedoeling van de organistoren om het Jezusverhaal op een zo laagdrempelige manier te vertellen, maar op deze manier blijft er van het Christusverhaal weinig over. En het lijden van Jezus, dat in Gibsons Passion of the Christ zo overvloedige aandacht kreeg, wordt in de Goudse variant weggewerkt tot een vrij technisch verhaaltje van Pilatus, die even precies uitlegt hoe kruisigen werkt, professor Smalhout indachtig.
Dit katerachtige gevoel wordt nog eens versterkt door de interviews die tussendoor worden afgenomen. In een soort CNN-achtig decor met een newstickers en een hysterische interviewster wordt aan voorbijgangers gevraagd wat ze van Jezus vinden.
De makers van de Goudse Passie hebben zich voorbeeldig aan de eisen van onze multiculturele postmoderne samenleving gehouden. Op één na melden alle geïnterviewden dat het bij The Passion “niet per se over het verhaal van Jezus gaat, maar over samen-zijn”. De newsticker meldt dat er “atheïsten, moslims en joden meelopen in de Passie”. De interviewster schroomt dan ook niet om de kijker te trakteren op een zogenaamd spontaan interview waarin moslims en joden uitleggen wat zij (niet) met het verhaal van Jezus hebben. “Want,” zo wordt geconcludeerd, “Jezus is niet alleen van de christenen.”
Ik vind het initiatief van de participerende organisaties lovenswaardig: op een laagdrempelige manier het verhaal van Jezus aan een zo breed mogelijk publiek aanbieden. Maar het is kwalitatief onder de maat, zowel qua acteer- en zangwerk, als qua theologische diepgang. Ook 20-jarige niet-christenen kunnen meer verteren dan dit: geef ze niet alleen spelen, maar ook Brood.
Frank G. Bosman is cultuurtheoloog en verbonden aan de Faculteit Katholieke Theologie van de Universiteit van Tilburg. Zie zijn weblog www.goedgezelschap.eu