Heeft barmhartigheid ook voor de bestuurlijke verhoudingen tussen bisschop en onderdanen – een woord, dat het kerkelijk Wetboek (1983) gebruikt voor katholieken in een bisdom – betekenis? Kerkjurist Ruud Huysmans laat er zijn licht op schijnen in dit Jaar van Barmhartigheid.
De laatste jaren hebben pastores en kerkbesturen van parochies herhaaldelijk mij als rk kerkjurist ingeschakeld bij moeilijkheden met de bisschop van hun Nederlands bisdom. Meestal was dreiging met ontslag aan de orde. Deze katholieken hadden anders gehandeld dan de leerstellingen, kerkelijke wetten of diocesane beleidsdocumenten voorzagen. Die zouden zij niet hebben onderhouden. Ik adviseerde deze katholieken dan. Of ik schreef namens hen naar de betreffende bisschop om ze te verdedigen. Of ik ging als advocaat met hen mee, als de bisschop hen hoorde. En soms ben ik tegen een negatief decreet van de bisschop in beroep gegaan naar Rome.
Ik heb meegemaakt, dat een katholiek pastor of bestuurder de bisschop redenen aangaf, waarom hij afwijkend van kerkelijke geloofsinzichten, regelgeving of beleid had gehandeld. Ook dat zij of hij erkende fout te hebben gehandeld en dat niet meer te willen doen. Niettemin heeft dat niet in alle gevallen geholpen om een ontslag af te wenden. Volgens de bisschop had de betreffende katholiek de kerkelijke gehoorzaamheid niet onderhouden. Dat was nu eenmaal zo. Zij of hij had de leer, de regels of het beleid van de kerk moeten kennen. De betrokken persoon was voor de bisschop niet meer geloofwaardig, onaanvaardbaar.
Het is nu het heilig jaar van de barmhartigheid, dat paus Franciscus afkondigde. Heeft barmhartigheid ook voor de bestuurlijke verhoudingen tussen bisschop en onderdanen – een woord, dat het kerkelijk Wetboek (1983) gebruikt voor katholieken in een bisdom – betekenis? Volgens dat Wetboek dienen zijn voorschriften “te worden toegepast, met inachtneming van de canonieke billijkheid en met het zieleheil voor ogen, dat in de Kerk steeds de hoogste wet moet zijn” (canon 1752). Deze slotregel over het oude rechtsidee billijkheid (aequitas) is er destijds in 1983 door paus Joannes
Paulus II ingekomen.
In de traditie van het kerkelijke bestuursrecht heeft billijkheid vanuit de eerste vijf eeuwen van het christendom een speciale betekenis in het kerkrecht. De bekendste omschrijving komt van de middeleeuwse kerkjurist Henricus van Secusia (+ 1271), bijgenaamd Hostiensis naar de plaats Ostia bij Rome, waar hij kardinaal was. Billijkheid in de kerk is volgens hem: “de rechtvaardigheid door de balsem van de barmhartigheid gematigd (iustitia dulcore misericordiae temperata)”.
Paus Paulus VI (1963-1978) heeft herhaaldelijk deze woorden aan rechters en bestuurders in de kerk voorgehouden. Zo zijn ze teruggekomen in het bewustzijn van de onze kerk. En paus Ioannes Paulus II verwees naar deze billijkheid aan het einde van zijn Wetboek.
Paus Franciscus spreekt in zijn bul voor de afkondiging van jubileumjaar van de barmhartigheid ‘Misericordiae vultus’ van 11 april 2015 over de balsem van de barmhartigheid (n. 5) en gaat daar op de verhouding van de twee, rechtvaardigheid en barmhartigheid, verder in (nn. 20-21). Die balsem van de barmhartigheid noemt paus Franciscus ook in zijn recente apostolische opwekking over liefde in de familie ‘Amoris laetitia’ van 19 maart 2016 (n. 309).
Wat doet barmhartigheid dan ten opzichte van rechtvaardigheid? Rechtvaardig is een kerkelijke overheid, als hij zijn onderdanen op basis van het recht behandelt. Dus eerbiediging van het recht. Anders is er sprake van willekeur. De billijkheid dient deze rechtvaardigheid van het bestuurlijk handelen vervolgens te balsemen, te matigen. Dit speelt met name als een bestuursdecreet voor een katholiek negatief en hard zou zijn, zoals b.v. ontslag is.
Hoe doet een bestuurder dat dan?
Alvorens een mogelijk negatief besluit uit te vaardigen, dient een bisschop zich te verplaatsen in de katholiek, die door een hard decreet getroffen zou worden. Dit is overeenkomstig de gouden regel van het evangelie: doe aan de ander wat jij wilt dat jou geschiedt en doe de ander niet aan wat jij niet wilt dat jou geschiedt. De Bologneser monnik Gratianus begint zijn grote kerkrechtsverzameling van 1140 met: “Het natuurrecht is wat in de wet en in het evangelie samengevat wordt” en haalt dan deze gouden regel aan.
Dus een kerkelijke overheid handelt billijk, indien hij de balsem van de barmhartigheid uitgiet over een voor een katholiek dreigend negatief besluit. En hij doet dit, door zich af te vragen: zou ik dit zelf willen ondergaan? Zou ik willen, dat een ander mij dit aandeed? En dan, afhankelijk van zijn innerlijke doordenking van de gouden regel, besluit hij pas wat te doen,
Zo is dus barmhartigheid via de billijkheid verplicht in het besturen van onze kerk. Barmhartigheid is niet alleen een schone deugd, maar onderdeel van hoe onze leiders de kerk besturen in afwijkende situaties. Fijn, dat met paus Franciscus een periode van barmhartigheid is aangebroken.
Bijdrage geschreven door dr. Ruud G.W. Huysmans, rk kerkjurist