Toen ik het nieuws hoorde over bisschop Gijsen, kreeg ik een déja vu. Vangheluwe was de naam die door mijn hersenpan schoot. Ook een bisschop en ook losse handjes richting kinderen. Als je zoiets op je geweten hebt, weiger je toch het bisschopsambt, was mijn allereerste reflectie toen in 2010 het kindermisbruik door de bisschop van Brugge bekend raakte. Dezelfde bedenking maakte ik me nu weer bij het pedofilienieuws van wijlen de gewezen bisschop van Roermond.
Met zo’n last op je schouders laat je je geen mijter op het hoofd drukken. Dat lieten beiden wel gebeuren, omdat ze wellicht van zichzelf vonden dat wat ze hadden uitgespookt niet zo erg was. “Een relatietje”, zo omschreef Vangheluwe ooit in een geruchtmakend interview zijn handtastelijkheden. Weigeren de ernst in te zien zal Gijsen ook wel gedaan hebben, veronderstel ik.
Ontkenning is het wapen van de pedofiel. Hij heeft geen inzicht in zijn daden. Hij minimaliseert, hij vergoelijkt. Zoals ten andere de meeste daders doen, niet alleen zij die zich vergrijpen aan kinderen. Zoals bovendien het gros van de mensheid doet, als het iets heeft mispeuterd. Ik heb nog weinig mensen ontmoet die onomwonden hun fouten toegeven. Ze willen haast allemaal hun (wan)gedrag fiatteren. Op het vlak van het schuldbesef is het in de hele samenleving saus naar ‘t kommetje.
Is dat een excuus voor beide bisschoppen? Helemaal niet, aangezien zij predikers van de moraal waren en het tot hun priesterlijke taak behoorde om de gewetens wakker te schudden. Precies daarom paste de bisschopsring beide heren niet: ze doorgrondden hun eigen geweten niet, ze hadden dan ook niet het recht om de gewetens van anderen te wegen.
Kindermisbruik, zegt men, is naast seksueel misbruik hoofdzakelijk een zaak van machtsmisbruik. Perverse seksualiteit is altijd een vorm van machtswellust. Pedofilie is dan ook het ergste wat de Kerk kon overkomen: ze is seksueel misbruik én machtsmisbruik, ze verwoest jong leven én verkruimelt de Kerk. Ze pakt de jonge mens zijn geloof (in alle betekenissen) af én ze ontneemt de Kerk elk vertrouwen.
Machtsdrang, zowel bisschop Gijsen als bisschop Vangheluwe was er niet vreemd aan. De twee bisschoppen waren erg verschillende persoonlijkheden. Vangheluwe was veeleer hartelijk en toegankelijk, Gijsen veeleer kil en afstandelijk. Onder die verschillende temperamenten staken evenwel even autoritaire karakters die anderen graag bij de les hielden.
Ik heb er geen statistieken over, dus kan ik het niet bewijzen, maar aan de hand van de mij gekende gevallen lijkt het mij of een meerderheid van de pedofiele geestelijken veeleer traditionalistisch dacht, een hang had naar preconciliaire theologie en een zeer hiërarchisch kerkbeeld had. Hun eigen machtswellust kon daardoor gekaderd worden.
“Wees op je hoede voor clerici die erg hiërarchisch denken”, zei mijn vader zaliger. “Ze eisen onvoorwaardelijk ontzag, omdat er een zware hypotheek ligt op hun werkelijk gezag.” En hij voegde eraan toe: “Hoed je bovenal voor overdreven devote priesters. Ze hebben wat te verbergen.”
De spiritualiteit van Gijsen en Vanngheluwe had inderdaad trekken van een bigotte vroomheid die je bij volwassenen met een theologische achtergrond niet verwachten kunt. Het lijkt bizar, maar nogal wat pedofiele priesters lijken hun perverse geest te verbergen achter een infantiele (veelal mariale) devotie. Ik denk niet dat dit gespeelde uiterlijke vroomheid is. Ik denk dat ze het ook menen: de vroomheid moet hun vunzigheid compenseren, de onschuld van een infantiel geloof moet de schuld van hun immoreel gedrag afkopen.
Schuld versus onschuld. Pedofielen vallen in zekere zin op kinderen uit een verlangen naar de onschuld van de geslachtloosheid. De aversie voor het lichamelijke heeft bij sommigen een obsessie opgewekt voor het ‘onbezoedelde’ lichaam van kinderen. Kindermisbruik is de perversie van die obsessie: seksueel bezit nemen van dat ‘onbevlekte’ lichaam. Geen wonder dat nogal wat pedofiele geestelijken een erg strenge seksuele moraal verkondigden. Ook dat is niet louter schijnheiligheid, het is psychologie.