Ik heb ooit met de Kerstman gesproken. Die ontmoeting had plaats waar hij verondersteld wordt te wonen: op de noordpoolcirkel. Even buiten Rovaniemi, de hoofdplaats van het Finse Lapland, ligt pal op de poolcirkel Santapark. Elke dag wurmt een reusachtige dikke acteur er zich in het rode Kerstmanpak. Die ontmoeting viel dik tegen.
Ik vroeg hem hoe hij aankeek tegen religie, in het bijzonder tegen de kerstboodschap van het evangelie. De man keek vanonder zijn grote witte wenkbrauwen me verwonderd aan en zei dat hij zich niet inlaat met religie, want “neutraal moet zijn”. Op het eerste gezicht een begrijpelijke reactie van de geseculariseerde versie van Kerstmis. Bij nader toezien evenwel niet, want Father Christmas, met een naam die verwijst naar Jezus Christus, zou er niet geweest zijn,was er geen religieus Xmas.
De houding van de Finse Santa Claus is vergelijkbaar met deze van onze voorstanders van de strikte neutraliteit. Ze weren op het publieke forum levensbeschouwelijke uitspraken of verwijzingen. Ze ontkennen daardoor een constituerend deel van de culturele context waarbinnen dat publieke forum ligt. Tevens verbieden ze de burgers om hun hele persoonlijkheid te tonen. De zingeving is een deel van iemands persoonlijkheid en stuurt diens morele oordeel en kijk op mens en samenleving aan.
In een samenleving met religieuze diversiteit is de banning van het levensbeschouwelijke uit het publieke forum nefaster dan in een samenleving met een algemeen gedeeld geloof. In laatstgenoemde situatie is de levensbeschouwing toch de gemeenschappelijke dragende grond van alle debat. In eerstgenoemde situatie ontneemt de opgelegde neutraliteit de levensbeschouwingen de kans tot dialoog.
Ze worden ontriefd van de mogelijkheid om tot overeenstemming te komen over een alsnog “bezielend verband” van gedeelde waarden, zoals gewezen Europees commissaris Frits Bolkestein het noemde. Het willen neutraliseren van de levensbeschouwingen heeft te maken met de onmacht van onze samenleving om met zingeving om te gaan.
Zingeving is een onderbelichte dimensie. Hoewel zingeving een fundamentele menselijke behoefte is om betekenis te geven aan de wereld, worden levensbeschouwelijke vraagstukken vandaag weinig relevant geacht. In tijden van crisis kan die behoefte prangend worden, weet men in de geestelijke gezondheidszorg. Wie zich onbehaaglijk voelt en twijfelt aan zijn identiteit, kan voor de vraag worden gesteld: heeft het leven nog wel zin? De vergelijking mag worden gemaakt met de huidige toestand van onze cultuur.
Max Weber wees in de jaren twintig van vorige eeuw al op het culturele onbehagen waartoe voortschrijdende processen van modernisering leiden. Onze samenleving bevindt zich in de hulpverleningsfase van dat onbehagen: de zekerheden over onze culturele identiteit wankelen en voor velen rest nog slechts “De ondraaglijke lichtheid van het bestaan” (Milan Kundera).
De wetenschap heeft, in tegenstelling tot wat rationalisten hoopten, geen zingevend antwoord opgeleverd. Ludwig Wittgenstein had dat voorspeld: “Zelfs wanneer de wetenschap alle problemen zou hebben opgelost, zouden we nog geen begin hebben van een antwoord op de vraag naar de zin van het leven.”
Dit antwoord is niet te vinden in een neutraliteitsproject voor de publieke ruimte, als openbare tegenhanger van wat de religies kunnen betekenen voor de privésfeer. Gesloten neutraliteit komt immers neer op onverschilligheid. Onverschilligheid kan geen antwoord zijn op de ‘verschilligheid’ van onze samenleving. De zonde van onverschilligheid brengt de mens, stelde Dante, tot de diepste kringen van de hel.