WC-papier als indicator van individualisme en kwetsbaarheid

Lege schappen in supermarkt

Kun je aan de hoeveelheid wc-papier die iemand dit weekend inslaat, zien hoe individualistisch hij/zij is en hoe kwetsbaar hij/zij zich onbewust voelt? Het is geen exacte rekensom, maar de gekte in de supermarkt vanwege het coronavirus zegt volgens mij wel iets.

door Simone Ooms

Toegegeven, het schoot deze week ook even door mijn eigen hoofd: stel dat… hoe lang kunnen wij onszelf dan eigenlijk bedruipen? Na een fractie van een seconde keerde de nuchterheid terug: er is géén voedseltekort, ook niet bij een eventuele verplichte quarantaine. En mocht het écht een kwestie van survivallen worden, dan zitten er nog meer dan genoeg zelfgemaakte soepjes en kliekjes in de vriezer. En vorige week hebben we een supergroot pak wc-papier gekocht. Gewoon omdat het toen net op was.

Donderdag verscheen op nu.nl het niet zo handige bericht met de niet zo handige uitspraak van Rutte dat het vooral niet nodig was om extra boodschappen, zoals voedsel en toiletpapier, in te slaan. Toen dacht ik: ja hoor, daar gaan we! Dit is hét recept voor hamsteracties. Toch twijfelde ik: zo gek zou iedereen zich immers toch niet laten maken? Wij, nuchtere Nederlanders?

Hmjaaaa… toch wel. Inmiddels heeft Rutte zelfs een nieuwe oproep gedaan of we alsjeblieft willen stoppen met hamsteren.

Het was gisteren en vandaag (we moesten terug voor een paar dingen die tijdelijk niet verkrijgbaar waren) druk, héél druk, in onze vaste supermarkt. Opvallend veel mensen hadden een gigantisch pak wc-papier in hun kar of stevig vastgeklemd. Veel (bijna) lege schappen, gisteren met name bij onze favoriete diepvriespizza’s (die gelukkig niet op ons lijstje stonden), vandaag bij… heel veel. De lichtelijk gestreste vulploeg racete overal tussendoor om zo snel mogelijk de gevallen gaten in het assortiment te dichten. Een tweetal Chinese uitwisselingsstudentes met mondkapjes maakte het beeld helemaal compleet.

‘Ach, ik zie vanavond wel wat er nog in de winkel ligt,’ lachte de dame achter de kassa toen een bekende haar vroeg wat ze ’s avonds ging eten. Een relativerend geluid in een verder nogal rare, opgefokte setting die, als je niet oppaste, iets heel aanstekelijks had. Onwillekeurig moest ik denken aan The Walking Dead (een televisieserie waarin de beschaving ineenstort vanwege een zombie-virus) maar dan met de hamsterende meute als de echte zombies.

Ik vraag me af hoeveel mensen die nu en masse voedsel inslaan, bij nader inzien toch nog niet een keertje teruggaan voor verse groenten en fruit, of vergeten zaken – waardoor al dat hamsteren qua besmettingsrisico teniet wordt gedaan. Ik vraag me ook af hoeveel van het massaal ingeslagen voedsel uiteindelijk bij het vuilnis belandt, omdat er in een paniekreactie domweg te veel van is aangeschaft. En ik vraag me af hoeveel mensen niet snappen – of er letterlijk en figuurlijk schijt aan hebben – dat ze hun eigen wc-papiercrisis creëren.

Mijn dieper liggende vraag is hoeveel mensen er sowieso nog stilstaan bij de kwestie van de rechtvaardige verdeling van (voor zover ze dat natuurlijk daadwerkelijk zijn) schaarse middelen. Concreet: hoe eerlijk is het als jij een onnodig hoge berg wc-papier scoort als een ander, die het wél nodig heeft, daardoor helemaal niets meer kan kopen? De angst om zélf achter het net te vissen, lijkt echter te overheersen.

Individualistisch als we zijn, zijn we uitsluitend gericht op het volledig handhaven van onze eigen comfortabele manier van leven. Want stel je toch eens voor dat het even wat minder wordt, of dat je een keertje bij je buren moet aankloppen voor een kopje suiker of een – God verhoede – toiletrol.

Zonder te willen zeuren over een geromantiseerde ‘goeie ouwe tijd’ meen ik dat ons landje wel eens wat meer gemeenschapszin heeft gekend – en dat dat misschien, heel misschien, iets met kerkelijke betrokkenheid te maken had. Je maakte immers automatisch deel uit van een bepaalde gemeenschap.

Bovenal schetst een geloofsgemeenschap een kader waarin mensen hun kwetsbaarheid kunnen erkennen en ervaren. Mógen erkennen en ervaren, want in de huidige maatschappij ligt veel nadruk op het zelf moeten kunnen, op het idee dat succes (of gezondheid) en daarmee ook falen (of ziekte) een keuze is – terwijl er heel veel is wat we gewoon niet in de hand hebben. Dat onder ogen zien is een confrontatie met de kwetsbaarheid van de mensheid als geheel en van onszelf als individu. Dat vergt moed. Veel makkelijker is het om, uit een soort compensatiedrang en behoefte aan controle, enigszins hysterisch naar de supermarkt te racen en je kar vol te kiepen met wc-papier.

Na dit weekend heeft vrijwel iedereen voor twee maanden wc-papier en diepvriespizza’s in huis. Voor zover er al een echt probleem is, zal het tekort weer keurig zijn aangevuld zijn door de immer doorwerkende vulploeg (mijn respect!). Nederland kan dus rustig gaan slapen.

Mocht COVID-19 echter een voorbode blijken van een soort zombie-apocalyps, dan zal het systeem in elkaar storten en hebben we binnen de kortste keren nergens meer wc-papier.

En dat laatste zal dan echt één van de mindere zorgen zijn.

Wen er maar aan.