Scorebordonderzoek en etalagecijfers

Boekcover De Deetman Files

‘Scorebordonderzoek en etalagecijfers,’ zo omschrijft Patrick Chatelion Counet het rapport van de commissie Deetman, die in 2010 en 2011 onderzoek deed naar seksueel misbruik in de R.K.-Kerk van Nederland. De voormalige secretaris van de Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR) schreef er een kritisch boek over, De Deetman files (Parthenon). ‘Het grondbeginsel van een eerlijk proces is de aangeklaagden onthouden,’ zo vat hij zijn kritiek samen tijdens een interview voor katholiek.nl.

door Frank Bosman

Het dossier seksueel misbruik in pastorale relaties binnen de R.K. Kerk hield (en houdt) de gemoederen in Nederland en ver daarbuiten al meer dan een decennium in zijn greep. Centraal in die hectiek stonden altijd de slachtoffers. Na decennia van zwijgen durfden slachtoffers van seksueel geweld eindelijk hun mond open te doen. De katholieke kerk liet, mede door de enorme media-aandacht, de eigen recente geschiedenis tegen het licht houden. Zij richtte een klacht- en compensatiecommissie in die meer dan 30 miljoen euro aan slachtoffers uitkeerde. Ook liet de kerk de commissie Deetman onderzoek uitvoeren naar een eventuele doofpot en naar de wijze waarop de kerk was omgegaan met al dan niet vermeende daders. Deetman deed aanbevelingen voor een verbeterde klachtafhandeling en becijferde dat er meer dan twintigduizend slachtoffers zouden zijn geweest in de periode sinds de Tweede Wereldoorlog. Er is sedertdien een niet afhoudende aandacht geweest in pers en media over het misbruik in de kerk.

Chatelion Counets nieuwste boek met als subtitel Misstanden rond het kindermisbruik zou dan ook zomaar het zoveelste exemplaar kunnen zijn in een bijna oneindige reeks over dit onderwerp. Maar De Deetman files is anders. Het is het eerste gestructureerde en gedocumenteerde tegengeluid jegens de hele affaire. De auteur, zelf slachtoffer van seksueel geweld binnen de sport, zo vertelt hij openhartig in zijn boek, meent dat er grote fouten gemaakt zijn in de afhandeling van klachtzaken door de (onafhankelijke) commissies van de kerk. Volgens hem zijn de rechten van de aangeklaagde priesters, broeders en paters met voeten getreden. Er was op geen enkele manier sprake van een eerlijke rechtsgang, de meeste daders waren al overleden en eigenlijk waren alle zaken al verjaard. ‘Ik snap dat dit moeilijk is voor het grotere publiek,’ zo licht de auteur toe in het interview, ‘maar we hebben die rechtsregels in Nederland niet voor niets. Willekeur, eigenrichting en zelfs lynchpartijen liggen op de loer wanneer je de principes van de rechtsstaat loslaat’.

Voor de berekening van het aantal slachtoffers door de commissie Deetman heeft Chatelion Counet geen goed woord over. ‘Ik mag het misschien geen bedrog noemen,’ zo legt hij uit, ‘maar je hebt kleine leugens, grote leugens en je hebt het rapport Deetman’. De auteur contrasteert de door de commissie gemelde meer dan twintigduizend slachtoffers met de 774 bij Deetman binnengekomen feitelijke meldingen en kraakt het TNS/NIPO-onderzoek dat verzuimde de geïnterviewden te vragen of het misbruik plaatsvond in een katholiek, protestants of seculier tehuis. ‘In recent onderzoek in Frankrijk gaat het om drieduizend meldingen, in de Verenigde Staten om tienduizend. Beiden landen zijn beduidend groter dan Nederland met een veel grotere bevolking. Misschien zijn Nederlandse katholieken crimineler dan elders of misschien is er met cijfers gejongleerd.’

Ten derde is Chatelion Counet uiterst kritisch op de media en de rol die zij gespeeld hebben in het aanwakkeren van de heksenjacht op kerkelijke werknemers en in het beïnvloeden van de politiek om onderzoek naar de kerk te laten uitvoeren. Vooral de gevierde NRC-journalist Joep Dohmen, die in 2010 nog de Prijs voor de Dagbladjournalistiek vanwege dit dossier won, moet het ontgelden. ‘De media gingen zeer bevooroordeeld te werk tegenover de kerk. De wildste beschuldigingen werden geuit, zonder ook maar een spoor van bewijs. Dohmen schreef over gedwongen castraties en in slavernij gehouden meisjes, en er was sprake van het weghalen van pasgeboren kinderen bij hun ongehuwde moeders. Blijkt niets van waar te zijn.’ Werden er dan geen kinderen weggehaald voor adoptie? ‘Jazeker, maar niet omdat de kerk dat wilde. De Nederlandse Adoptiewet van 1956 schreef zelf voor dat kinderen beter niet in eenoudergezinnen terecht konden komen. En wie krijgt de schuld?’

Terugkijken: hoe had de kerk het wel moeten aanpakken?

‘Het lijkt misschien alsof ik zeg dat we geen excuses hadden moeten maken, of dat er geen echte slachtoffers waren die onnoemelijk leed is aangedaan. Dit is mijn punt niet. Ik laat zien dat er geen eerlijke processen zijn gevoerd. Daders konden zich niet meer verdedigen of kregen daar de kans niet toe. Het is de fout van de politiek en van de kerk om te suggereren dat we uitspraken zouden hebben kunnen doen over waarheid en onwaarheid. We hadden ruimhartig moeten compenseren zonder uitspraken te doen over daderschap. Plaats het slachtoffer centraal, erken zijn of haar slachtofferschap en verstrek financiële genoegdoening. Alles voor het slachtoffer, absoluut, maar neem niet het risico onschuldige mensen te beschadigen. Tegenover mensen van de kerk is niet onschuld, maar schuld gepresumeerd. Dat is onrecht.’

Waarom is de kerk zo kwetsbaar?

‘Overal in de wereld lopen pedofielen rond, ook in de Nederlandse kerk. De kerk krijgt echter onterecht de rol van allergrootste dader toebedeeld. In 2010 al wist de overheid dat er elk jaar zo’n vijftigduizend kinderen slachtoffer zijn van seksueel geweld. Een fractie daarvan speelt zich binnen de kerk af. En is op dit moment zelfs praktisch nul, terwijl het maatschappelijk nog altijd een gigantisch probleem is. Door de lockdown is het kindermisbruik vertienvoudigd. Maar de kerk is een gemakkelijker doelwit, een zondebok, om de aandacht van het bredere maatschappelijke probleem af te leiden. En dan is het prijsschieten: de zedenprediker die zichzelf onzedelijk gedraagt, de ironie van zo’n situatie, daar smult iedereen van.’

Het boek De Deetman Files deed al voor de publicatie van zich spreken. Chatelion Counets voormalige werkgever, de KNR, plaatste op de dag van verschijnen een bericht op haar site: ‘De auteur heeft geen instemming van het Bestuur van de KNR gezocht voor de publicatie van dit boek. Het Dagelijks Bestuur heeft aan de auteur gevraagd van publicatie af te zien. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van deze publicatie ligt volledig bij de auteur.’ Dat riekt naar ruzie. En op de site van de Nederlands bisschoppen is een ‘korte verklaring’ van 11 december te vinden waarin – letterlijk – niet op de kwestie wordt ingegaan. Beide verklaringen lijken nogal wat te suggereren aangaande De Deetman files.

We vragen de auteur te reageren. ‘Ik was en ben blij met bestuur van de KNR. Ze hielden voet bij stuk als het om de morele en juridische principes ging. Ze lieten zich niet door Deetman intimideren, hoewel Deetman zelf erg intimiderend opereerde. Het enige dat het bestuur mij gevraagd heeft, is om de publicatie uit te stellen tot een bepaald dossier was afgehandeld. Dat heb ik gedaan, het dossier is afgerond en toen heb ik het boek gepubliceerd. Misschien had in hun persbericht beter kunnen staan: “… af te zien van publicatie tot…’” maar goed, het is hun tekst.’ De KNR meldde, bij navraag door katholiek.nl, niets te willen toevoegen aan de eerder online gepubliceerde verklaring.

Prof. dr. mr. Patrick J.E. Chatelion Counet l.i.c. is jurist, theoloog, canonist en exegeet Nieuwe Testament. Hij was hoofd bureau en secretaris van de Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR) en bijzonder hoogleraar Bijbel in de Nederlandse Cultuur aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is voorzitter van de daklozenkerk Het Kruispunt in Nijmegen. Het boek De Deetman files. Misstanden rond het kindermisbruik is uitgegeven bij Parthenon. Op de site is ook een eerste hoofdstuk gratis in te zien.