Overweging: geroepen

Kaarsjes, Bijbel en crucifix

N.a.v. Matteüs 10,1-7         

De ene naam na de ander wordt opgenoemd in dit stukje evangelie. Je kunt het doen zoals mijn moeder dat deed toen we klein waren: de namen van haar zes kinderen werden in sneltreinvaart opgenoemd en ze stopte bij de naam van het kind dat ze op het oog had. Je kunt de namen ook opnoemen zoals dat gebeurt bij een dodenherdenking, de ene naam na de andere wordt met nadruk en emotie uitgesproken. Soms krijg je er kippenvel van, want al die namen zijn een stuk geschiedenis, soms dramatische geschiedenis.

De namen van de apostelen moeten mijns inziens met dezelfde intensiteit genoemd worden. Iedere naam staat voor een stuk gedreven inzet. De namen van Petrus, Jakobus en Johannes zijn bekender dan die van bijvoorbeeld Tomas of Taddeüs. Toch heeft ieder zijn eigen gezicht, zijn eigen levensloop, zijn eigen inbreng in die jonge kerk.

Ook wij hebben ieder onze eigen naam. Die naam is eens plechtig genoemd bij ons doopsel, voor de meeste van ons op zeer jonge leeftijd. Maar toch… we zijn genoemd bij onze naam met het oog op onze plek in dat plan van God. Lang niet altijd zijn we ons daarvan bewust. Misschien kan het vandaag een wake-up call zijn: God spreekt ons nog iedere dag aan bij onze eigen naam en kijkt uit naar wat we vandaag maken van zijn roeping.

En wat doen we? De eerste stap voor mij is mij bewust zijn dat God me bij name noemt. Dat alleen al maakt dat de dingen die vandaag op mijn bordje komen ik op een andere manier beleef. Het geeft een andere dimensie aan mijn doen en laten. Het geeft richting, perspectief. En daar ben ik gelukkig mee.