Welzijn buitenlandse missionarissen

In het najaar van 2022 hebben het NIM en het Kaski onderzoek gedaan naar het welzijn van buitenlandse missionarissen in Nederland. Op 1 januari 2022 waren er 344 buitenlandse religieuzen in Nederland. Het onderzoek is toegespitst op actieve religieuzen die buiten de Europese Unie geboren zijn. Dat waren er op 1 januari 154. Daarvan hebben er 59 aan het onderzoek meegedaan, 35 priesters en 24 zusters (38% van het totaal, ruim voldoende om over de hele groep uitspraken te doen en een redelijke afspiegeling van het totaal). Dit is een gemêleerd gezelschap, niet alleen wat betreft het land van herkomst maar ook hoe lang ze hier al verblijven. Er is een groep van vooral oudere missionarissen die al lang in Nederland verblijft, maar ook een groep van vooral jongere missionarissen die hier nog maar net is.

Het overgrote deel van de buitenlandse missionarissen voelt zich gesteund door hun communiteit, voelt zicht thuis in Nederland en heeft plezier in het werk. Dat geldt minder voor het salaris en/of zakgeld dat men ontvangt. Een kwart van de ondervraagden wenst meer geld voor ontspanning en vakantie. Contact met de Nederlandse samenleving loopt niet zo soepel. Voor ongeveer de helft van de ondervraagden is de manier waarop Nederlanders hun geloof beleven, of juist niet beleven, een probleem. De gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal helpt niet mee.

Een kwart van de buitenlandse missionarissen geeft te kennen het liefst terug te willen keren naar het land van herkomst. Dit zijn vaak jongere missionarissen die veel contact hebben met hun thuisfront. Andere duidelijke factoren voor de vertrekwens komen voor deze groep niet naar voren. De helft van de missionarissen spreekt zich niet uit over de vertrekwens. Bij deze groep speelt ontevredenheid over hun werk en/of financiële armslag een rol. Meer in het algemeen lijkt het niet kunnen aarden van dit deel van de buitenlandse missionarissen meer te maken te hebben met de geseculariseerde Nederlandse samenleving dan met de religieuze gemeenschap waarin zij worden opgenomen.

Aanbevelingen zijn om de buitenlandse missionarissen (nog) steviger voor te bereiden op de geseculariseerde samenleving waarin zij terecht komen. Daarnaast is het voor een deel van de buitenlandse missionarissen wenselijk dat zij meer financiële armslag krijgen en tevens worden ondersteund in het leren van de Nederlandse taal.

Het rapport is te downloaden.

Beeld: NIM, de gecertificeerde deelnemers aan de kerkelijke inburgeringscursus voor buitenlandse missionarissen. Beeld staat los van het rapport.