Lockdown

Lege straat

‘De lockdown wordt verlengd!’, roept een medebroeder in de abdijgang mij toe. Hij volgt het nieuws, de curves van de besmettingen, de ziekenhuisbedden en alle schommelingen van min of meer beperkende maatregelen. Het maakt hem er niet rustiger op van binnen. Zo zijn er velen. Ze springen niet uit de band met manifestaties of vernielingen en plunderingen, maar ze zitten van binnen wel vol onrust.

Iedereen voelt de beperkingen. De meesten van ons zijn geen monnik of kluizenaar. Misschien zouden we eens bij hen in de leer moeten gaan… Ik mocht een keer de prior van de Grande Chartreuse bezoeken, toen een Nederlander. Ergens in het lange gesprek vroeg ik hem: ‘Wat is nu de kern van jullie leven?’ ‘La durée,’ antwoordde hij: dat het altijd maar doorgaat, die stilte, die afzondering, dat gebed. Dat uithouden én vruchtbaar laten zijn. Zij zeggen: voor het heil van de mensen waarvan ze zich teruggetrokken hebben en die hen toch zo nabij zijn, geloven zij.

Hoe verschillend kun je omgaan met beperkingen. Ik merk bij mijzelf dat er een zekere gewenning optreedt omdat ik ook pluspunten ervaar. We kijken samen een goede film, dat is voor ons tijden terug. Hoeveel meer wordt er gewandeld en ontdek je je eigen omgeving? Vecht ik tegen de beperkingen of omarm ik ze? That is the question. Eenmaal de beperkingen omarmd, ontdek ik dat terwijl er een deur gesloten is, een andere deur zich opent.

Een spreuk van een woestijnvader uit de vierde eeuw komt in me op: ‘Wees trouw aan je cel (je woning) en die cel zal je in alles onderrichten.’ Ik moet dan wel mijn innerlijk, mijn hart, bewaken en de rust bewaren. Het stimuleert me om open te staan voor nieuwe ontdekkingen. Het gemis aan contacten zorgt voor een andere aanwezigheid aan elkaar.