Een half opgetuigde kerstboom

Kerstboom

Vroeger noemde mijn moeder mij soms gekscherend ‘halfje’. Geen idee waarom, vast niet omdat ik alles half af maakte. Of toch? Ja, ik laat nog steeds een half kopje thee staan en taken volledig afmaken gaat ook het makkelijkste met de deadline vlak voor de deur. Maar nu word ik juist geconfronteerd met het feit dat er veel dingen in mijn leven half gegeven zijn zonder dat ik daar wat aan kan veranderen. Leven wij niet allen nu in dat gedwongen kader?

Waar ik vroeger vaak ‘halfje’ genoemd werd merk ik nu dat ik gefrustreerd kan raken waar dingen maar half worden opgepakt. Als mijn man af en toe niet doorpakt merk ik dat ik uitgedaagd word om hem daarin aan te vullen. Ik maak zelfs lijstjes voor op de koelkast om de boel hier in huis een beetje draaiende te houden. Evenals ieder gezin mag ik leren omgaan met het feit dat er dan ook soms de helft van de week speelgoed blijft liggen omdat de onzichtbare regeldingen meer prioriteit vragen. Waar ik mij soms afvraag of mijn man die onzichtbare regeldingen wel ziet, is het dan wel weer fijn dat hij de zichtbare korte termijn dingen oppakt. Zo vullen wij elkaar aan. Ieder de helft, of nou ja, de helft? Maar dat herkent iedere vrouw wel denk ik.

‘Halfje’ is dus niet meer zoals vroeger. De laatste tijd word ik echter te vaak op een andere manier met het woord ‘halfje’ geconfronteerd. Nu op een manier dat ik er zelf weinig aan kan veranderen. Ik mag de helft van de tijd onderdeel zijn van een gezin, mee opvoeden, zorgen voor en liefde geven aan de kinderen van mijn man. De andere helft mag ik werken aan de andere kant van de zee. Met een man die werkzaam is in de horeca is ook ons samenzijn maar half.

Nu heb ik thuis een half opgetuigde kerstboom staan. Omdat we willen wachten om hem samen met de kinderen op te tuigen en ik alvast wel het prutswerk van de lampjes erin heb gedaan. Ook kan ik mijn werk nu nog maar half doen omdat door de coronamaatregelen alles weer wordt afgezegd. Deze week blijft het woord ‘half’ mij dus enorm achtervolgen. Juist ook omdat ik, in wie ik ben, mij helemaal geef voor zowel mijn werk als mijn bonusgezin. Omdat mijn gedachten er niet slechts half naar uit gaan. Omdat ik met heel mijn wezen verbonden ben aan alles wat op mijn pad komt en ik ook in de kinderloze helft van de week nog liefde en zorgen voel voor de kinderen, mijn man, mijn familie en mijn werk. Het is een verbondenheid die in zijn volledigheid in mij zit en die je niet voor de helft kunt loslaten. Het trouw blijven aan mijzelf, wetende dat deze verbondenheid er mag zijn, terwijl deze niet altijd zichtbaar kan zijn, is een weg van acceptatie.

Wij leven nu met zijn allen in een gedwongen kader en worden uitgedaagd in acceptatie en geduld. Ook hierin mist de volledigheid en lijkt alles voor de helft, of helemaal niet, door te kunnen gaan. In alle onzekerheden verliezen wij soms elkaar en zelfs onszelf uit het oog. De saamhorigheid valt weg en de eenzaamheid vergroot. Ook wie wij zijn en wat ons voortbeweegt lijkt soms onzichtbaar te zijn. Maar de volledigheid van leven en liefhebben zit niet in de buitenkant. Het zit in ons mens-zijn. Wij blijven in volledigheid bestaan met onze talenten. Wij zijn niet ineens half of gebroken doordat er een gedeelte in de wacht wordt gezet. Dit mag ik mijzelf voorhouden in mijn eigen situatie maar ik hoop ook dat wij dit allemaal blijven zien. Ik wens dat wij elkaar blijven zien en dat zelfs wanneer wij niet gezien worden wij onszelf blijven zien zoals God ons ziet. Niet half, maar in volledige liefde.