Overweging: een gastmaal

Tafel wordt gedekt

‘De Heer richt een gastmaal aan…’ Jesaja 25,6

De profeet van de advent – Jesaja – komt steevast met prachtige beelden. Vandaag het beeld van een gastmaal. Het roept bij mij van alles op: een ruim gedekte tafel, lekkere spijzen en dranken, subtiele verlichting en – bij een gastmaal – gasten. De kring van intimi wordt opgerekt, de ‘vreemde’ mag meedoen, mee-eten. Zo’n maal, met gasten van buiten het eigen gezin, is ook een risico. De gastheer/gastvrouw heeft dit genomen. Echte ontmoeting waaraan je verandert, houdt altijd een risico in. Dat maakt het uitdagend en spannend.

Samen eten maakt wel dat eventuele strubbelingen beter te verteren zijn (om het taalspel van een ‘gastmaal’ trouw te blijven). Samen eten veronderstelt dat je op elkaar betrokken bent, op elkaar let, het de ander aangenaam wilt maken. Het blijft een hele kunst om goed met elkaar het gastmaal te kunnen gebruiken. We weten hoe dit vandaag onder druk is komen te staan omdat er zo maar wat uit de koelkast wordt gerukt, in de magnetron wordt opgewarmd en snel naar binnen wordt gewerkt. Dat is niet de maaltijd samen gebruiken en nog minder een gastmaal.

Ik beluister in de tekst van Jesaja nog iets meer: het wordt voor ons aangericht. Iemand anders zorgt hiervoor. De Heer-God? Ja, maar nooit los van mensen. Wordt mij gevraagd om het aan te richten? Het wordt wat spannender… Bedreigender? Uitdagender in ieder geval. In deze dagen waarin we serieus bedreigd worden in onze gezondheid en wellicht ook nog op andere wijzen, blijft de uitdaging klinken om een gastmaal voor elkaar aan te richten. Sinterklaas, Kerstmis: het zijn mooie feesten, uitdagende momenten.
De Heer richt graag een gastmaal aan en ons wordt gevraagd het te doen.