Overweging: Wedijveren

Kleine kaars in handen

N.a.v. Marcus 10,32-45

Ze trekken al een poosje met Jezus op. Ze hebben veel achter zich gelaten voor dit avontuur. Vaak hebben ze nog een vrouw en kinderen thuis. Zouden die zich kunnen redden? Voldoende bescherming, voldoende voedsel en kleding? Wanneer je optrekt met zo’n charismatische mens als Jezus, zul je wel voldoende eten hebben. We lezen elders dat er een behoorlijk groep, met name vrouwen, zorgt voor de benodigde goederen.
Ook in het evangelie vandaag zie je een vrouw het initiatief nemen: de moeder van Jakobus en Johannes. Het is invoelbaar dat zij zich verantwoordelijk blijft voelen voor ‘haar jongens’. Eenmaal moeder, altijd moeder. Dat is goed en dat zal altijd wel zo blijven.
Maar het loopt anders af…

De moeder van Jakobus en Johannes verlangt dat haar twee zonen voorgetrokken worden, dat hun wat extra’s wordt gegeven. Helaas, zo gaat dat niet in het Rijk van God waarvan Jezus onophoudelijk vertelt. Het enige criterium dat wordt gehanteerd, is dienstbaarheid. Geen slaafse instelling, maar verantwoordelijk zijn voor wat ieder is toevertrouwd. Houd het bij de gaven die je ontvangen hebt en woeker ermee ten dienst van anderen.

Is iedere concurrentie, elke wedijver uitgesloten? Er zijn voldoende uitspraken van Jezus die verwijzen naar een persoonlijke instelling als ware het een wedijver. Haast je het goed te maken met je tegenstander… Doe je uiterste best om door de nauwe poort heen te gaan… En Petrus wordt na Pasen terugverwezen naar zijn eigen opdracht (hij zag hoe Johannes anders door Jezus behandeld werd). Wedijver dus liever met God zelf, of met Jezus. Natuurlijk is dat een onbereikbaar ideaal. Hier is het niet erg om in Hen je meerdere te erkennen. Tegelijkertijd maakt deze wedijver het best in je zelf los.

Zo kan dienen ook zijn.